ECLI:NL:RBALM:2012:BV3910
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettig bewijs in ontuchtzaak met minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 14 februari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De tenlastelegging betrof handelingen die in de maanden juli en augustus 2009 in Italië zouden hebben plaatsgevonden, waarbij de verdachte meermalen ontuchtige handelingen zou hebben gepleegd met een meisje dat op dat moment nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van het slachtoffer, alsook verklaringen van familieleden, de basis vormden voor de beschuldigingen. Echter, de verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en zich beroepen op zijn zwijgrecht tijdens het politieonderzoek.
De rechtbank heeft het dossier en de verklaringen zorgvuldig beoordeeld. Het sms-bericht dat de verdachte naar het slachtoffer had gestuurd, werd als onvoldoende bewijs beschouwd, omdat de verklaring van de verdachte over de inhoud van het bericht niet zonder meer ongeloofwaardig was. De rechtbank concludeerde dat er geen ander bewijs was dat de beschuldigingen van het slachtoffer kon ondersteunen. Hierdoor was er onvoldoende wettig bewijs om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hem tenlastegelegde ontuchtige handelingen, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze had gepleegd. Daarnaast werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is het resultaat van een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging in overweging heeft genomen.