ECLI:NL:RBALM:2012:BV3888
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming van een vaststellingsovereenkomst in faillissement
In deze zaak vorderde de curator, mr. Joost Constantijn Wery, nakoming van een vaststellingsovereenkomst die volgens hem was gesloten tussen [gedaagde sub 1] en de gefailleerde. De curator stelde dat de verjaringstermijn van vijf jaar van toepassing was, zoals vastgelegd in artikel 7:900 BW, en niet de verkorte termijn van artikel 8:1711 BW die geldt voor vervoersovereenkomsten. De rechtbank Almelo, onder leiding van mr. U. van Houten, behandelde de zaak en oordeelde dat de curator bewijs moest leveren van het bestaan van de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank verwees naar een tussenvonnis van 26 oktober 2011, waarin was vastgesteld dat [gedaagde sub 1] een vaststellingsovereenkomst had gesloten met de gefailleerde. Echter, de gedaagden betwistten dit en stelden dat er enkel sprake was van het verrekenen van openstaande facturen zonder dat er concessies waren gedaan of finale kwijting was overeengekomen. De rechtbank oordeelde dat de curator niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat er een vaststellingsovereenkomst was gesloten. De rechtbank besloot dat de curator in de gelegenheid werd gesteld om bewijs te leveren van de stellingen over de concessies en finale kwijting. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling en bewijslevering.