RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 115690 HA ZA 10-1114
datum vonnis: 25 januari 2012 (ggv)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de vennootschap naar Noors recht
Noridane Foods A.S.,
gevestigd te Oslo (Noorwegen),
eiseres,
verder te noemen Noridane,
advocaat mr. J.J. Douwes te Apeldoorn,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Beimer Meat B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
verder te noemen Beimer,
advocaat mr. P.H.K. Ruding te Almelo.
Met betrekking tot het procesverloop verwijst de rechtbank naar de weergave daarvan in de tussenvonnissen van 16 februari 2011 en 13 april 2011. Ten vervolge op laatstgenoemd tussenvonnis is eerst door Beimer een akte genomen waarbij producties in het geding zijn gebracht. Noridane heeft daarna een akte genomen waarbij tevens een eerdere stelling is gerectificeerd. Beimer heeft daarna nog een antwoordakte genomen waarop tenslotte Noridane ook op haar beurt een antwoordakte in het geding heeft gebracht.
Vervolgens is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.
2. Vaststaande feiten en standpunten van partijen
Voor de weergave van de feiten en de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar hetgeen is gesteld in de eerdere tussenvonnissen en met name naar het tussenvonnis van 16 februari 2011. Noridane heeft bij akte haar stelling dat zij trimmings had besteld met een samenstelling 70/30 CL gerectificeerd in die zin dat zij bedoeld heeft te stellen dat zij trimmings had besteld in een samenstelling 70/30 VL.
3. De beoordeling van het geschil
3.1 Bij het tussenvonnis van 16 februari 2011 heeft de rechtbank reeds overwogen dat en waarom zij bevoegd is om van het geschil tussen partijen kennis te nemen. Desgevraagd hebben partijen zich vervolgens uitgelaten over het toepasselijke recht. Over en weer is door partijen gemeld dat zij de toepasselijkheid van het Weense Koopverdrag uitsluiten. Bovendien hebben partijen over en weer verklaard dat zij opteren voor toepassing van Nederlands recht. Partijen hebben mitsdien een rechtskeuze gemaakt zoals bedoeld in artikel 3 van het Verdrag van Rome van 19 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO-verdrag), welk verdrag ten deze van toepassing is. Conform de gemeenschappelijke rechtskeuze van partijen zal de rechtbank derhalve Nederlands recht toepassen.
Is tussen partijen een bindende overeenkomst tot stand gekomen?
3.2 Vooreerst moet naar het oordeel van de rechtbank worden beantwoord de vraag of tussen partijen een over en weer bindende overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de koop en verkoop van “frozen beef trimmings”, bestaande uit vier partijen van 20.500 kilogram. Noridane stelt dat zij de partijen telefonisch heeft besteld, vervolgens schriftelijk heeft bevestigd en dat de bestellingen door Beimer schriftelijk zijn aanvaard. De bestelling had betrekking op frozen beef trimmings in de verhouding 70/30 VL (naar de rechtbank begrijpt geeft die verhouding het vetgehalte van de trimmings aan) met als bijkomend verzoek om de zendingen te voorzien van een label waarop staat vermeld de verhouding 75/25 VL. Beimer betwist op verschillende gronden dat een bindende overeenkomst tot stand is gekomen omdat zij niet bereid was om de partijen te voorzien van een label 75/25 VL omdat dit in strijd zou zijn met de werkelijke kwaliteit van het vlees. Bovendien stelt Beimer dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn waarin onder meer is vastgelegd dat de leverancier niet gebonden is zonder dat zij opdrachten schriftelijk heeft bevestigd. Daarvan zou, naar Beimer stelt, in dit geval geen sprake zijn.
3.3 De rechtbank oordeelt dat tussen partijen uitgebreid mailverkeer heeft plaatsgevonden met betrekking tot de bestellingen van Noridane. Die mailwisseling is door Noridane als productie 2 aan haar dagvaarding gehecht. Als productie 1 heeft Noridane aan die dagvaarding gehecht de vier aankoopbevestigingen die zij met betrekking tot de vier partijen aan Beimer heeft gezonden. Drie van die aankoopbevestigingen zijn gedateerd op 10 april 2008 en een vierde aankoopbevestiging is gedateerd op 14 april 2008. Alle vier de aankoopbevestigingen bevatten de navolgende omschrijving:
Frozen beef trimmings 70/30
Packed in polyblocks
Please write on the label 75/25 vl.
Aan de zijde van Noridane als kopende partij is derhalve duidelijkheid verschaft over de door haar gewenste aankoop. De opdrachtbevestigingen vermelden immers tevens de hoeveelheden, de prijs per kilo, de verlangde betalingsconditie en het verlangde moment van levering.
3.4 Van de zijde van Beimer is op die aankoopbevestigingen als volgt gereageerd:
Nadat Noridane per mail van 10 april 2008, 15.10 uur had laten weten:
Thank you for the business! Confirmations attached!
liet Noridane bij mail van 10 april 2008 te 15.23 uur weten:
Super thanks and it will be coming oke
Nadat vervolgens Noridane bij mail van 10 april 2008 te 15.31 uur vroeg of aan de eerder bestelde drie partijen nog een vierde partij zou kunnen worden toegevoegd, liet Beimer weten:
mail 10 april 2008, 15.46 uur
No problem we debone 500 tons a week (when we get the cows it’s not a problem)
En nadat Noridane bij mail van 11 april 2008 te 15.32 uur de navolgende mail zond:
Instruction for First load on Tuesday with 75% labels
Hi [D] – please fill in this trade document to follow the goods
liet Beimer weten:
mail 11 april 2008, 15.47 uur:
Super but i’m working on the new labels, believe cost me a lot work/handling/paperwork!!!
I do my best come back soon
3.5 De rechtbank oordeelt dat uit vorenstaande mailwisseling moet worden geconcludeerd dat Beimer onvoorwaardelijk heeft gereageerd op de aankoopbevestigingen van Noridane. Uit de mail: “Super thanks and it will be coming oke” als reactie op de ontvangst van de aankoopbevestigingen door Noridane, moet worden afgeleid dat Beimer het aankoopverzoek van Noridane aanvaardde. Beimer deed dat nadat zij kennis had genomen van het verzoek van Noridane om de bestelde trimmings te voorzien van een label 75/25 VL. En ook de bevestiging van de nakomende bestelling van de vierde partij (“no problem, we debone 500 tons a week”) is verstuurd op een moment dat Beimer het labelverzoek van Noridane kende.
3.6 De rechtbank oordeelt dan ook dat in afwijking van hetgeen Beimer in deze procedure betoogt, tussen partijen een overeenkomst van koop en verkoop tot stand is gekomen uit hoofde waarvan Beimer aan Noridane zou leveren vier partijen van 20.500 kilogram frozen beef trimmings 70/30. Bovendien stelt de rechtbank vast dat Beimer bij aanvaarding van het verzoek van Noridane tot aankoop geen bezwaar heeft gemaakt tegen de door Noridane gevraagde labeling. De stelling van Beimer dat haar algemene voorwaarden in de weg zouden staan aan de totstandkoming van een overeenkomst wordt door de rechtbank gepasseerd. Immers, ongeacht de vraag of die voorwaarden al dan niet van toepassing zijn – Noridane betwist de toepasselijkheid – staat op grond van het hiervoor gestelde vast dat de aankoop door Noridane schriftelijk door Beimer is bevestigd, hoe beknopt die schriftelijke bevestiging ook is geweest.
Strijd met goede zeden of openbare orde en/of wilsgebrek
3.7 Beimer neemt het standpunt in dat, zelfs als zou moeten worden geoordeeld, dat een bindende overeenkomst tussen haar en Noridane tot stand is gekomen, aan haar zijde uiteindelijk geen verplichting tot nakoming bestond omdat de overeenkomst nietig of vernietigbaar is wegens dwaling of wegens schuldeisersverzuim of omdat sprake is van een “onzedelijke overeenkomst”. Beimer stelt daartoe dat zij de trimmings van de kwaliteit 70/30 niet wilde voorzien van labels met de kwaliteitsaanduiding 75/25 VL omdat alsdan een kwaliteitsaanduiding zou plaatsvinden die in strijd zou zijn met de werkelijkheid. Dat zou leiden of kunnen leiden tot misleiding van derden, waaronder consumenten, in welk kader Beimer meldt dat beef trimmers in de kwaliteit 75/25 een waarde vertegenwoordigen die € 32.800,- hoger is dan beef trimmers met een kwaliteit 70/30. De rechtbank oordeelt over het betreffende verweer van Beimer als volgt.
3.8 De rechtbank oordeelt dat Beimer haar beroep op dwaling niet danwel uitermate summier heeft onderbouwd. De rechtbank leidt uit de stellingen van Beimer af dat zij kennelijk bedoelt te stellen dat zij pas uit de mail van Noridane van 14 april 2008 (zie de eerste bijlage van productie 1 bij dagvaarding) heeft kunnen afleiden dat Noridane de zending 70/30 wilde laten voorzien van labels met het opschrift 75/25. Waar dit naar het oordeel van Beimer misleiding is en zij niet aan zodanige labeling wilde meewerken, zou zij, naar de rechtbank begrijpt, hebben gedwaald indien en voorzover zij voor 14 april 2008 zou hebben ingestemd met enige bestelling van Noridane. De rechtbank volgt die stelling van Beimer echter reeds daarom niet, nu door Beimer niet is weersproken dat de aankoopbevestiging van 14 april 2008 is voorafgegaan door drie aankoopbevestigingen van 10 april 2008 waarop eveneens duidelijk staat vermeld dat het label 75/25 zou moeten worden aangebracht. Beimer was derhalve, naar de rechtbank oordeelt, op de hoogte van het betreffende verzoek van Noridane op het moment dat zij door middel van de mailwisseling als hiervoor in dit vonnis omschreven, de opdracht van Noridane aanvaardde. In zoverre is het beroep van Beimer op dwaling derhalve niet op de feitelijke gang van zaken, zoals die uit de producties blijkt, gebaseerd. Nu geen andere dwalingsgronden uit de stellingen van Beimer kunnen worden afgeleid, is dan ook het beroep op dwaling niet voor honorering vatbaar.
3.9 Het beroep op schuldeisersverzuim aan de zijde van Noridane heeft als basis de stelling van Beimer dat zij door toedoen van Noridane niet kon nakomen. Immers, van Beimer mocht niet worden verwacht dat zij de beeftrimmers zou voorzien van een onjuiste etikettering zodat Noridane, door niettemin die eis te stellen, nakoming van de overeenkomst door Beimer onmogelijk maakte. De rechtbank overweegt vooreerst dat Noridane nadrukkelijk heeft betoogd dat de door haar verlangde etikettering geenszins in strijd is met enige regelgeving. Het zou volgens Noridane zijn toegestaan om trimmings van de kwaliteit 70/30 te voorzien van labels 75/25 omdat die laatste aanduiding slechts een visuele benadering is van de exacte samenstelling. Binnen de branche, zo begrijpt de rechtbank de stellingname van Noridane, is een marge toelaatbaar die binnen de aanvaardbare grenzen blijft indien kwaliteit 70/30 wordt voorzien van labels 75/25. Beimer is die mening nadrukkelijk niet toegedaan.
3.10 De rechtbank oordeelt dat voor het antwoord op de vraag of Noridane door schuldeisersverzuim nakoming van de overeenkomst door Beimer onmogelijk heeft gemaakt, evenwel niet primair van belang is of de bewuste etikettering al dan niet is toegestaan. Van schuldeisersverzuim zou immers eerst sprake zijn indien niet slechts Noridane een ongeoorloofde etikettering zou verlangen, maar bovendien de beeftrimmings niet zou willen afnemen zonder de betreffende etikettering. Uit de door partijen over en weer geproduceerde mailberichten kan niet worden afgeleid dat Beimer op enig moment aan Noridane heeft laten weten dat laatstgenoemde de trimmings van de kwaliteit 70/30 zonder de etikettering 75/25 zou moeten afnemen, laat staan dat Beimer daarvoor aan Noridane een termijn heeft gesteld. De rechtbank acht in dit kader niet onbegrijpelijk de mail die Noridane op 22 mei 2008 te 16.27 uur aan Beimer heeft gezonden voorzover daarin is opgenomen de passage:
“I cannot accept the fact that you are refusing from the orders. If you had told me – ‘now you have to take the 4 loads with 70VL labels – or goods will be sold” – I would have had a choice and a chance. You did not.”
3.11 De rechtbank oordeelt dat dan ook onvoldoende is gebleken dat sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van Noridane. Het beroep dat Beimer daarop doet, wordt dan ook verworpen.
3.12 Beimer is voorts van oordeel dat haar overeenkomst met Noridane vernietigd is of moet worden omdat sprake is van een “onzedelijke overeenkomst”. De rechtbank gaat er vanuit dat Beimer aldus een beroep doet op het bepaalde in artikel 3:40 BW waarvan lid 1 immers bepaalt dat een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, nietig is. De rechtbank oordeelt dienaangaande dat die nietigheidsgrond zich voor zou kunnen doen indien de overeenkomst met Noridane Beimer ertoe zou dwingen de partij vlees van etiketten te voorzien die een betere (en daardoor duurdere) vleeskwaliteit suggereren dan overeenkomt met de werkelijkheid. Beimer behoeft en behoort niet mee te werken aan bewuste misleiding van instanties of consumenten, waarbij de rechtbank in het midden laat of daarvan sprake zou zijn indien in dit geval etiketten met de aanduiding 75/25 zouden zijn gebruikt. De rechtbank komt aan een onderzoek daarnaar, en daaraan mogelijkerwijs te koppelen bewijsopdrachten, niet toe omdat zij oordeelt dat de overeenkomst tussen partijen dan hooguit slechts mank zou gaan aan partiële nietigheid als bepaald in artikel 3:41 BW. Tussen partijen staat niet ter discussie dat Noridane vlees heeft gekocht van de kwaliteit 70/30 en dat zij een koopsom zou moeten betalen die bij vlees van die kwaliteit op het moment van aankoop paste. In zoverre is sprake van een reguliere partijen bindende overeenkomst van koop en verkoop. Die overeenkomst kan bestaan en blijft in het onderhavige geval ook bestaan indien en voorzover het niet zou zijn toegestaan de etikettering 75/25 te hanteren. De kwestie van de etikettering laat immers onverlet dat Noridane vlees heeft gekocht in de kwaliteit 70/30 en tegen de prijs die daarvoor staat en tussen partijen is overeengekomen. Als reeds is overwogen, is in deze procedure niet gebleken dat Noridane niet wilde afnemen zonder de etikettering 75/25. De rechtbank oordeelt derhalve dat het beroep van Beimer op nietigheid van de overeenkomst niet verder zou kunnen strekken dan partiële nietigheid en onverlet laat haar verplichting om het door Noridane bij haar gekochte vlees te leveren.
3.13 Noridane stelt dat zij de beeftrimmings elders heeft moeten inkopen voor een aanzienlijk hogere prijs. Zij stelt dat er daardoor schade is geleden tot een omvang van € 39.875,- en zij vordert onder meer de veroordeling van Beimer tot betaling van die schadesom. Het schadebedrag is door Beimer gemotiveerd en onderbouwd met producties betwist. Gelet op die betwisting is het dan ook aan Noridane om het bewijs te leveren dat zij in het onderhavige geval schade heeft geleden en zo ja, tot welke omvang. Conform haar bewijsaanbod zal dit bewijs dan ook aan Noridane worden opgedragen.
3.14 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
I. Draagt Noridane op om te bewijzen als overwogen in rechtsoverweging 3.13.
II. Bepaalt dat indien Noridane bewijs wenst te leveren door getuigen deze zullen worden gehoord in het gerechtsgebouw te Almelo door mr. Vermeulen.
III. Verwijst de zaak naar de civiele rol van deze rechtbank van woensdag 8 februari 2012 voor dagbepaling enquête en draagt Noridane op om ervoor zorg te dragen dat uiterlijk de vrijdag voordien schriftelijk bericht ter griffie is ontvangen betreffende de verhinderdata van beide partijen en het aantal te horen getuigen.
IV. Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Vermeulen en op woensdag 25 januari 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.