ECLI:NL:RBALM:2012:BV2704

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
25 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
120945 / HA ZA /11-464
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij ongeval met niet all risk verzekerde Ferrari

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 25 januari 2012 uitspraak gedaan in een civiele procedure over een ongeval met een Ferrari 360 Modena. De eiseres, die de auto in consignatie had, heeft een schadevergoeding geëist van de gedaagden, die de auto niet all risk verzekerd hadden. De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt in het Nederlandse schadevergoedingsrecht is dat een ieder zijn eigen schade heeft te dragen, en dat afwenteling van schade alleen mogelijk is bij een deugdelijke rechtsgrond. De rechtbank concludeert dat de eiseres verantwoordelijk is voor het verifiëren van de verzekering van de auto, en dat de schade die zij heeft geleden niet onder de dekking van haar garageverzekering viel. Hierdoor kan de eiseres de schade niet verhalen op de gedaagden, die niet toerekenbaar tekort zijn geschoten in hun verplichtingen. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiseres af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van partijen in het kader van verzekeringsplicht en schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 120945 / HA ZA /11-464
datum vonnis: 25 januari 2012
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [plaats],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
verder te noemen [eiseres],
advocaat: mr. drs. M. Wullink te Hengelo (O),
tegen
1. [gedaagde sub 1]
wonende te [plaats] [land],
2. [gedaagde 2],
gevestigd te [plaats] [land],
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
verder (ook) te noemen [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2],
behandelend advocaat: mr. H.L.D. van Holland te Amsterdam,
procesadvocaat: mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Het procesverloop
1.1. [eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
1.2. [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] heeft geconcludeerd voor antwoord, tevens eis in reconventie.
1.3. [eiseres] heeft geconcludeerd voor repliek in conventie, tevens vermeerdering van eis en antwoord in reconventie.
1.4. [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] heeft geconcludeerd voor dupliek in conventie, tevens antwoord in reconventie na eisvermeerdering.
1.5. [eiseres] heeft geconcludeerd voor dupliek in reconventie, tevens een akte genomen houdende uitlaten en overlegging producties.
1.6. [gedaagde sub 1] heeft nog een tweetal aktes genomen, een akte nadere stukken en een akte uitlating producties.
1.7. Het vonnis is bepaald op heden.
In conventie en reconventie
2. De vaststaande feiten
2.1. In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet betwiste producties het volgende vast.
2.2. [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] heeft krachtens een leaseovereenkomst met [X] te [plaats], een Ferrari, type 360 Modena (verder: de auto) tot zijn beschikking gekregen.
2.3. [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] heeft de auto aan [eiseres] in consignatie gegeven.
2.4. [eiseres] heeft met de auto een ongeval veroorzaakt en schade aan de auto en aan eigendommen van derden toegebracht.
2.5. De verzekeraar van [eiseres], [Y], heeft de schade aan de auto op basis van totaal verlies bepaald op € 48.840,34 excl. BTW.
2.6. [eiseres] heeft in overleg met de leasemaatschappij en [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] de auto vervolgens gekocht.
2.7. De verzekeraar van [eiseres] is niet tot schadeuitkering overgegaan.
2.8. [eiseres] heeft [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] vervolgens aangesproken tot vergoeding van de door hem geleden schade.
3. De standpunten van partijen
In conventie
3.1. [eiseres] vordert na wijziging van eis dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] hoofdelijk wordt veroordeeld bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van € 64.108,87, althans € 50.762,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2007, althans de dag der dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening, en met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] in de kosten van het geding te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, te vermeerderen met nakosten zonder en met betekening wanneer voldoening niet tijdig plaatsvindt. Daartoe stelt [eiseres] het volgende.
3.2.Tussen partijen is een schriftelijke consignatieovereenkomst gesloten. Artikel 9 bepaalt dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] verklaart dat de verzekering en de motorrijtuigenbelasting worden voortgezet zolang de auto bij de bemiddelaar in consignatie ter verkoop staat.
3.3. Op grond van de leaseovereenkomst dient [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] de auto all risk te verzekeren en verzekerd te houden.
3.4. [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] heeft de auto uit de verzekering geschorst.
3.5. [eiseres] veronderstelde dat zijn garageverzekering dekking bood voor de door hem veroorzaakte schade, maar dat bleek niet het geval. [eiseres] heeft de schade voor eigen rekening genomen.
3.6. Nu [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] zijn verzekeringsplicht niet is nagekomen is hij jegens [eiseres] toerekenbaar te kort geschoten in de nakoming van de consignatieovereenkomst c.q. heeft [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] jegens [eiseres] onrechtmatig gehandeld door de auto niet verzekerd te houden.
3.7. Door de wanprestatie c.q. het onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] heeft [eiseres] schade geleden. De schade bestaat uit de door [eiseres] betaalde koopprijs van de auto verminderd met de waarde van de restanten en de vergoede schade aan de beschadigde gevel.
3.8. Als [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] zijn verzekeringsplicht was nagekomen had [eiseres] zijn schade via de verzekeraar van [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] kunnen verhalen. Daarom moet [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] de gevorderde schade aan [eiseres] betalen.
3.9. [eiseres] heeft buitengerechtelijke kosten gemaakt ter grootte van € 1.788,-, zulks conform Rapport Voorwerk II. Diverse gemachtigden hebben in dat kader werkzaamheden verricht.
3.10. [eiseres] heeft [gedaagde sub 1] op 3 juni 2008 aansprakelijk gesteld. [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] is vanaf die datum de wettelijke rente verschuldigd.
3.11. [eiseres] biedt bewijs van zijn stellingen aan.
4. [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis. Daartoe voert [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] het volgende aan.
4.1. Er is geen schriftelijke consignatieovereenkomst. De overeenkomst is mondeling tot stand gekomen. Er is niet overeengekomen dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] de auto all risk verzekerd moest houden.
4.2. De kern is dat [eiseres] in de auto heeft gereden en schade aan de auto en het pand veroorzaakt. Het is onredelijk dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] voor de schade van [eiseres] moet opdraaien.
4.3. [eiseres] heeft niet tijdig geklaagd. Een aansprakelijkheidsstelling heeft [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] niet ontvangen.
4.4. [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] heeft de auto na overdracht aan [eiseres] beperkt casco verzekerd gehouden.
4.5. [eiseres] had de auto moeten verzekeren op zijn handelspolis maar heeft dat nagelaten. Daarom is [eiseres] voor de schade die [gedaagde sub 1] lijdt aansprakelijk. De schade is tenminste
€ 25.126,05, nader op te maken bij staat.
4.6. [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] biedt bewijs van zijn stellingen aan.
In reconventie
5. [eiser sub 1 en eiseres sub 2] vordert te verklaren voor recht dat [verweerster] onrechtmatig heeft gehandeld en derhalve gehouden is tot vergoeding van de door [eiser sub 1 en eiseres sub 2] geleden schade nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2007 alsmede [verweerster] te veroordelen in de kosten van de procedure te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 dagen na de datum van het te dezen te wijzen vonnis. Daartoe stelt [eiser sub 1 en eiseres sub 2] het volgende.
5.1. [eiser sub 1 en eiseres sub 2] heeft de leasetermijnen betaald en is haar verplichtingen jegens de leasemaatschappij nagekomen.
5.2. De leasemaatschappij heeft slechts € 65.126,05 in mindering gebracht op de door [eiser sub 1 en eiseres sub 2] betaalde leasetermijnen van € 90.983,25. Het verschil tussen de waarde van de auto op het moment van de crash met de door [verweerster] betaalde koopprijs is de schade die [eiser sub b 1 en eiseres sub 2] heeft geleden. Voor die schade nader op te maken bij staat is [verweerster] aansprakelijk.
6. [verweerster] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiser sub 1 en eiseres sub 2] in de kosten van het geding. Daartoe voert hij het volgende aan.
6.1. [eiser sub 1 en eiseres sub 2] had een verzekeringsplicht, [verweerster] niet.
6.2. [verweerster] betwist dat leasetermijnen zouden openstaan. Met betaling van € 65.126,05 heeft [verweerster] de resterende leasetermijnen en de overnamesom van de auto voldaan. [eiser sub 1 en eiseres sub 2] heeft geen schade geleden en heeft dus geen vordering.
6.3. Nu [verweerster] in de plaats is getreden van [eiser sub 1 en eiseres sub 2] heeft [verweerster] een regresvordering op [eiser sub 1 en eiseres sub 2 ]
7. De beoordeling en de motivering
In conventie en reconventie
7.1. In het geschil in conventie is aan de orde de vraag of [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] jegens [eiseres] toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van de consignatieovereenkomst dan wel onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de auto niet of onvoldoende verzekerd te houden, nu [eiseres] met die auto een ongeval heeft veroorzaakt waarbij schade is opgetreden en de aansprakelijkheidsverzekeraar van [eiseres] niet tot uitkering is overgegaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
7.2. Voorop dient te staan dat [eiseres] op grond van artikel 6:162 BW onrechtmatig heeft gehandeld door met de in consignatie gegeven auto een ongeval te veroorzaken, waardoor aan de auto en eigendommen van derden schade is toegebracht. Voor die schade is uitsluitend [eiseres] jegens de rechthebbenden, zijnde de eigenaar van de auto en het beschadigde pand, aansprakelijk en gehouden tot vergoeding. [eiseres] heeft vervolgens de rechthebbenden schadeloos gesteld in de veronderstelling dat de door haar vergoede schade onder dekking van haar garageverzekering viel. Nu dat niet het geval is gebleken, meent [eiseres] dat zij schade heeft geleden ter grootte van de niet uitgekeerde verzekerings-penningen en het bedrag dat zij wegens schade aan de gevel van het aangereden pand heeft voldaan en meent zij dat zij die schade thans kan verleggen naar [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2], stellende dat deze zijn verzekeringsplicht jegens [eiseres] en de leasemaatschappij niet is nagekomen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
7.3. De rechtbank zal zich eerst uitlaten over de stelling dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de consignatieovereenkomst door de auto niet all risk verzekerd te houden. Kennelijk ligt in de stellingen van [eiseres] besloten dat ware de auto ten tijde van het ongeval verzekerd, de verzekeraar van [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] via de leasemaatschappij aan [eiseres] tot schadeuitkering was overgegaan nu [eiseres] de schade had ‘voorgeschoten’. Voor haar stelling dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] toerekenbaar tekort is geschoten beroept [eiseres] zich op artikel 9 van de consignatieovereenkomst. Dit artikel luidt voor zover thans van belang als volgt:
'Opdrachtgever verklaart, dat de verzekering en de motorrijtuigenbelasting op het object zijnentwege worden voortgezet, gedurende de tijd dat het object bij de bemiddelaar in consignatie ter verkoop staat (...).'
[gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] heeft het bestaan van een schriftelijke consignatieovereenkomst betwist en gesteld dat met [eiseres] niet is overeengekomen dat hij de auto 'all risk' verzekerd zou houden. Afgezien van het feit dat het de rechtbank enigermate bevreemdt dat [eiseres] de schriftelijke consignatieovereenkomst eerst na het ongeval en de vergoeding van de schade terugvond in haar administratie, kan de vraag of er wel of geen door [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] getekende consignatieovereenkomst is, in het midden blijven nu zelfs als het bestaan van een schriftelijke overeenkomst wordt aangenomen, artikel 9 van de consignatieovereenkomst slechts bepaalt dat de verzekering op het object zijnentwege wordt voortgezet, doch niet in welke vorm (wettelijke aansprakelijkheid of 'all risk') die voorzetting geschiedt, zodat daaruit niet zonder meer een verplichting tot een verzekering tegen 'all risks' kan worden afgeleid. Om die reden kan niet gezegd worden dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] toerekenbaar tekort is geschoten door de auto niet 'all risk' verzekerd te houden. Bovendien heeft [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] gesteld dat de auto ten tijde van het ongeval beperkt casco was verzekerd welke stelling onvoldoende weersproken is gebleven, zodat ook om die reden [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] niet in strijd met de in artikel 9 neergelegde verzekeringsplicht kan hebben gehandeld. Op grond van het voren overwogene ziet de rechtbank geen aanleiding om [eiseres] toe te laten tot het bewijs van het bestaan van een schriftelijke consignatieovereenkomst. De conclusie van het voorgaande moet derhalve zijn dat [eiseres] stellingen geen doel treffen en dat de vordering op grond van toerekenbare tekortkoming moet worden afgewezen.
7.4. Vervolgens komt de rechtbank toe aan de vraag of [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld door de auto ingevolge de leaseovereenkomst niet ‘all risk’ verzekerd te houden. Ook hier ligt in de stellingen van [eiseres] kennelijk besloten dat ware de auto ten tijde van het ongeval 'all risk' verzekerd de verzekeraar van [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] via de leasemaatschappij aan [eiseres] tot schadeuitkering was overgegaan, nu [eiseres] de schade had ‘voorgeschoten’. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Artikel 6:162 BW bepaalt dat als onrechtmatige daad ondermeer wordt aangemerkt een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht. Uit de stellingen van [eiseres] volgt dat zijn vordering op schending van een wettelijke verzekeringsplicht is gebaseerd.
Voorop dient te worden gesteld dat de door [eiseres] gestelde verzekeringsplicht is opgenomen in de tussen de leasemaatschappij en [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] gesloten overeenkomst en derhalve uitsluitend uit dien hoofde een (contractuele) verplichting van [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] met zich brengt ten opzichte van de leasemaatschappij. Een contractuele verzekeringsplicht jegens [eiseres] is er derhalve op grond van de leaseovereenkomst niet voor [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] Voorts overweegt de rechtbank dat op geen enkele wijze is komen vast te staan dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] jegens de leasemaatschappij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de leaseovereenkomst door de auto niet ‘all risk’ verzekerd te houden. Immers, stukken waaruit blijkt dat de leasemaatschappij [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] op zijn verzekeringsplicht aanspreekt, heeft [eiseres] niet overgelegd. Daarbij komt dat de auto vanaf 5 september 2007 op verzoek van de leasemaatschappij beperkt casco verzekerd is geweest, welke situatie ook ten tijde van het ongeval bestond, zodat om die reden niet gezegd kan worden dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] in strijd handelde met zijn verplichtingen jegens de leasemaatschappij. Nu niet gebleken is dat [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] jegens de leasemaatschappij wanprestatie heeft gepleegd, kan reeds om die reden van onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] jegens [eiseres] wegens vermeend verzuim van een verzekeringsplicht al geen sprake zijn. Dit klemt te meer nu ten tijde van het ongeval een zogenaamde ‘groene kaart’ is afgegeven aan [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] ten bewijze dat de auto tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd was. Van schending van een wettelijke verzekeringsplicht zoals [eiseres] betoogt, is dan ook geen sprake. De slotsom moet derhalve zijn dat van onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2] jegens [eiseres] op geen enkele wijze is gebleken. De vordering komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
7.5. De rechtbank overweegt nog dat het uitgangspunt in het Nederlandse schadevergoedingsrecht is dat een ieder zijn eigen schade heeft te dragen en dat van afwenteling slechts sprake kan zijn bij de aanwezigheid van een deugdelijke rechtsgrond. Daarvan is in het onderhavige geval niet gebleken. Het feit dat de door [eiseres] gepretendeerde schade kennelijk niet onder de dekking van zijn garageverzekering viel, is een omstandigheid die voor rekening en risico van [eiseres] dient te blijven, nu het tot de verantwoordelijkheid van [eiseres] moet worden gerekend zich ervan te vergewissen of de auto tegen wettelijke aansprakelijkheid en cascoschade verzekerd is indien met de auto – zoals in casu - voorzien van handelskentekenplaten aan het verkeer wordt deelgenomen.
7.6. Met betrekking tot de gevraagde verklaring voor recht in reconventie, overweegt de rechtbank als volgt.
[eiser sub 1 en eiseres sub 2] stelt dat [verweerster] door de auto niet verzekerd te hebben onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, waardoor [eiser sub 1 en eiseres sub 2] schade heeft geleden. [eiser sub 1 en eiseres sub 2] stelt ter onderbouwing van de schade dat op het moment van de crash de dagwaarde van de auto tenminste meer was dan de reeds door [eiser sub 1 en eiseres sub 2] betaalde leasetermijnen. Het verschil van die waarde en het door [verweerster] betaalde bedrag voor het wrak is de schade die [eiser sub 1 en eiseres sub 2] heeft geleden. [verweerster] daarentegen betoogt dat met betaling aan de leasemaatschappij van € 65.126,05 [verweerster] de resterende leasetermijnen en de overnamesom van de auto heeft voldaan, dat de leasemaatschappij [eiser sub 1 en eiseres sub 2] uit zijn verplichtingen heeft ontslagen en [eiser sub 1 en eiseres sub 2] derhalve geen schade lijdt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser sub 1 en eiseres sub 2] gezien de betwisting door [verweerster] zijn stellingen niet voldoende onderbouwd. Zo verzuimt [eiser sub 1 en eiseres sub 2] zijn vordering te voorzien van nadere bescheiden zoals een taxatie van de dagwaarde en een behoorlijke berekening van de schade. Bij die stand van zaken moet de gevraagde verklaring voor recht worden afgewezen.
7.7. Met betrekking tot de kosten overweegt de rechtbank dat de nu vorderingen van partijen over en weer worden afgewezen, er aanleiding is de kosten in conventie en reconventie te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
8. De beslissing
De rechtbank:
In conventie en reconventie
I. Wijst de vorderingen af.
II. Compenseert de kosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. P.L. Alers en op 25 januari 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.