ECLI:NL:RBALM:2012:BV2104

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
23 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11 / 1390 GEMWT BN1 V
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om handhavend op te treden tegen kookactiviteiten in woonvoorziening

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 23 januari 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, wonende te [woonplaats], heeft via haar gemachtigde M.H. Middelkamp, een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter om handhavend op te treden tegen kookactiviteiten die plaatsvinden in de woonvoorziening van Aveleijn onder haar woning in een appartementencomplex. Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almelo was verweerder in deze zaak. De aanleiding voor het verzoek was een besluit van verweerder d.d. 31 oktober 2011, waarin het verzoek om handhaving werd afgewezen.

Verzoekster stelde overlast te ondervinden van kooklucht en geluid van de kookactiviteiten. De voorzieningenrechter overwoog dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat het treffen van de gevraagde voorziening, namelijk het staken van de kookactiviteiten, vergaande consequenties zou hebben voor de cliënten van de woonvoorziening. Er was niet aangetoond dat het afzien van onmiddellijk ingrijpen zou leiden tot onomkeerbare gevolgen of ernstige schade voor verzoekster.

Daarom werd het verzoek kennelijk ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om te bepalen dat verweerder handhavend moest optreden gedurende de bezwaarprocedure. De voorzieningenrechter nam in overweging dat in de woonvoorziening al vele jaren wordt gekookt en dat kookluchtjes in een woonomgeving niet ongewoon zijn. Het verzoek werd afgewezen zonder zitting, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 11 / 1390 GEMWT BN1 V
uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84 Algemene wet bestuursrecht
in het geschil tussen:
[naam],
wonende te [woonplaats], verzoekster,
gemachtigde: M.H. Middelkamp, milieuadviesbureau te Almelo,
en
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almelo
verweerder.
Derdebelanghebbende: Aveleijn-De Riet, gevestigd te Almelo,
gemachtigde: mr. G. Beekman, advocaat te Almelo.
1. Besluit waarop het verzoek betrekking heeft
Besluit van verweerder d.d. 31 oktober 2011.
2. Procesverloop
Bij brief van 21 september 2011 heeft eiseres aan verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen kookactiviteiten die plaatsvinden in de woonvoorziening van Aveleijn onder haar woning aan de [adres] te [plaatsnaam].
Bij het bestreden besluit heeft verweerder dat verzoek afgewezen.
Tegen dat besluit heeft verzoekster op bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 28 december 2011 heeft verzoekster aan de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
3. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, aan de voorzieningenrechter van de rechtbank worden verzocht een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
Uit de stukken blijkt dat in de keuken van de woonvoorziening van Aveleijn onder de woning van verzoekster in het appartementencomplex aan de [straat] wordt gekookt voor de cliënten. Verzoekster stelt overlast te ondervinden van de kooklucht en het geluid. Haar verzoek aan verweerder om handhavend op te treden is afgewezen. Verzoekster heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Verzoekster heeft verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die kort gezegd inhoudt dat de kookactiviteiten door Aveleijn worden gestaakt en gestaakt gehouden totdat een doelmatig werkende ontgeuringsinstallatie is aangebracht en/of tot het bestemmingsplan die kookactiviteiten toestaat.
De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden geen aanleiding bestaat om voor de duur van de bezwaarprocedure bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat verweerder zal worden opgedragen over te gaan tot handhavend optreden. Gelet op de feitelijke situatie is een dergelijke voorziening naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval te ingrijpend.
Hierbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat in de woonvoorziening van Aveleijn die in het appartementencomplex aan de [straat] is gevestigd al vele jaren wordt gekookt en dat (tijdelijke) kookluchtjes niet ongewoon zijn in een woonomgeving. Los van de vraag of de woonvoorziening van Aveleijn kan worden aangemerkt als een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer blijkt uit de stukken niet dat het koken op bedrijfsmatige schaal plaatsvindt.
Bovendien zou het treffen van de gevraagde voorziening, te weten het staken en gestaakt houden van de kookactiviteiten, vergaande consequenties hebben voor de cliënten van de woonvoorziening, terwijl niet is gebleken dat het afzien van onmiddellijk ingrijpen leidt tot onomkeerbare gevolgen of ernstige schade voor verzoekster. Er is dan ook geen reden waarom verzoekster de uitkomst van de bezwaarprocedure niet zou kunnen afwachten.
Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond.
Op grond van het vorenstaande is er aanleiding het verzoek met toepassing van het bepaalde in artikel 8:83, derde lid, van de Awb zonder zitting af te wijzen.
Voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb bestaat geen aanleiding.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo,
Recht doende:
Wijst het verzoek af.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Aldus gedaan door mr. S.A. van Hoof, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van
G. Kootstra, griffier.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Uitgesproken in het openbaar op 23 JANUARI 2012.
Afschrift verzonden op
AB