ECLI:NL:RBALM:2012:BV1479

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
125966 KG ZA 12-4
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in kort geding met betrekking tot huur en ontruiming

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 17 januari 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Stichting Woningstichting De Woonplaats. [Eiser] heeft gevorderd de schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van 19 december 2011, waarin hij was veroordeeld om zijn woning te ontruimen. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 16 januari 2012, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die de situatie van [eiser] in een ander licht plaatsen. Hij heeft gesteld dat er verklaringen zijn van buurtbewoners die de klachten over hem nuanceren en dat hij niet verantwoordelijk is voor de drugsgerelateerde overlast die aan hem wordt toegeschreven. Bovendien heeft hij maatregelen genomen om geluidsoverlast van zijn hond te voorkomen en zijn tuin opgeruimd.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de executie van het vonnis van 19 december 2011, indien deze zou doorgaan, zou leiden tot een noodsituatie voor [eiser], die nergens anders terecht kan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het belang van De Woonplaats om tot tenuitvoerlegging over te gaan, moet wijken voor het belang van [eiser] bij schorsing van de tenuitvoerlegging totdat er een uitspraak in hoger beroep is gedaan. De voorzieningenrechter heeft daarom de executie van het vonnis geschorst en De Woonplaats veroordeeld in de proceskosten van [eiser].

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
Zaaknummer : 125966 KG ZA 12-4
Uitspraak : 17 januari 2012 (j)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats, adres],
eiser,
advocaat: mr. J.W.M. Melief te Enschede,
tegen
Stichting Woningstichting De Woonplaats,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
advocaat: mr. R.J. Leijssen te Enschede.
Partijen zullen hierna [eiser] en De Woonplaats genoemd worden.
Het procesverloop
[Eiser] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 16 januari 2012.
Ter zitting zijn verschenen: [eiser], vergezeld door mr. Melief en namens De Woonplaats, mevrouw [P], vergezeld door mr. Leijssen. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is vervolgens bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing.
De feiten
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
1.1. [Eiser] huurt van De Woonplaats woonruimte van het perceel aan de [adres] te Enschede.
1.2. Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter te Almelo van 19 december 2011, nummer 125076/KG ZA 11-253, is [eiser] veroordeeld om de woonruimte aan de [adres] te Enschede binnen drie weken na betekening van het vonnis te verlaten en te ontruimen.
1.3. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
1.4. [Eiser] heeft hoger beroep aangetekend tegen het vonnis. Het gerechtshof te Arnhem heeft nog geen (eind)arrest gewezen.
1.5. Het vonnis van de voorzieningenrechter van 19 december 2011 is bij exploit van 27 december 2011 aan [eiser] betekend, waarbij De Woonplaats tevens de executie heeft aangezegd en [eiser] heeft aangezegd dat hij zijn woning uiterlijk op 19 januari 2012 moet hebben verlaten en ontruimd.
De vordering van [eiser] en zijn onderbouwing daarvan
2. [Eiser] vordert samengevat - schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank Almelo van 19 december 2011 tot de uitspraak in hoger beroep in de bodemprocedure, met veroordeling van De Woonplaats in de proceskosten.
2.1 [Eiser] stelt daartoe – kort samengevat – dat er verklaringen zijn van buurtbewoners die de klachten over hem in een ander daglicht plaatsen. De voorzieningenrechter was van die verklaringen niet op de hoogte. De drugsgerelateerde klachten hebben betrekking op het adres [adres], de woning naast die van [eiser]. Na een aanhouding aldaar is het rustig geworden in de straat. [Eiser] is nimmer vervolgd of veroordeeld vanwege drugs. Het is niet mogelijk dat personen over de schutting klimmen, hier zit prikkeldraad op. [Eiser] stelt verder dat hij zijn hond heeft voorzien van een blafband en hiermee heeft voldaan aan het verzoek van De Woonplaats. Er is geen sprake van geluidsoverlast, zeker was geen sprake meer van geluidsoverlast ten tijde van de brief van De Woonplaats van 19 september 2011. Ten slotte heeft [eiser] ook de tuin opgeruimd.
Het verweer van De Woonplaats
3. De Woonplaats voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
De overwegingen van de voorzieningenrechter
4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1 In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na het vonnis van 19 december 2011 voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.2 Uit de stellingen van partijen en uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, kan
naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter worden afgeleid dat De Woonplaats misbruik van haar bevoegdheid maakt door tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 19 december 2011 over te gaan. Genoegzaam is gebleken dat er sprake is van (nieuwe) feiten en omstandigheden die, indien tot tenuitvoerlegging van het vonnis wordt overgegaan, aan de zijde van [eiser] een noodtoestand zal doen ontstaan. Het op korte termijn ontruimen en verlaten van de woning zal leiden tot een noodsituatie aan de zijde van [eiser] aangezien hij nergens anders terecht kan.
4.3 [Eiser] heeft gemotiveerd gesteld dat de drugsgerelateerde overlast niet aan hem maar aan de bewoners/bezoekers van het pand naast hem, [adres], moet worden toegeschreven. [Eiser] stelt daarnaast dat hij een blafband heeft aangeschaft en dat zijn hond geen geluidsoverlast meer veroorzaakt, terwijl meerdere bewoners in de buurt honden bezitten. Verder stelt [eiser] dat hij inmiddels zijn tuin heeft opgeruimd, hetgeen niet is weersproken. Ten slotte heeft [eiser] gesteld dat hij niet illegaal stroom heeft afgetapt. [Eiser] stelt in dit verband dat [adres 1]en [adres 2] een gezamenlijke meterkast hadden en hij zelf tevergeefs heeft verzocht om een eigen meterkast.
4.4 De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze stellingen een nieuw licht op de zaak werpen en dat aldus sprake is van een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid. De voorzieningenrechter acht bij het bovenstaande ook nog van belang dat zich bij de gedingstukken geen stukken van de politie of De Woonplaats bevinden waaruit blijkt dat de politie of medewerkers van De Woonplaats zelf de gedragingen hebben geconstateerd waarover sommige buurtbewoners klagen. [Eiser] heeft in voldoende mate concrete feiten naar voren gebracht die aannemelijk maken dat de situatie is verbeterd en de straat rustiger is geworden en een (groot) deel van de klachten betrekking hebben op de naastgelegen woning. [Eiser] heeft in dat verband opgemerkt dat personen, nadat zij op nummer [X] tevergeefs hadden aangebeld, vervolgens bij hem aanbelden. Hierbij is ook nog van belang dat [eiser] heeft gesteld en De Woonplaats niet heeft weersproken dat [eiser] nimmer is vervolgd of veroordeeld vanwege hennepteelt of de handel in hennep. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het belang van De Woonplaats om thans tot tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan, moet wijken voor het belang van [eiser] bij schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis totdat op het hoger beroep is beslist.
4.5 Executie van het vonnis van 19 december 2011 is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in het onderhavige geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dan ook onaanvaardbaar.
4.6 De Woonplaats dient als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld te worden in de proceskosten van [eiser].
De beslissing in kort geding
De voorzieningenrechter:
I schorst tot de uitspraak in hoger beroep in de bodemprocedure de door De Woonplaats aangevangen executie van het tussen partijen op 19 december 2011 door de rechtbank Almelo gewezen vonnis, voor zover [eiser] bij dat vonnis is veroordeeld om binnen drie weken na betekening van dat vonnis het perceel te Enschede aan de [adres] te ontruimen en te verlaten;
II veroordeelt De Woonplaats in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 163,64 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat, waarvan te betalen aan de griffier van deze rechtbank:
€ 90,64 aan explootkosten
III verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en op 17 januari 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.