Rechtbank Almelo
Sector strafrecht
Parketnummer: 08/710120-10
Datum vonnis: 3 januari 2012
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [1948] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 december 2011. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.A. de Boer en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. D. Duijvelshoff, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de functie van opsporingsambtenaar [slachtoffer 1] heeft aangerand dan wel ontucht met haar heeft gepleegd;
feit 2: in de functie van opsporingsambtenaar [slachtoffer 2] heeft aangerand dan wel ontucht met haar heeft gepleegd;
feit 3: in de functie van opsporingsambtenaar [slachtoffer 3] heeft aangerand dan wel ontucht met haar heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 23 november 2009, althans in of omstreeks de maand november 2009, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het opzettelijk ontuchtig:
- betasten en/of vastpakken van de (blote) borst(en) en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- omhoog doen van het T-shirt, althans de kleding, van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- betasten en/of aanraken van de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] (over haar kleding heen) en/of
- gaan met zijn, verdachte's, hand naar de vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- zeggen tegen voornoemde [slachtoffer 1]: "Wat een lekkere borsten, of tietjes", althans soortgelijke woorden
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hieruit:
- dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of
- dat hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van zijn macht, gelegenhe(i)d(en) en/of middel(en), hem door zijn ambt geschonken en/of
- dat er sprake was een psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht en/of een machtspositie en/of
- dat er sprake was van een afhankelijkheidsrelatie en/of
- dat hij, verdachte, naast die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of
- dat verdachte, toen en aldaar werkzaam als opsporingsambtenaar/politieman en/of (daar aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn positie (ten opzichte van een kwetsbare vrouw);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 23 november 2009, althans in of omstreeks de maand november 2009, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, als ambtenaar (opsporingsambtenaar en/of politieman en/of rechercheur) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1], zijnde voornoemde [slachtoffer 1] een persoon aan het gezag van hem, verdachte, als opsporingsambtenaar en/of politieman onderworpen of aan zijn waakzaamheid als zodanig toevertrouwd of aanbevolen, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] thuis bezocht onder het (valse) voorwendsel dat zij nog een handtekening moest zetten en/of dat hij, verdachte, haar als getuige kwam horen en/of terwijl er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of terwijl hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van zijn macht, gelegenhe(i)d(en) en/of middel(en), hem door zijn ambt geschonken, bestaande die ontucht uit het opzettelijk ontuchtig:
- betasten en/of vastpakken van de (blote) borst(en) en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- omhoog doen van het T-shirt, althans de kleding, van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- betasten en/of aanraken van de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] (over haar kleding heen) en/of
- gaan met zijn, verdachte's, hand naar de vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- zeggen tegen voornoemde [slachtoffer 1]: "Wat een lekkere borsten, of tietjes", althans soortgelijke woorden;
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 04 juni 2009, althans in of omstreeks de maand juni 2009, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het (telkens) opzettelijk ontuchtig:
- betasten en/of vastpakken en/of optillen van en/of knijpen in de borst(en) en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2] en/of
- zeggen tegen en/of vragen aan voornoemde [slachtoffer 2]: "Is dat wel een goede ondergrond voor tatoeages, omdat je volgens mij wel een paar behoorlijk grote borsten hebt" en/of "Zijn je borsten wel stevig?" en/of "Ik vind ze behoorlijk stevig" en/of "Je hebt er behoorlijk wat voorhangen" en/of "Je borsten zijn lekker zacht" en/of "Laat nog eens voelen dan", althans soortgelijke woorden
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hieruit:
- dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of
- dat hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van zijn macht, gelegenhe(i)d(en) en/of middel(en), hem door zijn ambt geschonken en/of
- dat er sprake was een psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht en/of een machtspositie en/of
- dat er sprake was van een afhankelijkheidsrelatie en/of
- dat hij, verdachte, (als opsporingsambtenaar) voornoemde [slachtoffer 2] alleen en/of zonder collega (ver)hoorde als verdachte in een verhoorkamer en/of
- dat verdachte, toen en aldaar werkzaam als opsporingsambtenaar/politieman en/of (daar aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn positie (ten opzichte van een kwetsbare vrouw);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 04 juni 2009, althans in of omstreeks de maand juni 2009, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, (telkens) als ambtenaar (opsporingsambtenaar en/of politieman) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2], zijnde voornoemde [slachtoffer 2] een persoon aan het gezag van hem, verdachte, als opsporingsambtenaar en/of politieman onderworpen of aan zijn waakzaamheid als zodanig toevertrouwd of aanbevolen, immers heeft hij, verdachte, (als opsporingsambtenaar) voornoemde [slachtoffer 2] alleen en/of zonder collega verhoord als verdachte in een verhoorkamer en/of terwijl er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen en/of
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of terwijl hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van zijn macht, gelegenhe(i)d(en) en/of middel(en), hem door zijn ambt geschonken, en bestaande die ontucht (telkens) uit het opzettelijk ontuchtig:
- betasten en/of vastpakken en/of optillen van en/of knijpen in de borst(en) en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2] en/of
- zeggen tegen en/of vragen aan voornoemde [slachtoffer 2]: "Is dat wel een goede ondergrond voor tatoeages, omdat je volgens mij wel een paar behoorlijk grote borsten hebt" en/of "Zijn je borsten wel stevig?" en/of "Ik vind ze behoorlijk stevig" en/of "Je hebt er behoorlijk wat voorhangen" en/of "Je borsten zijn lekker zacht" en/of "Laat nog eens voelen dan", althans soortgelijke woorden;
hij in of omstreeks het jaar 2006, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het opzettelijk ontuchtig:
- betasten en/of vastpakken van de (blote) borst(en) en/of het (boven)lichaam en/of de hals van die [slachtoffer 3] en/of
- (proberen te) zoenen op de mond van die [slachtoffer 3] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hieruit:
- dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of
- dat hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van zijn macht, gelegenhe(i)d(en) en/of middel(en), hem door zijn ambt geschonken en/of
- dat er sprake was een psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht en/of een machtspositie en/of
- dat er sprake was van een afhankelijkheidsrelatie en/of
- dat hij, verdachte, dicht voor die [slachtoffer 3] is gaan staan, althans dichtbij die [slachtoffer 3] stond en/of
- dat hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 3] achter bij de nek heeft gepakt en/of (iets) naar voren heeft getrokken en/of zijn, verdachte's, gezicht naar voren heeft gedaan en/of dichtbij het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gebracht en/of
- dat verdachte, toen en aldaar werkzaam als opsporingsambtenaar/politieman en/of (daar aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn positie (ten opzichte van een (kwetsbare) vrouw);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks het jaar 2006, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, als ambtenaar (opsporingsambtenaar en/of politieman en/of rechercheur) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 3], zijnde voornoemde [slachtoffer 3] een persoon aan het gezag van hem, verdachte, als opsporingsambtenaar en/of politieman onderworpen of aan zijn waakzaamheid als zodanig toevertrouwd of aanbevolen, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 3] thuis bezocht onder het (valse) voorwendsel:
- dat hij, verdachte, er was om voor haar te zorgen en/of
- dat hij, verdachte, ervoor moest zorgen dat voornoemde [slachtoffer 3] geen problemen zou ondervinden aan de Van Lochemstraat
- dat hij, verdachte, er was voor de hulpverlening en/of om de problemen met de huiseigenaar op te lossen en/of
- dat hij, verdachte, aan haar kwam vragen hoe het ging en/of
- dat er een incident was, waardoor de politie ter plaatse moest komen en/of terwijl er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of terwijl hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van zijn macht, gelegenhe(i)d(en) en/of middel(en), hem door zijn ambt geschonken, en bestaande die ontucht uit het opzettelijk ontuchtig:
- betasten en/of vastpakken van de (blote) borst(en) en/of het (boven)lichaam en/of de hals van die [slachtoffer 3]en/of
- (proberen te) zoenen op de mond van die [slachtoffer 3].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs .
4.1. De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle drie de primair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrij gesproken van alle drie de feiten, zowel primair als subsidiair, wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdediging heeft daarbij aangevoerd dat de drie aangiftes niet tot het bewijs kunnen dienen, nu deze onbetrouwbaar zijn.
4.2. De bewijsoverwegingen van de rechtbank
[getuige1], werkzaam als hoofdagent bij de politie Twente, heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij samen met verdachte op 23 november 2009 rond 13.00 uur - ten behoeve van een onderzoek naar de dood van een man in de Assinklanden in Enschede - naar het adres van aangeefster [slachtoffer 1] is gegaan, omdat zij nog een handtekening moest zetten onder een door haar afgelegde verklaring. Nadat aangeefster de handtekening had gezet, zijn hij en verdachte weer vertrokken.
Verdachte heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij in de avond op 23 november 2009 is teruggegaan naar de woning van aangeefster en dat hij bij haar in de woning is geweest.
Aangeefster heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat zij op 23 november 2009 rond 19.00 uur samen met [getuige 2], haar buurman, in haar woning in Enschede was toen de deurbel ging. Zij verklaarde dat zij op dat moment erg down was van het overlijden van [overledene]. [getuige 2] deed de voordeur open en liet verdachte binnen en hij vertrok toen zelf. Verdachte ging vervolgens naast aangeefster op de bank zitten. Aangeefster zag dat verdachte zich naar haar omdraaide, haar met beide handen bij de borsten pakte en iets zei in de trant van: “wat een lekkere borsten, of tietjes”. Zij verklaart dat ze op dat moment volledig geschokt was door wat verdachte haar aan deed en totaal niets kon uitbrengen. Vervolgens voelde ze dat verdachte haar T-shirt omhoog deed en met zijn hand over haar blote borst heen wreef. Zij verklaart dat verdachte daarna met zijn hand naar haar vagina is gegaan, over haar jeans heen.
[getuige 2] heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 23 november 2009 verdachte bij aangeefster heeft binnengelaten en vervolgens zelf de woning heeft verlaten. Hij verklaart verder dat aangeefster na ongeveer 20 minuten bij hem op de bel drukte en overstuur en hysterisch was. Zij vertelde hem dat ze zojuist was aangerand door een politieman die haar bij de borsten greep en in haar kruis had getast.
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als opsporingsambtenaar op 23 november 2009 naar de woning van aangeefster is gegaan en haar daar door feitelijkheden heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. Aangeefster was bovendien op dat moment erg kwetsbaar omdat zij was aangegrepen door de dood van [overledene]. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de macht gelegen in zijn functie als opsporingsambtenaar ten opzichte van een kwetsbare vrouw. Doordat verdachte aangeefster onverwachts bij haar borsten heeft gepakt was aangeefster volledig geschokt en kon zij niets uitbrengen.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het navolgende. De rechtbank leidt uit de verklaring van [getuige 3] af dat er ten aanzien van verdachte in het verleden al eerder een incident met een vrouw had plaatsgevonden. Verdachte had om die reden duidelijk te horen gekregen dat hij alleen geen vrouwelijke verdachten en getuigen meer mocht horen. Ook verdachtes’ echtgenote heeft hem – toen hij zei dat hij nog even langs een mevrouw moest gaan – gewaarschuwd niet alleen naar het huis van die vrouw te gaan, zo heeft verdachte ter zitting nog eens bevestigd. Desondanks is verdachte alleen en zonder reden naar de woning van aangeefster gegaan. De verklaring van verdachte dat aangeefster hem telefonisch had gevraagd om langs te komen omdat zij voor de zaak nieuwe relevante informatie had acht de rechtbank, gelet op het onderzoek van de heer Baalhuis, niet aannemelijk. [getuige 1] verklaart dat er naar zijn weten geen noodzaak bestond tot nader onderzoek bij aangeefster en [getuige 4] verklaart dat verdachte geen verzoek of een opdracht heeft gehad om (die avond) naar de woning van aangeefster te gaan.
De rechtbank komt alles overziende dan ook tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Ter onderbouwing van het betrouwbaarheidsverweer heeft de verdediging aangevoerd dat volgens de verbalisanten aangeefster bij het intakegesprek ‘zeer warrig’ over kwam en dat er inconsistenties bestaan tussen de verklaring bij het intakegesprek en de verklaring in de aangifte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van aangeefster weliswaar inconsistenties vertonen, maar zij is van oordeel dat deze van ondergeschikt belang zijn. De verklaring in de aangifte vindt op de hoofdlijnen in voldoende mate steun in de andere bewijsmiddelen en de rechtbank heeft dan ook geen reden te twijfelen aan de juistheid van de gang van zaken zoals door aangeefster in haar aangifte is geschetst.
De rechtbank zal de aangifte van [slachtoffer 1] dan ook gebruiken voor het bewijs.
Aangeefster heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat zij op 4 juni 2009 door verdachte naar een verhoorkamer op het politiebureau in Enschede werd gebracht. Verdachte vertelde haar dat hij van haar zus had gehoord dat zij hetzelfde werk deed als haar zus, namelijk telefoonseks. Zij verklaart dat verdachte ineens opmerkingen begon te maken over de tatoeages op haar borsten. Hij zei dat ze wel een goede ondergrond voor die tatoeages had omdat zij wel een paar behoorlijk grote borsten had. Direct daarna vroeg hij haar of haar borsten wel stevig waren. Hij merkte op dat ze volgens hem wel behoorlijk stevig waren. Aangeefster verklaart dat zij vervolgens zag en voelde dat verdachte naar haar toe boog en met zijn rechterhand haar linkerborst van onderen optilde.
Nadat het verhoor voor enige tijd is onderbroken en verdachte en aangeefster buiten hebben gerookt, keren beiden terug naar de verhoorkamer. Zij verklaart dat verdachte vervolgens na enige tijd achter haar kwam staan en tegen haar zei “Je hebt er behoorlijk wat voorhangen” en “laat nog eens voelen dan”. Gelijktijdig voelde ze dat verdachte met één hand in haar truitje ging en in haar linkerborst knijpbewegingen maakte en haar rechterborst aaide/streelde. Vervolgens hoorde ze hem zeggen dat haar borsten lekker zacht waren.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 4 juni 2009 aangeefster in een verhoorkamer op het politiebureau te Enschede alleen heeft gehoord en dat hij toen ook naar haar werk bij een telefoonsekslijn heeft gevraagd.
[getuige 5] heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat haar dochter [slachtoffer 2] haar in 2009 onverwachts opbelde en dat zij erg overstuur was aan de telefoon. Haar dochter vertelde dat zij op het politiebureau in Enschede was geweest en dat zij toen door een rechercheur genaamd [verdachte] bij haar borsten was gepakt. Ze vertelde ook dat ze erg bang was voor de rechercheur omdat zij dacht dat hij haar in zijn macht had.
De heer [getuige 4] heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij in juni 2009, toen hij teamchef van verdachte was, werd gebeld door de vader van aangeefster. Vader vertelde dat verdachte ongewenste intimiteiten had verricht bij zijn dochter, bestaande uit het betasten van haar borsten en het doen van grove uitlatingen.
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op en vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tijdens een verhoor van aangeefster haar door feitelijkheden heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. Aangeefster werd op het moment van de ontuchtige handelingen gehoord als verdachte en bevond zich derhalve in een kwetsbare positie. Blijkens de verklaring van [getuige 5] was aangeefster bang voor verdachte omdat zij dacht dat hij haar in zijn macht had. Verdachte heeft tijdens het verhoor diverse ongepaste toespelingen gemaakt en aangeefster onverwacht op meerdere momenten bij haar borsten vastgepakt, dan wel aan die borsten gezeten.
Bij de beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank in ogenschouw genomen dat [getuige 5] heeft verklaard dat het haar verbaasde dat haar dochter haar belde omdat zij al een aantal jaren niet/nauwelijks contact met haar had gehad en dat het haar dochter erg hoog moet hebben gezeten wat haar was overkomen. Aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster draagt bij dat zij aanvankelijk, kort na haar verhoor in juni 2009, geen aangifte heeft gedaan tegen verdachte. Pas toen de politie haar in 2010 nogmaals benaderde, heeft zij aangifte gedaan. Er is geen reden aannemelijk geworden dat zij in januari 2010 een leugenachtige verklaring zou afleggen over hetgeen haar in juni 2009 was overkomen. Haar aangifte sluit overigens ook aan bij de eerdere melding/klacht van haar vader aan [getuige 4] kort na het gebeurde.
Bovendien geldt ten slotte ook ten aanzien van dit feit dat verdachte, ondanks dat hij te horen had gekregen dat hij geen vrouwelijke verdachten/getuigen in zijn eentje mocht horen, aangeefster niettemin alleen heeft gehoord.
De rechtbank komt alles overziende dan ook tot bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Ter onderbouwing van het betrouwbaarheidsverweer heeft de verdediging diverse omstandigheden aangevoerd. De rechtbank overweegt dat geen van deze omstandigheden direct de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster raken en ook in samenhang bezien onvoldoende reden opleveren om te betwijfelen aan door aangeefster afgelegde verklaring. De verklaring van aangeefster vindt bovendien op de hoofdlijnen steun in andere bewijsmiddelen en de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de gang van zaken zoals door aangeefster in haar aangifte is geschetst. De rechtbank zal de aangifte dan ook gebruiken voor het bewijs.
Evenals de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is ten aanzien van feit 3. In het dossier bevindt zich slechts een voor verdachte belastende verklaring van aangeefster, die niet wordt gesteund in enig ander bewijsmiddel. Die steun kan ook niet gevonden worden, bij wijze van ‘schakelbewijsredenering’, uit de bewijsmiddelen van de andere twee feiten.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 3 tenlastegelegde.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 3 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 november 2009, in de gemeente Enschede, door feitelijkheden [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het opzettelijk ontuchtig:
- betasten en/of vastpakken van de blote borst van die [slachtoffer 1] en
- omhoog doen van het T-shirt, van voornoemde [slachtoffer 1] en
- betasten van de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] (over haar kleding heen) en
- zeggen tegen voornoemde [slachtoffer 1]: "Wat een lekkere borsten, of tietjes", althans soortgelijke woorden
en bestaande die feitelijkheden hieruit:
- dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en
- dat hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van zijn macht, gelegenheden en/of middelen, hem door zijn ambt geschonken en
- dat verdachte, toen en aldaar werkzaam als opsporingsambtenaar/politieman misbruik heeft gemaakt van zijn positie ten opzichte van een kwetsbare vrouw;
hij op tijdstippen op 04 juni 2009, in de gemeente Enschede, door feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het opzettelijk ontuchtig:
- betasten en/of vastpakken en/of optillen van en/of knijpen in de borsten van die [slachtoffer 2] en
- zeggen tegen en/of vragen aan voornoemde [slachtoffer 2]: "Is dat wel een goede ondergrond voor tatoeages, omdat je volgens mij wel een paar behoorlijk grote borsten hebt" en "Zijn je borsten wel stevig?" en "Ik vind ze behoorlijk stevig" en "Je hebt er behoorlijk wat voorhangen" en "Je borsten zijn lekker zacht" en "Laat nog eens voelen dan",
en bestaande die feitelijkheden hieruit:
- dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en
- dat hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van zijn macht, gelegenheden en/of middelen, hem door zijn ambt geschonken en
- dat hij, verdachte, als opsporingsambtenaar voornoemde [slachtoffer 2] alleen verhoorde als verdachte in een verhoorkamer en
- dat verdachte, toen en aldaar werkzaam als opsporingsambtenaar/politieman misbruik heeft gemaakt van zijn positie ten opzichte van een kwetsbare vrouw.
De rechtbank heeft de eventueel in de bewezenverklaring voorkomende schrijffouten verbeterd. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht (Sr.). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
feit 2
het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
7. De op te leggen straf en/of maatregel
7.1. De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, gelet op de door haar bepleitte vrijspraak, geen strafmaatverweer gevoerd.
7.2 De gronden voor een straf en/of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich tijdens zijn werkzaamheden als opsporingsambtenaar schuldig gemaakt aan het betasten van een tweetal vrouwen. Verdachte heeft door zijn grensoverschrijdend seksueel gedrag de lichamelijke en psychische integriteit van de vrouwen geschonden en bovendien het vertrouwen dat een burger in een opsporingsambtenaar mag hebben op grove wijze beschaamd. Verdachte heeft hierbij blijkbaar nimmer stilgestaan en hij heeft zijn eigen behoeftes vooropgesteld. Het incident heeft slachtoffer [slachtoffer 1] erg aangegrepen, zoals blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring zij heeft overgelegd. Zij verklaart dat zij niet had verwacht dat een politieman, die haar juist moet beschermen, zoiets zou doen. De hele situatie was voor haar heel vernederend en ze voelde zich vies door wat verdachte bij haar had gedaan. Zij verklaart dat zij tot op de dag van vandaag de deur niet meer zo maar open doet. De rechtbank is van oordeel dat op feiten als onderhavige, om recht te doen aan de ernst ervan en de impact die het feit voor het slachtoffer heeft gehad, niet anders kan worden gereageerd dan met een aanzienlijke straf.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. De rechtbank ziet aanleiding om van deze eis af te wijken, mede nu de rechtbank verdachte vrij spreekt van het onder 3 tenlastegelegde. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het aanzienlijke tijdsverloop in deze zaak en het feit dat verdachte – blijkens het hem betreffende Uittreksel justitiële documentatie van - nog niet eerder is veroordeeld. Verder heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij inmiddels is ontslagen uit zijn functie als politieambtenaar. Dit gevolg, waardoor verdachte in ernstige mate getroffen is, zowel in psychische als in financiële zin, neemt de rechtbank in ogenschouw bij het opleggen van de straf. Daarenboven acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor een man met de leeftijd en het beroepsverleden als dat van verdachte wel een erg zware sanctie.
Al met al acht de rechtbank een werkstraf voor de maximale duur passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank – mede gelet op de ernst van onderhavige feiten - een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, als waarschuwing voor verdachte om zich in de toekomst van het plegen van strafbare feiten te onthouden.
Alles afwegende acht de rechtbank een werkstraf voor de duur van 240 uren met aftrek van het voorarrest en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend en geboden.
8. De schade van benadeelden
8.1 De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], wonende te [woonplaats] aan [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 800,00 [achthonderd euro], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- immateriële schade ad € 800,00.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich blijkbaar het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terecht¬zitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 800,00, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
8.2 De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr. opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57 Sr.
(vrijspraak/bewezenverklaring)
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
-verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
(strafbaarheid)
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
feit 2: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
(straf)
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 240 uren;
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor iedere dag inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis 2 uren aftrek plaatsvindt;
- veroordeelt verdachte tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
(schadevergoeding)
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 800,00 (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 november 2009);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 800,00 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat hechtenis voor de tijd van 16 dagen zal worden toegepast;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink, voorzitter, mr. M.J. Ouweneel en
mr. M.J. Vos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. van de Lustgraaf, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2012.
Mr. C. Kleinrensink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.