RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/004654-00
SASnummer: 10/331
BESLISSING verlenging verpleging van overheidswege
De rechtbank te Almelo, meervoudige raadkamer voor strafzaken:
Op 24 augustus 2010 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een vordering
d.d. 24 augustus 2010 van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, strekkende tot verlenging met één jaar van de termijn van terbeschikkingstelling van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [1967],
thans verblijvende in de FPC De Kijvelanden te Poortugaal.
Bij vonnis van deze rechtbank d.d. 18 september 2001, na bewezenverklaring van de misdrijven “poging tot afpersing” en “diefstal” is de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem d.d. 17 februari 2003 is beslist dat alsnog verpleging van overheidswege moest worden opgelegd. De maatregel is laatstelijk verlengd bij beslissing van voornoemde rechtbank d.d. 1 oktober 2009 en deze termijn zal behoudens nadere voorziening eindigen op 18 oktober 2010.
De vordering is op de terechtzitting van 7 oktober 2010, alwaar betrokkene, de raadsvrouw en de opgeroepen deskundige niet zijn verschenen, uitgeroepen en voorts door voormelde raadkamer aangehouden tot 28 oktober 2010.
De vordering is op de terechtzitting van 28 oktober 2010 door voormelde raadkamer behandeld. Hierbij zijn gehoord:
de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. L.M. Oldenburg, advocaat te Amsterdam, alsmede deskundige W.M. van der Vlist en deskundige H.E. Sanders. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
Voormelde raadkamer heeft op de terechtzitting van 28 oktober 2010 op de onderhavige vordering beslist tot verlenging van de termijn van de maatregel tot terbeschikkingstelling met één jaar, welke beslissing ter terechtzitting onmiddellijk is uitgesproken. Voorts heeft voormelde raadkamer de termijn van de verpleging van overheidswege verlengd voor de duur van drie maanden. De beslissing op de verpleging van overheidswege is voor het overige aangehouden tot de terechtzitting van 27 januari 2011.
De vordering voor zover deze ziet op de verlenging van de verpleging van overheidswege is op de terechtzitting van 27 januari 2011 door voornoemde raadkamer behandeld.
Hierbij zijn gehoord:
de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. L.M. Oldenburg, advocaat te Amsterdam, alsmede deskundige W.M. van der Vlist en deskundige H.E. Sanders. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken waaronder:
- het op 21 januari 2011 uitgebrachte maatregelrapport, opgemaakt door
dhr. G.J.J. Voorhorst, als reclasseringswerker verbonden aan Bouman GGZ reclassering te Rotterdam.
Uit het maatregelrapport komt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende naar voren.
“Wij zijn van mening dat een voorwaardelijke beëindiging uit overwegingen omtrent risicomanagement in dit stadium nog niet aan de orde is. Wel zien wij mogelijkheden om het plan van aanpak uit te voeren binnen een proefverlof met FPT. In de laatste risicotaxatie is men nog steeds van mening dat [betrokkene] veel zorg ondersteuning en toezicht nodig heeft en er ligt nog steeds een indicatie voor klinische behandeling van zijn verslaving.
Indien de rechtbank besluit tot een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, adviseert de reclassering daaraan de volgende voorwaarden te verbinden:
- betrokkene houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering;
- betrokkene werkt mee aan FPT;
- betrokkene werkt mee aan behandeling indien dit door de reclassering en zijn behandelaren nodig wordt geacht en volgt dan aanwijzingen van behandelaren op, ook als dat behandeling voor verslaving of persoonlijkheidsproblematiek inhoudt;
- betrokkene onthoudt zich van middelengebruik en verleent zijn medewerking aan urine- en drugscreening (UDS);
- betrokkene is therapietrouw. Hij komt zijn afspraken na en houdt zich aan de voorgeschreven medicatie, Deze kunnen zowel de medicamenteuze behandeling voor de craving betreffen als ook bijvoorbeeld voor de angsten die samenhangen met de traumatisering of de persoonlijkheidsproblematiek;
- bij terugval in middelengebruik werkt betrokkene mee aan een klinische opname en eventuele medicatie ten behoeve van detoxificatie zolang dit door De Kijvelanden en/of de reclassering nodig wordt geacht;
- betrokkene verleent toestemming aan de reclassering om informatie uit te wisselen met behandelaars, begeleiders, zijn werkgever en zijn sociaal netwerk;
- betrokkene wijzigt niet van werkgever, zonder daarin de reclassering te betrekken;
- betrokkene geeft openheid over zijn verblijfplaats en wijzigt niet van woonadres zonder overleg met en toestemming van de reclassering;
- betrokkene onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten.”
Tijdens de behandeling van de vordering door de raadkamer heeft de getuige-deskundige Van der Vlist, zakelijk weergegeven, het volgende toegevoegd:
“De kliniek is van mening dat de voorwaarden zoals uiteengezet in het maatregelrapport van de heer Voorhorst prima binnen het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kunnen worden ingezet. De reclassering opteert voor een proefverlof in plaats van voorwaardelijke beëindiging, waarmee zij voor een veel voorzichtigere opbouw kiezen.
De kliniek hecht veel waarde aan het behoud van de motivatie van [betrokkene]. Voor hulp bij zijn verslavingsproblematiek is reeds contact met en een traject van deeltijd-behandeling bij de Bouman GGZ. Wat betreft de persoonlijkheidsproblematiek en omgang met spanningen is een traject bij Het Dok mogelijk. [Betrokkene]is het ook eens met het volgen van voornoemde trajecten. Wij zijn van mening dat het beter is om een gemotiveerde cliënt in een deeltijd en ambulant behandeltraject te hebben, dan een ongemotiveerde cliënt in een klinische behandeling.
Van belang voor [betrokkene] is dat er eenduidigheid is in de contacten. Bouman en Dok zijn prima contacten. De kliniek kan op de achtergrond aanwezig blijven als FPT bij voorwaardelijke beëindiging. Als er iets niet goed gaat kan betrokkene eerst intern worden geplaatst bij Bouman en als dat niet lukt, kan hij voor een zogenaamde time out maximaal twee keer 7 weken teruggeplaatst worden naar de kliniek.
De indicatie van noodzakelijke klinische behandeling, zoals verwoord in het maatregelrapport, is komen te vervallen. Voorts achten wij de betrokkenheid van de partner van [betrokkene] bij zijn traject van belang. [Betrokkene] wil dit zelf ook.
Met betrekking tot de opgestelde voorwaarden acht ik het van belang dat hieraan wordt toegevoegd de voorwaarde dat [betrokkene] meewerkt aan de bepaling van zijn bloedspiegel voor het innemen van Depakine.
Ik heb contact gehad met de heer Voorhorst. Hij heeft niet letterlijk gezegd dat hij instemde met een voorwaardelijke beëindiging maar hij heeft gezegd dat als door de rechtbank de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd, zij wel hun medewerking daaraan zullen verlenen.”
De officier van justitie heeft verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, onder de voorwaarden zoals gesteld in het maatregelrapport van de heer Voorhorst, waaraan de voorwaarde zoals gesteld door deskundige Van der Vlist dient te worden toegevoegd.
De raadsvrouw mr. Oldenburg, voornoemd en betrokkene zijn het eens met een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de in het maatregelrapport gestelde voorwaarden, met toevoeging van de voorwaarde gesteld door deskundige Van der Vlist. Voorts verzoekt de raadsvrouw de raadkamer onmiddellijk dan wel zo spoedig mogelijk uitspraak te doen.
[Betrokkene] verklaart zich akkoord met alle voormelde voorwaarden.
De rechtbank is, gelet op het advies ter zitting van deskundige Van der Vlist van De Kijvelanden, het maatregelenrapport van de reclassering, alsmede gelet op hetgeen ter zitting verder is besproken, van oordeel dat [betrokkene] de kans moet krijgen een stap voorwaarts te zetten bij zijn terugkeer in de maatschappij. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege ziet de rechtbank als een noodzakelijk en passend kader hiertoe, omdat [betrokkene] binnen dit kader niet alleen deze stap voorwaarts kan zetten, echter ook omdat met een voorwaardelijke beëindiging de nodige zorg, structuur en begeleiding voor betrokkene zijn gewaarborgd.
De rechtbank zal aldus de verpleging van overheidswege van [betrokkene] voorwaardelijk beëindigen. De rechtbank zal, ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen voorwaarden betreffende het gedrag van [betrokkene] stellen, zoals hierna te noemen. Dit zijn de voorwaarden zoals genoemd in het maatregelenrapport, d.d. 21 januari 2011, opgemaakt door de heer Voorhorst, alsmede de door deskundige Van der Vlist ter zitting aangevoerde voorwaarde.
Gelet op artikelen 38d, 38e, 38g van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 509o, 509p, 509s (juncto 509l, 509m) en 509t van het Wetboek van Strafvordering;
B E S L I S S E N D E :
De rechtbank bepaalt dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd.
Voorts bepaalt de rechtbank dat de voorwaarden, verbonden aan voormelde voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, als volgt zullen luiden:
- betrokkene houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering;
- betrokkene werkt mee aan FPT;
- betrokkene werkt mee aan behandeling indien dit door de reclassering en zijn behandelaren nodig wordt geacht en volgt dan aanwijzingen van behandelaren op, ook als dat behandeling voor verslaving of persoonlijkheidsproblematiek inhoudt;
- betrokkene onthoudt zich van middelengebruik en verleent zijn medewerking aan urine- en drugscreening (UDS);
- betrokkene is therapietrouw. Hij komt zijn afspraken na en houdt zich aan de voorgeschreven medicatie, Deze kunnen zowel de medicamenteuze behandeling voor de craving betreffen als ook bijvoorbeeld voor de angsten die samenhangen met de traumatisering of de persoonlijkheidsproblematiek;
- betrokkene werkt mee aan de bepaling van zijn bloedspiegel voor het innemen van Depakine;
- bij terugval in middelengebruik werkt betrokkene mee aan een klinische opname en eventuele medicatie ten behoeve van detoxificatie zolang dit door De Kijvelanden en/of de reclassering nodig wordt geacht;
- betrokkene verleent toestemming aan de reclassering om informatie uit te wisselen met behandelaars, begeleiders, zijn werkgever en zijn sociaal netwerk;
- betrokkene wijzigt niet van werkgever, zonder daarin de reclassering te betrekken;
- betrokkene geeft openheid over zijn verblijfplaats en wijzigt niet van woonadres zonder overleg met en toestemming van de reclassering;
- betrokkene onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank belast de Bouman GGZ reclassering te Rotterdam met het toezicht op naleving van de hiervoor vermelde voorwaarden en draagt deze instelling op betrokkene hulp en steun te verlenen.
Aldus gewezen door mr. Blomhert, voorzitter, mrs. Verdoold en Van Wees, rechters,
in tegenwoordigheid van Brockötter, griffier, en in het openbaar uitgesproken
op 27 januari 2011.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.