ECLI:NL:RBALM:2011:BU9200

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
23 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/700111-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewapende overval op tankstation en meerdere diefstallen

Op 23 december 2011 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewapende overval op een Shell tankstation in Borne, alsook van meerdere diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 januari 2010, samen met anderen, een gewapende overval heeft gepleegd waarbij een bedrag van 808,90 euro en een mobiele telefoon zijn gestolen. De overval werd gekenmerkt door geweld en bedreiging met een vuurwapen, wat de rechtbank als zeer ernstig heeft beoordeeld. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van diefstal van een laptop in de trein op 21 december 2009, en van het verwerven van een laptop die van misdrijf afkomstig was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens is de civiele vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van 1.450 euro, als schadevergoeding voor de geleden schade door de overval. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de justitiële voorgeschiedenis van de verdachte. De rechtbank heeft de maatregel van TBS met dwangverpleging niet opgelegd, maar heeft wel de gevangenisstraf als passend en geboden beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/700111-10
datum vonnis: 23 december 2011
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in PI Flevoland, HvB Almere Binnen.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 april 2010, 1 juli 2010 en 28 september 2010, 18 maart 2011 en 16 december 2011. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. Hofstee gedaan ter terechtzitting van 28 september 2010 en van de vordering van de officier van justitie mr. M.A.P.J.J. Lousberg gedaan ter terechtzitting van 16 december 2011 en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden, en sinds de terechtzitting van 7 januari 2011 door verdachtes raadsman mr. J.P. Plasman, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 2 januari 2010 al dan niet samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op een Shell tankstation in Borne, dan wel dat hij op 2 januari 2010 in Borne al dan niet samen met anderen door geweld iemand heeft gedwongen om geld af te geven.
Feit 2: op 21 december 2009 in de intercity-trein op het traject Amersfoort-Apeldoorn een laptop heeft gestolen.
Feit 3: in de periode van 14 tot en met 15 januari 2010 in Zoetermeer al dan niet samen met anderen heeft ingebroken in een bedrijf, dan wel een laptop, die bij die inbraak is gestolen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist dan wel moest vermoeden dat deze laptop gestolen was.
Feit 4: op 17 januari 2010 al dan niet samen met anderen in Hengelo (O) een auto heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 2 januari 2010 in de gemeente Borne,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit de shop van het
Shell tankstation aan de [adres]) heeft weggenomen euro 808,90, althans
enig geldbedrag en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [naam tankstation] en/of [aangever 1] en/of
[aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- (van korte afstand) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, op (het hoofd/lichaam van) die [aangever 2] heeft/hebben gericht en/of
gericht gehouden, en/of
- over de balie is/zijn gesprongen, en/of
- heeft/hebben geschreeuwd -zakelijk weergegeven- dat die [aangever 2] de kassa open
moest doen en dat hij geld en/of zijn telefoon moest geven, en/of
- geld uit de kassa heeft/hebben gepakt, en/of
- die [aangever 2] heeft/hebben gedwongen/gezegd op de grond te gaan liggen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 2 januari 2010 in de gemeente Borne,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld (in de shop van het Shell tankstation
aan de [adres]) een medewerker van het tankstation, genaamd [aangever 2]
heeft gedwongen tot de afgifte van euro 808,90 euro, althans enig geldbedrag
en/of een mobiele telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [aangever 2] en/of aan [naam tankstation] en/of
[aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s) ;
- (van korte afstand) een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, op (het hoofd/lichaam van) die [aangever 2] heeft/hebben gericht en/of
gericht gehouden, en/of
- over de balie is/zijn gesprongen, en/of
- heeft/hebben geschreeuwd -zakelijk weergegeven- dat die [aangever 2] de kassa open
moest doen en dat hij geld en/of zijn telefoon moest geven, en/of
- geld uit de kassa heeft/hebben gepakt, en/of
- die [aangever 2] heeft/hebben gedwongen/gezegd op de grond te gaan liggen;
2.
hij op of omstreeks 21 december 2009 in de gemeente(n) Amersfoort en/of
Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
(in de intercity trein op het traject Amersfoort - Apeldoorn) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] en/of [aangever 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2010 tot en met 15 januari 2010
in de gemeente Zoetermeer
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand aan het
[adres] heeft weggenomen een of meer laptop(s)/computer(s)
en/of beeldscherm(en) en/of computerapparatuur en/of een hoeveelheid
postzegel(s), en/althans/in elk geval enig (ander) goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 5] en/of de firma [naam BV], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2010 tot en met 24 februari 2010
in de gemeente(n) Zoetermeer en/of 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland,
een laptop (Compaq model EVO-N 610C) heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die laptop wist dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de peirode van 14 januari 2010 tot en met 24 februari 2010
in de gemeente(n) Zoetermeer en/of 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland,
een laptop (Compaq model EVO-N 610C)heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die laptop redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 17 januari 2010, in de gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (op/aan
het [adres] geparkeerd staande) personenauto (merk: Daewoo), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
en/of door middel van een valse sleutel;
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van feit 3 primair zal worden vrijgesproken en dat verdachte voor de feiten 1 primair, 2, 3 subsidiair en 4 zal worden veroordeeld tot oplegging van de maatregel van TBS met dwangverpleging. Daarnaast vordert de officier van justitie dat de inbeslag genomen laptop zal worden teruggegeven aan de rechthebbende en dat de inbeslag genomen kleding zal worden teruggegeven aan verdachte. Verder vordert de officier van justitie toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, [aangever 2], tot een bedrag van € 1.592,72, oplegging daarbij van de zogenaamde schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in art. 36f Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en niet-ontvankelijk verklaring van het overige deel.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 Feit 1 en feit 4
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank de sub 1 primair en sub 4 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. , ,
5.2 Feit 2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij voert daartoe aan dat de mobiele telefoon van verdachte op
21 december 2009 in Apeldoorn is gepeild en dat zowel [getuige 1] als [getuige 2] verklaren dat verdachte hen heeft verteld dat hij in de trein een laptop heeft gestolen.
Verdachte ontkent het feit te hebben gepleegd en de raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aangever heeft verklaard dat hij op 21 december 2009 met de trein vanuit Utrecht naar Amersfoort is vertrokken. In deze trein trof hij een manspersoon, waarmee hij in gesprek raakte. De man vertelde hem dat hij uit Zoetermeer kwam en dat hij onderweg was naar zijn broer in Hengelo. De man had een soort Bulldog bij zich. Deze hond was overwegend zwart met wat blonde/bruine haren en hier en daar een bruine vlek. De hond luisterde naar de naam [naam hond]. In Amersfoort zijn zij samen overgestapt op de trein naar Apeldoorn. Op de Veluwe is aangever naar het toilet gegaan, waarbij hij zijn tassen had laten liggen. Op het moment dat hij terugkwam van het toilet zag hij dat de man er nog zat, maar dat hij anders was gaan zitten. Hij zat met zijn rug tegen zijn tas om aangever het zicht op zijn tas te ontnemen. Aangever keek in zijn rugtas en zag dat zijn laptop weg was. Vlak voor het station van Apeldoorn hoorde aangever de man zeggen dat hij in Apeldoorn uit de trein zou gaan. Aangever vond dit verdacht omdat de man eerder had gezegd dat hij naar Hengelo moest. Hierop zei aangever tegen de man dat hij zijn laptop had gestolen, waarop de man opstond en weg wilde rennen. Aangever sloeg hem daarop in zijn gezicht waardoor de man kwam te vallen. Daarop sprong de hond van de man tegen aangever op. Daardoor kon de man opstaan en naar de uitgang van de trein rennen, waarop zijn hond hem volgde. Aangever achtervolgt de man, maar raakt hem op een gegeven moment bij café [naam café] kwijt.
Aangever beschrijft de man als volgt: Noord-Afrikaans uiterlijk, 1,75 meter, een iel postuur, smal en mager gezicht, gouden snijtand rechts, kort donker haar. De man had verteld dat hij 25 jaar oud was. Hij droeg een capuchon.
Zowel [getuige 2] als [getuige 1] , de zus van verdachte, verklaren dat zij samen met de broer van verdachte, [naam broer], verdachte op 21 december 2009 vanuit Apeldoorn naar Zoetermeer hebben gebracht. Verdachte heeft hen verteld dat hij in de trein voor het station Apeldoorn een laptop van een Indische jongen heeft gestolen. [Getuige 2] wist daarbij te verklaren dat verdachte vertelde dat de eigenaar van de laptop naar het toilet was gegaan en dat hij op dat moment de laptop gestolen heeft. Nadat de eigenaar er achter kwam is verdachte naar eigen zeggen hard weggelopen. Verdachte had ook zijn zwarte hond bij zich.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] relateren dat verdachte tegen hen zei dat hij een andere verklaring wilde afleggen en dat hij de diefstal van de laptop wilde bekennen, maar alleen als zijn eerder afgelegde verklaring over de diefstal van de laptop weggegooid zou worden.
De rechtbank heeft tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak ter terechtzitting geconstateerd dat verdachte een smal en mager gezicht heeft, kort donker haar heeft, een getint uiterlijk en niet al te groot in lengte en omvang is. Daarnaast heeft de rechtbank in het bijzonder geconstateerd dat verdachte een gouden snijtand rechts heeft. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de de auditu-verklaring van [getuige 2] in grote lijn overeenkomt met de gedetailleerde aangifte van aangever [aangever 3]. De rechtbank heeft dan ook geen reden te twijfelen aan de juistheid van de gang van zaken, zoals door aangever is geschetst.
Gelet op beide de auditu-verklaringen in samenhang bezien met de aangifte en het relaas van de verbalisanten alsmede de door de rechtbank ter terechtzitting gedane constateringen met betrekking tot het uiterlijk van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte op 21 december 2009 in de trein op het traject Amersfoort-Apeldoorn een laptop heeft gestolen.
5.3 Feit 3
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de laptop gestolen heeft. Wel wist verdachte dat de laptop (Compaq model EVO-N 610C), die bij hem thuis is aangetroffen, van diefstal afkomstig was, zodat opzetheling wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de laptop gestolen heeft. Daarnaast is het vrij normaal om voor een tweedehands laptop een bedrag van € 50,-- te moeten betalen, zodat ook geen sprake is van opzet- dan wel schuldheling. De raadsman voert daarnaast aan dat, indien de rechtbank van oordeel is dat verdachte achteraf toch te onvoorzichtig is geweest met betrekking tot de koop van de laptop, schuldheling wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu hij niet wist dat de laptop van diefstal afkomstig was.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Het primair tenlastegelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte van het primair tenlastegelegde feit vrijgesproken moet worden, nu zich in het dossier geen bewijsmiddelen bevinden waaruit enige betrokkenheid van verdachte bij de inbraak blijkt.
Het subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de laptop van iemand in een coffeeshop in Den Haag heeft gekocht. Verdachte kende deze persoon niet. Hij heeft € 50,-- voor deze laptop betaald en vond dit een koopje.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte en het onderhavige strafdossier geen objectieve aanknopingspunten bevatten dat verdachte wist dat de laptop van misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuldig is aan opzetheling en spreekt hem vrij van het subsidiair tenlastegelegde.
De rechtbank is echter wel van oordeel dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de laptop redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig was, nu hem deze laptop in een coffeeshop te koop is aangeboden voor 50 euro en hij zich niet voldoende op de hoogte heeft gesteld van de herkomst van de laptop. Daarmee is zijn handelwijze aanmerkelijk onvoorzichtig geweest en had hij bij enig nadenken, gelet op de omstandigheden waaronder en de prijs waarvoor verdachte de laptop heeft gekocht, kunnen vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig was.
5.4 De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 3 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1 primair, sub 2, sub 3 meer subsidiair en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 januari 2010 in de gemeente Borne, tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit de shop van het Shell tankstation aan de [adres]) heeft weggenomen 808,90 euro, toebehorende aan [aangever 1] en een mobiele telefoon toebehorende aan [aangever 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders:
- van korte afstand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [aangever 2] hebben gericht en gericht gehouden, en
- over de balie zijn gesprongen, en
- hebben geschreeuwd -zakelijk weergegeven- dat die [aangever 2] de kassa open moest doen en dat hij geld en zijn telefoon moest geven, en
- geld uit de kassa hebben gepakt, en
- die [aangever 2] hebben gezegd op de grond te gaan liggen;
2.
hij op 21 december 2009 in de gemeente Apeldoorn (in de intercity trein op het traject Amersfoort - Apeldoorn) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop toebehorende aan [aangever 3] en/of [aangever 4];
3.
hij in de periode van 14 januari 2010 tot en met 24 februari 2010 in Nederland,
een laptop (Compaq model EVO-N 610C) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die laptop redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op 17 januari 2010, in de gemeente Hengelo (O) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aan het [adres] geparkeerd staande personenauto (merk: Daewoo) toebehorende aan [aangever 6] waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair, sub 2, sub 3 meer subsidiair en sub 4 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310, 311, 312 en 417bis Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2
het misdrijf: Diefstal.
feit 3 meer subsidiair
het misdrijf: Schuldheling.
feit 4
het misdrijf: Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een brute overval op een Shell tankstation in Borne. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan een tweetal diefstallen en aan schuldheling. Met name de overval op het tankstation rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Feiten als de onderhavige houden een ingrijpende aantasting in van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en zij ondervinden daarvan nog lange tijd vrijwel dagelijks de negatieve gevolgen in de vorm van gevoelens van angst en onzekerheid, zoals ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring van het slachtoffer van de overval blijkt. Feiten als de onderhavige veroorzaken bovendien onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij, te meer nu onderhavige overval deel uitmaakt van een golf van overvallen in de regio Twente.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 primair, 2, 3 subsidiair en 4 zal worden veroordeeld tot oplegging van de maatregel van TBS met dwangverpleging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het opleggen van de maatregel van TBS met dwangverpleging disproportioneel is. Daartoe voert de verdediging aan dat verdachte beperkt behandelbaar is, waardoor een dergelijke maatregel naar redelijke verwachting van erg lange duur zal zijn. Oplegging van de maatregel van TBS met dwangverpleging komt in een geval als het onderhavige in feite neer op ‘levenslang’. Beveiliging van de maatschappij door oplegging van de maatregel van TBS met dwangverpleging moet afgezet worden tegen de ernst van de feiten. Bij die afweging moet worden bedacht dat gevangenisstraf ook dient ter beveiliging van de maatschappij.
De reclassering adviseert om aan verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging op te leggen, omdat zij door de niet meewerkende houding van verdachte geen invulling kan geven aan het verzoek van de rechtbank als bij tussenvonnis d.d. 12 oktober 2010 gedaan om een maatregelenrapport op te stellen waarin een eventuele maatregel van TBS met voorwaarden nader wordt uitgewerkt.
Met voornoemd tussenvonnis heeft de rechtbank beoogd om de mogelijkheid van een behandeling van verdachte, anders dan in het kader van dwangverpleging, te doen onderzoeken. Door de niet meewerkende houding van verdachte heeft de reclassering dit scenario echter niet kunnen uitwerken, zodat de maatregel van TBS met voorwaarden niet in aanmerking komt. De reclassering heeft geadviseerd om verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging op te leggen. Gelet op verdachtes omvangrijke en zorgwekkende justitiële voorgeschiedenis en mede gelet op verdachtes jonge leeftijd, zou de door de reclassering geadviseerde maatregel in beginsel denkbaar zijn, doch naar het oordeel van de rechtbank zijn de bewezenverklaarde feiten - hoe ernstig ook - niet zodanig dat zij op dit moment oplegging van de maatregel van TBS met dwangverpleging kunnen rechtvaardigen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat een oplegging van een dergelijke maatregel op dit moment een te zware maatregel zou zijn. De rechtbank is, gelet op de rapportages van de reclassering die zijn opgesteld in het kader van het onderzoek naar de mogelijkheden van de maatregel van TBS met voorwaarden en het verhandelde ter terechtzitting, dan ook van oordeel dat verdachte voor de door hem gepleegde feiten een gevangenisstraf van na te melden duur dient te ondergaan.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging en bij het bepalen van de hoogte hiervan allereerst rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In dit verband heeft de rechtbank bij haar overwegingen de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting betrokken voor zover die voor onderhavige feiten zijn vastgesteld. Met betrekking tot de overval op het tankstation in Borne, dient de rechtbank te beoordelen van welke mate van geweld sprake is. In de toelichting bij deze oriëntatiepunten staat vermeld dat onder licht geweld wordt verstaan een “enkele duw of ruk zonder noemenswaardig letsel”. Nu in onderhavig geval weliswaar geen sprake is van noemenswaardig letsel, maar bij de overval wel gebruik is gemaakt van een vuurwapen, is de rechtbank van oordeel dat er van uitgegaan moet worden dat sprake is van “ander geweld”. De rechtbank hanteert dan ook voor de overval een uitgangspunt van drie jaren gevangenisstraf onvoorwaardelijk. Voor de diefstal van de auto hanteert de rechtbank een uitgangspunt van 6 weken gevangenisstraf onvoorwaardelijk. Voor de diefstal van de laptop hanteert de rechtbank als uitgangspunt een gevangenisstraf van 2 maanden onvoorwaardelijk. Voor de heling van de laptop zijn geen oriëntatiepunten vastgesteld, zodat de rechtbank vergelijkbare zaken bij haar overwegingen betrekt.
De rechtbank houdt ten nadele van verdachte rekening met het feit dat hij zich heeft laten leiden door geldelijk gewin en geen respect heeft getoond voor de eigendommen van anderen en zich niets gelegen laat liggen aan de gevoelens van de gedupeerden. De rechtbank houdt daarnaast ten nadele van verdachte rekening met het feit dat hij inmiddels een uitgebreide justitiële voorgeschiedenis heeft opgebouwd en dat hij snel is gerecidiveerd.
De rechtbank houdt daarnaast ten voordele van verdachte rekening met het feit dat hij als licht verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Het vorenstaande tegen elkaar afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en geboden is. Voor oplegging van een voorwaardelijk gedeelte ziet de rechtbank geen aanleiding.
8.2 De inbeslaggenomen goederen
De rechtbank is van oordeel dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave van de aan verdachte toebehorende en onder hem in beslag genomen schoenen van het merk Nike, lichtkleurig en een jas, gewatteerd met capuchon, zodat de rechtbank de teruggave hiervan aan verdachte zal gelasten.
Nu het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave van de aan het slachtoffer toebehorende laptop, merk Compaq EVO-N 610C, zal de rechtbank de teruggave van deze laptop aan het slachtoffer gelasten.
9. De schade van benadeelden
[Aangever 2], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.232,65 (drieduizend-tweehonderd-tweeëndertig euro en vijfenzestig eurocent, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- Mobiele telefoon € 342,72
- Netto inkomstenderving januari tot en met maart 2010 € 415,93
- Voorschot op verlies arbeidsvermogen vanaf 1 april 2010 € 1.224,--
(onder voorbehoud van rechten voor het overige)
- een immateriële schadevergoeding € 1.250,--
(onder voorbehoud van rechten voor het overige)
De benadeelde partij vordert dit bedrag als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vordering.
De benadeelde partij heeft verzocht om toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoon en de immateriële schadevergoeding voor toewijzing vatbaar zijn en dat de rest niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de post immateriële schadevergoeding. Met betrekking tot de post mobiele telefoon stelt de verdediging zich op het standpunt dat de mobiele telefoon retour is aan het slachtoffer. De overige posten op de vordering moeten niet-ontvankelijk worden verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn weliswaar betwist, maar de rechtbank acht een vergoeding voor de geleden schade op zijn plaats. Vast staat dat verdachte en zijn mededaders de telefoon van de benadeelde partij tijdens de overval hebben meegenomen. Uit de aangifte van de benadeelde partij blijkt dat dit een Samsung Ultra Touch betrof, terwijl de kosten voor een nieuwe mobiele telefoon, te weten een HTC MDA Vario IV, door de benadeelde partij gevorderd worden. De rechtbank acht toewijzing van een bedrag van € 200,-- wegens verlies van de Samsung telefoon op zijn plaats. De rechtbank acht de immateriële schadepost voor toewijzing vatbaar.
De gestelde schade voor wat betreft de posten “netto inkomstenderving januari tot en met maart 2010” en “voorschot op verlies arbeidsvermogen vanaf 1 april 2010” is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten niet-ontvankelijk zal verklaren.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het gevorderde deels toewijzen tot een bedrag van € 1.450,-- (veertienhonderd en vijftig euro), inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering, zodat de benadeelde partij zijn vordering in zoverre slechts kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2 De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.
11. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het sub 3 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1 primair, sub 2, sub 3 meer subsidiair en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair, sub 2, sub 3 meer subsidiair en sub 4 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2
het misdrijf: Diefstal.
feit 3 meer subsidiair
het misdrijf: Schuldheling.
feit 4
het misdrijf: Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder sub 1 primair, sub 2, sub 3 meer subsidiair en sub 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] van een bedrag van € 1.450,-- (veertienhonderd en vijftig euro) (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2010) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 1 primair tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.450,-- (veertienhonderd en vijftig euro) ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 24 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij, voor een deel van € 1.782,65 (zeventienhonderd tweeëntachtig euro en vijfenzestig eurocent) niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen goederen
- gelast de teruggave aan [aangever 3] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een laptop van het merk Compaq Evo-N 610C met serienummer PP2040 FIN-LH2310E;
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een gewatteerde jas met capuchon, kleur zwart en lichtkleurige Nike AirMax sportschoenen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bloebaum, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. P.L. Alers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 december 2011.