zaaknummer / rolnummer: 125256 / KG ZA 11-263
datum vonnis: 9 december 2011 (b)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
mr. WILHEMLMUS HENDRIKUS JOHANNES MARIA HAAFKES
in hoedanigheid van curator in het faillissement van [gedaagde],
wonende te Hengelo (Ov),
eiser,
advocaat mr. E.T.J.A.M. Nijkamp te Hengelo (Ov),
[gedaagde],
wonende te [woonplaats], feitelijk verblijvende te [verblijfplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna Haafkes q.q. en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Haafkes q.q..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1. Op verzoek van de echtgenoot van [gedaagde] heeft deze rechtbank bij beschikking de echtscheiding tussen hen uitgesproken. Deze is nog niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2. Tot de onverdeelde huwelijksgemeenschap van [gedaagde] en zijn echtgenoot behoort de woning met inpandige garages, bergingen, ondergrond, erf en tuin, plaatselijk bekend [adres] te [plaats], kadastraal bekend gemeente [naam], sectie [X], nummers [xxxx] en [xxxx], totaal groot 3778m2 (hierna: de woning).
2.3. Bij vonnis van 23 november 2011 is [gedaagde] door deze rechtbank in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. W.H.J.M. Haafkes als curator. De woning is al voor de faillissementsdatum te koop aangeboden waarna zich aspirant-kopers hebben gemeld.
2.4. Kort na het faillissement van [gedaagde] is een koopovereenkomst tot stand gekomen tussen de onder 2.3 genoemde aspirant-kopers en de curator. Door de rechter-commissaris van deze rechtbank is toestemming gegeven voor de koopovereenkomst, ten gevolge waarvan eveneens verschillende roerende zaken (behorende bij de woning) in eigendom overgedragen zullen worden.
2.5. Voornoemde eigendomsoverdracht zal 31 januari 2012 geschieden, of zoveel eerder als mogelijk.
2.6. Op 5 december 2011 is [gedaagde] door deze rechtbank aan een faillissementsverhoor onderworpen, waarna de verzekerde bewaring van [gedaagde] is bevolen. Vanaf 7 december 2011 is [gedaagde] in verzekerde bewaring gesteld.
3.1. Haafkes q.q. vordert de voorzieningenrechter om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en alle dagen en uren:
1. machtiging te verlenen aan Haafkes q.q. tot ontruiming van het woonhuis aan de [adres] te [plaats] binnen veertien dagen na het betekenen van dit vonnis, met uitzondering van die zaken die de curator aan de kopers van dit woonhuis heeft verkocht alsmede, voor zover nodig, tot deugdelijke opslag van de te ontruimen zaken voor rekening van de faillissementsboedel;
2. [gedaagde] te verbieden na ontslag uit de verzekerde bewaring terug te keren in het woonhuis aan de [adres] te [plaats] en zich de toegang tot de woning te verschaffen alsook te verbieden derden tot de woning toe te laten zonder uitdrukkelijke toestemming van de curator, op straffe van een verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per gebeurtenis en/of per dag bij niet nakoming;
3. [gedaagde] te verbieden na ontslag uit de verzekerde bewaring tot zeven dagen na levering en de eigendomsoverdracht van het woonhuis zich te vertonen en/of zich op te houden aan de Diepenheimseweg te Goor tussen enerzijds de Diepenheimsebrug en anderzijds de kruising met de Kevelhamlaan, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per gebeurtenis en/of per dag bij niet-nakoming;
4. te bepalen, dat, bij overtreding van de verboden als vermeld in het petitum sub 2 en sub 3, het vonnis uitvoerbaar zal zijn bij lijfsdwang tot zeven dagen na levering en de eigendomsoverdracht van het huis;
5. met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit kort geding.
3.2. Haafkes q.q. legt hieraan, kort samengevat, ten grondslag dat [gedaagde] vanaf het allereerste moment er blijk van heeft gegeven niet mee te willen werken aan de afwikkeling van het faillissement en aan de eigendomsoverdracht van de woning. Hij weigert de woning te verlaten en mee te werken aan de ontruiming van het woonhuis om daarmee de eigendomsoverdracht mogelijk te maken. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij roerende zaken uit de woning wil halen terwijl hij weet dat deze deel uitmaken van de koopovereenkomst. Ook heeft hij aangegeven dat hij nog liever de woning en/of de roerende zaken wil vernielen, dan dat hij meewerkt aan de verkoop ervan. Gezien de houding en opstelling van [gedaagde] moet hij in staat worden geacht om niet alleen de roerende uit de woning te halen, maar ook om vernielingen aan te richten. Haafkes q.q. wil derhalve onmiddellijk maatregelen treffen die hem in de gelegenheid stellen het huis te ontruimen en leeg en ontruimd over te dragen aan de kopers.
3.3. [Gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen het gevorderde. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Ter zitting heeft [gedaagde] geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen het door Haafkes q.q. gevorderde.
Wel heeft [gedaagde], gelet op zijn houding ter zitting, naar oordeel van de voorzieningenrechter er blijk van gegeven zich niet te willen voegen naar hetgeen Haafkes q.q. van hem verlangt inzake zijn faillissement. Hieruit vloeit voort dat het gevorderde zal worden toegewezen met inachtneming van het volgende.
4.2. Ingevolge artikel 587 Rv zal de rechter een vonnis slechts uitvoerbaar bij lijfsdwang verklaren indien aannemelijk is dat de toepassing van een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden en het belang van de schuldeiser toepassing daarvan rechtvaardigt.
Ter zitting heeft Haafkes q.q. aangevoerd dat [gedaagde] blijkens zijn houding zich waarschijnlijk weinig aan te verbeuren dwangsommen gelegen zal laten liggen.
Weliswaar heeft [gedaagde] nog te berde gebracht dat niet meer terug wil naar de woning omdat hij daar niets meer heeft te zoeken nu de curator de sloten heeft vervangen en hij vervangende woonruimte heeft gevonden in Enschede, echter naar oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de houding van [gedaagde] dat – inderdaad – sprake is van onwil om aan – door de curator aan hem opgelegde – verplichtingen te voldoen. Gelet op de proceshouding van [gedaagde], het feitelijke verloop van onderhavige zaak tot op heden en de verstrekkende en voor hem zelf negatief uitpakkende beslissingen die [gedaagde] reeds heeft genomen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het aannemelijk is dat het opleggen van te verbeuren dwangsommen onvoldoende uitkomst zal bieden om [gedaagde] tot nakoming van het vonnis te dwingen. Om [gedaagde] financieel te prikkelen aan dit vonnis te voldoen zal de voorzieningenrechter een eenmalige dwangsom van € 25.000,00 verbinden aan de op te leggen verboden. Voor het geval [gedaagde] zich inderdaad weinig gelegen zal laten liggen aan het verbeuren van een dwangsom zal de voorzieningenrechter, gelet op het belang van Haafkes q.q. bij nakoming van dit vonnis, de gevorderde uitvoerbaar verklaring bij lijfsdwang toewijzen tot twee dagen na levering en eigendomsoverdracht van de woning.
4.3. De gevorderde uitvoerbaar verklaring op de minuut zal worden afgewezen, nu Haafkes q.q., voor wie terstond na deze uitspraak een grosse beschikbaar zal zijn, daarbij geen belang heeft.
4.4. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Haafkes q.q. begroot op:
4.5. [Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Haafkes q.q. worden begroot op:
- dagvaarding € 0,00
- griffierecht 260,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.076,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. machtigt Haafkes q.q. tot ontruiming van het woonhuis aan de [adres] te [plaats] binnen veertien dagen na het betekenen van dit vonnis, met uitzondering van de zaken die de curator aan de kopers van dit woonhuis heeft verkocht;
5.2. machtigt Haafkes q.q., voor zover nodig, tot deugdelijke opslag van de te ontruimen zaken voor rekening van de faillissementsboedel;
5.3. verbiedt [gedaagde] na ontslag uit de verzekerde bewaring terug te keren in het woonhuis aan de [adres] te [plaats] en zich de toegang tot de woning te verschaffen;
5.4. verbiedt [gedaagde] derden tot de onder 5.3 genoemde woning toe te laten zonder uitdrukkelijke toestemming van de curator;
5.5. verbiedt [gedaagde] na ontslag uit de verzekerde bewaring tot twee dagen na levering en de eigendomsoverdracht van de woning zich te vertonen en/of zich op te houden aan de Diepenheimseweg te Goor tussen enerzijds de Diepenheimsebrug en anderzijds de kruising met de Kevelhamlaan;
5.6. bepaalt dat, bij overtreding van één van de verboden zoals vermeld in sub 5.3 tot en met sub 5.5 vermeld, [gedaagde] een eenmalige dwangsom verbeurt ten bedrage van € 25.000,00
5.7. bepaalt dat, bij overtreding van de verboden zoals vermeld in sub 5.3 tot en met sub 5.5, dit vonnis uitvoerbaar zal zijn bij lijfsdwang tot twee dagen na levering en de eigendomsoverdracht van de woning;
5.8. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Haafkes q.q. tot op heden begroot op € 1.076,00,
5.9. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.