ECLI:NL:RBALM:2011:BU8429

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
6 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
124789 KGZA 11-247
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning wegens aanhoudende geluidsoverlast gerelateerd aan prostitutie en drugshandel

In een kort geding heeft de Rechtbank Almelo op 6 december 2011 uitspraak gedaan in de zaak tussen de stichting Woningstichting De Woonplaats en een gedaagde huurder. De Woonplaats had eerder een kort geding aangespannen om de woning van de gedaagde te ontruimen vanwege geluidsoverlast. In een eerdere uitspraak op 4 oktober 2011 was de vordering tot ontruiming afgewezen, omdat de voorzieningenrechter oordeelde dat de overlast niet zwaarwegend genoeg was om ontruiming te rechtvaardigen. Echter, na nieuwe klachten van omwonenden over aanhoudende geluidsoverlast, die samenhangt met prostitutie en drugshandel, heeft De Woonplaats opnieuw een kort geding aangespannen.

De voorzieningenrechter heeft de nieuwe verklaringen van omwonenden in overweging genomen, waaruit blijkt dat de geluidsoverlast stelselmatig is en niet is verminderd. De rechter oordeelt dat de nachtelijke geluidsoverlast onacceptabel is en dat dit leidt tot ontbinding van de huurovereenkomst. De voorzieningenrechter benadrukt dat de gehorigheid van het gebouw geen excuus is voor de gedaagde om overlast te veroorzaken. De rechter wijst de vordering tot ontruiming toe, met de mogelijkheid voor De Woonplaats om de ontruiming zelf te bewerkstelligen indien de gedaagde niet binnen de gestelde termijn vrijwillig vertrekt. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten.

Deze uitspraak benadrukt het belang van nachtrust voor omwonenden en de gevolgen van aanhoudende overlast in een woonomgeving. De rechter stelt dat de gedaagde verantwoordelijk is voor zijn gedrag en dat de omstandigheden van zijn financiële situatie niet kunnen worden ingeroepen als verweer tegen de ontruiming.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 124789 KGZA 11-247
datum vonnis: 6 december 2011 (s.r.)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de stichting Woningstichting De Woonplaats,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eiseres,
verder te noemen De Woonplaats,
advocaat: mr R.J. Leijssen, Enschede
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats] en [adres]
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. M.D. Ubbink, Enschede.
Procesverloop, beoordeling van het geschil en motivering van de beslissing
1. [gedaagde] heeft van De Woonplaats in huur de woning aan de [adres] en [plaats]. De woning is een portiekflat uit de zestiger jaren van de vorige eeuw, en ligt (zoals De Woonplaats op desbetreffende vragen van de voorzieningenrechter ter terechtzitting van 29 november uitdrukkelijk heeft bevestigd en vervolgens door [gedaagde] niet is betwist) in een rustige woonbuurt. Bij dagvaarding van 14 september 2011 heeft De Woonplaats in kort geding gevorderd om de woning te ontruimen op grond dat (zakelijk samengevat) [gedaagde] nachtelijke geluidsoverlast veroorzaakt voor de bewoners van de naburige flats, die ook zij huren van De Woonplaats.
2. Bij vonnis van 4 oktober 2011 heeft de voorzieningenrechter in deze rechtbank de eis afgewezen, en daarbij onder meer overwogen als volgt: “Op grond van de verklaringen van omwonenden alsmede op die van [gedaagde] zelf oordeelt de voorzieningenrechter dat wel is gebleken van ongewenste (geluids)overlast gedurende de laatste twee maanden, maar de voorzieningenrechter oordeelt die overlast, gelet op de duur van de huurovereenkomst en de beperkte periode waarin de overlast zich ogenschijnlijk heeft voorgedaan, op dit moment niet zwaarwegend genoeg om daar op de vordering tot ontruiming te baseren. Het spreekt vanzelf dat dit oordeel anders zou kunnen gaan luiden als [gedaagde], in tegenstelling tot hetgeen hij ter zitting heeft betoogd, het vanuit zijn woning geproduceerde geluid niet zou weten te reduceren of geen halt zou toeroepen aan overlast veroorzakende drugskoeriers die naar hij stelt eerder wel aan zijn deur kwamen.”
3. Bij dagvaarding in kort geding van 21 november 2011 heeft De Woonplaats opnieuw gevorderd om de woning te ontruimen, op grond dat (kort samengevat) uit na medio oktober 2011 ontvangen verklaringen van omwonenden (tevens huurders van De Woonplaats) blijkt dat de overlast onverminderd voortduurt; uit die verklaringen blijkt immers dat er sprake is van veel aanloop en veel geluid in de avond en ’s nachts, aldus De Woonplaats, en omdat dit ernstige wanprestatie van [gedaagde] jegens De Woonplaats oplevert is er voldoende grond voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
4. [gedaagde] ontkent de gestelde overlast. Hij bewoont de flat al bijna tien jaar zonder problemen. Hij vindt het onredelijk om van hem te vergen dat hij geen enkele hinder veroorzaakt. Eventuele hinder valt bovendien voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de slechte geluidsisolatie van de flats. Hij ontkent dat hij in de woning gelegenheid tot prostitutie geeft en dat hij daar in drugs handelt. Ontruiming zou er toe leiden dat hij op straat komt te staan. Hij kan immers niet verhuizen, omdat hij geen hogere huur kan betalen dan de nu verschuldigde € 350,- per maand. Ontruiming zal ook zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP in gevaar brengen.
5. De voorzieningenrechter beoordeelt de vordering als volgt. Gezien het op 4 oktober 2011 over deze kwestie in kort geding gewezen vonnis is nu de vraag aan de orde, of [gedaagde] nog steeds laat in de avond en/of ’s nachts geluidsoverlast voor zijn buren veroorzaakt, zonder zich daarbij iets aan te trekken van het vonnis van 4 oktober 2011, waarin de voorzieningenrechter zakelijk heeft overwogen (1) dat is gebleken van geluidsoverlast en (2) dat dit kan leiden tot ontruiming als [gedaagde] het vanuit zijn woning geproduceerde geluid niet weet te reduceren, of geen halt weet toe te roepen aan overlast veroorzakende drugskoeriers, die ’s avonds laat en ’s nachts bij hem aanbellen.
6. Als die vraag bevestigend moet worden beantwoord is de vordering tot ontruiming voor toewijzing vatbaar. Nachtelijke geluidsoverlast is namelijk onacceptabel. De omwonenden, van wie sommigen overdag moeten werken of studeren, hebben hun nachtrust nodig en daarom hebben zij ’s nachts recht op voldoende rust en stilte. Dat [gedaagde] zelf gewend is geraakt aan een andere dag- en nachtritme met een bijpassende geluidsproductie, mag hij niet afwentelen op zijn buren. Wie de nachtelijke rust van zijn buren stelselmatig verstoort geeft aanleiding voor ontbinding van de huurovereenkomst. Ook gehorigheid van het flatgebouw is geen excuus, maar juist een extra reden om geen lawaai te maken. Daarbij neemt de voorzieningenrechter ook in aanmerking dat in verband met prostitutie en/of drugshandel veroorzaakte geluidsoverlast in een nette woonbuurt niet alleen de nachtrust van de omwonenden kan verstoren, maar ook onaanvaardbaar is vanwege het aanstootgevende karakter daarvan.
7. De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende, hierna verkort weer te geven schriftelijke verklaringen die De Woonplaats van omwonenden heeft ontvangen na het vonnis van 4 oktober 2011. Op grond van die verklaringen komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de overlast een stelselmatig karakter draagt, niet is verminderd na het vonnis van 4 oktober 2011 en nog steeds voortduurt:
- een klacht van 29 oktober, op die datum ingediend bij [X], medewerkster van De Woonplaats (overgelegd als productie 5): “Het is de afgelopen nachten (25-10-2011 t/m 29 -10-2011) erg onrustig en rumoerig geweest bij de bovenburen.(…) erg veel overlast ervaren van gestamp, geschreeuw en van deuren die dicht werden geslagen. Wij hebben dan ook weer nauwelijks geslapen de afgelopen nachten. (…) de geluidsoverlast is er nog steeds en hierdoor kunnen we nog steeds niet slapen.”
- een klacht van 30 oktober, ook ingediend bij [X], en overgelegd als productie 6: “Er was vannacht weer ontzettend veel lawaai bij de bovenburen. Dit keer bestond het lawaai vooral uit geschreeuw. Tevens hebben we gisteravond seksgeluiden gehoord (…).”
- een klacht van 31 oktober, ook ingediend bij [X], overgelegd als productie 7: “”Aangezien de geluidsoverlast bij onze bovenburen niet vermindert (ook vannacht was het weer erg rumoerig), vroegen wij ons af wanneer het hoger beroep gaat plaatsvinden.(…)”
- een klacht van 1 november, ook ingediend bij [X], overgelegd als productie 8: “Vannacht hebben we ook weer veel geluidsoverlast gehad van de bovenburen. Het geluid bestond zoals gewoonlijk uit gestamp en geschreeuw, maar ook was er om half vier een klant met de buurvrouw ‘bezig’. (…) de buurvrouw ontvangt sinds vorige week weer steeds meer klanten.”
- een klacht van 4 november, ook ingediend bij [X], overgelegd als productie 9:
“Hierbij laat ik nogmaals weten dat de geluidsoverlast niet afneemt, maar juist weer toeneemt. Er worden weer dagelijks (vooral ’s nachts) klanten ontvangen en drugs afgeleverd. (…). De geluidsoverlast neemt, zoals gezegd, niet af en daardoor kunnen wij nog steeds niet goed functioneren overdag. Afgelopen weken had ik tentamens van mijn studie, waarvan ik er twee heb gemist, doordat ik ’s nachts niet heb geslapen. De situatie is zo ernstig dat wij hebben overwogen om te verhuizen.”
- een klacht van 8 november, ook ingediend bij [X], overgelegd als productie 10:
“(…) Ik lag op 05-11-2011 rond 05.00 uur te slapen als ik wakker schrik, door een slaande deur gevolgd door gestommel in het trappenhuis. Vervolgens start er een auto en rijd deze weg.(…) ”
- een klacht van 13 november, ook ingediend bij [X], overgelegd als productie 12: “(…) dat er in de afgelopen nachten nog steeds veel lawaai was, wat voornamelijk bestond uit geschreeuw, gestamp en televisiegeluiden. Ook ontvangt mevrouw [Y] nog steeds klanten, de laatste was vanmorgen om 9.15 uur. (…) “
8. Uit de hiervoor weergegeven klachten leidt de voorzieningenrechter af dat [gedaagde] ook na het vonnis van 4 oktober 2011 de door hem veroorzaakte overlast onverminderd heeft voortgezet. Dit is een zo ernstige mate van wanprestatie van [gedaagde] jegens De Woonplaats, dat te verwachten valt dat de bodemrechter een vordering van de Woonplaats tot ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen. Daarom is de in dit kort geding bij wijze van voorlopige maatregel gevorderde ontruiming voor toewijzing vatbaar. Daaraan kan niet afdoen dat, zoals [gedaagde] als verweer heeft aangevoerd, ontruiming er toe zou leiden dat hij op straat komt te staan, aangezien hij niet kan verhuizen omdat hij geen hogere huur kan betalen dan de nu verschuldigde € 350,- per maand, en dat bovendien een ontruiming ook zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP in gevaar zal brengen. Deze omstandigheden kan [gedaagde], ook als zij juist zijn, niet met succes aan De Woonplaats tegenwerpen, omdat zij moeten worden toegerekend aan zijn eigen gedrag en daarom voor zijn eigen risico komen.
9. De gevorderde ontruiming zal worden toegewezen, met machtiging van de Woonplaats om, indien [gedaagde] in gebreke mocht blijven het gehuurde binnen de gestelde termijn te ontruimen, die ontruiming zelf te doen bewerkstelligen door een gerechtsdeurwaarder, zoals bedoeld in artikel 556 Wetboek van Burgelijke Rechtsvordering, zonodig met de sterke arm, alles op kosten van [gedaagde].
10. [gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I Veroordeelt [gedaagde] de woning aan de [adres] en [plaats] binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten en het ter vrije beschikking te stellen aan De Woonplaats, met machtiging van De Woonplaats om de ontruiming te bewerkstelligen door een gerechtsdeurwaarder, zonodig met de sterke arm, alles op kosten van [gedaagde].
II Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Woonplaats begroot op € 659,14 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat.
III Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
IV Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en op
6 december 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.