ECLI:NL:RBALM:2011:BU7562

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
30 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
121481 / HA ZA 11-521
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door verspreiding van kooklucht na verplaatsing ventilatiekanaal

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, hebben eisers, [Eiser sub 1] en [Eiser sub 2], een vordering ingesteld tegen de Woningstichting Domijn. De eisers stellen dat zij hinder ondervinden van kooklucht die afkomstig is uit het ventilatiekanaal van een nabijgelegen woning, nadat dit kanaal in 2006 was verplaatst van het dak naar de achtergevel. De eisers beweren dat deze verplaatsing heeft geleid tot onrechtmatige hinder, omdat de kooklucht nu direct in hun woning komt, wat voor hen onacceptabele overlast veroorzaakt. Domijn heeft als verweer aangevoerd dat er geen sprake is van onrechtmatige hinder, omdat zij een recirculatiefilter in de afzuigkap heeft geplaatst, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat dit filter niet functioneert zoals bedoeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verplaatsing van het ventilatiekanaal niet noodzakelijk was en dat Domijn niet heeft aangetoond dat de kooklucht niet meer uit het ventilatiekanaal komt. De rechtbank heeft ook overwogen dat in een dichtbevolkte buurt bewoners moeten proberen overlast te beperken. De rechtbank concludeert dat de hinder die de eisers ervaren door de verspreiding van kooklucht onrechtmatig is en heeft de vordering van de eisers toegewezen. Domijn is veroordeeld om het ventilatiekanaal binnen vijf werkdagen terug te plaatsen op het dak, met een dwangsom van € 500 per dag voor elke dag dat zij hieraan niet voldoet, tot een maximum van € 10.000. Daarnaast is Domijn veroordeeld in de proceskosten van de eisers.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 121481 / HA ZA 11-521
datum vonnis: 30 november 2011 (jm)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
1. [Eiser sub 1],
2. [Eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
verder samen te noemen [eisers],
advocaat: mr. M. Rijs te Enschede,
tegen
de stichting
Woningstichting Domijn,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
verder te noemen Domijn,
advocaat: mr. R. Smink te Enschede.
1. Het procesverloop
1.1 De rechtbank heeft op 31 augustus 2011 een tussenvonnis gewezen. Ingevolge dat vonnis heeft op 1 november 2011 een gerechtelijke plaatsopneming met een comparitie van partijen plaatsgevonden. Vervolgens hebben partijen vonnis gevraagd. Het vonnis is bepaald op vandaag.
2. De beoordeling
2.1 De inhoud van het vonnis van 31 augustus 2011 dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
2.2 [Eisers] stellen dat zij ten gevolge van de verplaatsing van het ventilatiekanaal geluids- en in meerdere mate stankoverlast ten gevolge van kooklucht ondervinden, terwijl in de situatie ervoor deze overlast niet aan de orde was. Domijn voert als meest verstrekkende verweer dat er in objectieve zin van overlast, dus onrechtmatig handelen, geen sprake is omdat zij in de afzuigkap in februari/maart 2010 een recirculatiefilter heeft geplaatst.
[Eisers] betwisten dat de overlast die zij ondervinden hiermee is verholpen.
De rechtbank zal eerst dit verweer bespreken. De rechtbank stelt hierbij voorop dat als algemeen bekend mag worden verondersteld dat uit het ventilatiekanaal van een afzuigkap kooklucht wordt verspreid, indien er wordt gekookt. Domijn beschrijft in haar conclusie van antwoord de werking van een recirculatiefilter. Ter gerechtelijke plaatsopneming is komen vast te staan dat het filter dat Domijn heeft geplaatst, niet werkt als recirculatiefilter, omdat de lucht niet terug in de woning wordt geblazen, maar direct door het ventilatiekanaal naar buiten wordt afgevoerd. Domijn stelt niet, hetgeen de rechtbank ook niet is gebleken, dat het filter ook daadwerkelijk tot gevolg heeft dat er op nummer 45 geen kooklucht meer uit het ventilatiekanaal komt. De rechtbank gaat dan ook aan het verweer voorbij.
2.3 Aan de orde is vervolgens het antwoord op de vraag of het toebrengen van de hinder die [eisers] stellen te ervaren onrechtmatig is. Dit is afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden. De volgende feiten en omstandigheden zijn bij de beoordeling van belang.
2.4 Het waarnemen van kooklucht in een dichtbevolkte buurt is, zoals ook Domijn aanvoert, in beginsel geen onrechtmatige hinder. Het horen en ruiken van buren is, in een buurt als deze, binnen bepaalde grenzen, onvermijdelijk. In deze zaak is echter na de renovatie in 2006 het ventilatiekanaal van nummer 45 verplaatst van het dak naar de achtergevel op de begane grond, dicht bij de erfgrens met [eisers] en schuin onder het slaapkamerraam van [eisers]. Daarom valt aan te nemen dat de kooklucht die [eisers] nu waarnemen uit het ventilatiekanaal van nummer 45 intensiever zal zijn dan wanneer de kooklucht via het dak zou worden verspreid. De duur van de hinder is, zoals ook Domijn aanvoert, weliswaar qua tijd per dag beperkt, immers alleen wanneer en gedurende de tijd dat er wordt gekookt, maar hinder vindt in beginsel wel iedere dag plaats. [Eisers] hebben onweersproken gesteld dat als gevolg van de hinder de kooklucht beneden in de woning en boven in de slaapkamer doordringt met als gevolg dat zij de deuren en ramen zo min mogelijk open doen om te luchten. Ook stinken de kledingkasten en het beddengoed, aldus [eisers]. Uit de plaatselijke omstandigheden volgt dat de overige omwonenden geen ventilatiekanaal hebben dat uitkomt op de achtergevel op de begane grond, maar een andere wijze van afvoer hebben. Het verweer van Domijn dat de kooklucht die [eisers] waarnemen afkomstig kan zijn van andere woningen, acht de rechtbank, mede gelet op de plaats waar het ventilatiekanaal van nummer 45 uitkomt, te weten schuin onder het slaapkamerraam van [eisers] en nabij de erfgrens, dan ook niet aannemelijk.
2.5 [Eisers] hebben een afvoer via het dak. Vóór 2006 had ook nummer 45 een afvoer via het dak. Niet gebleken is dat voor het verplaatsen van het ventilatiekanaal naar de achtergevel een dringende noodzaak aanwezig was. Gekozen is voor de snelste weg van de lucht naar buiten en op deze wijze hoefde in de afzuigkap in de woning een minder sterkere motor geplaatst te worden nu de lucht niet langer naar boven afgevoerd diende te worden. Dat deze wijze van afvoer in overeenstemming is met het bouwbesluit betekent nog niet dat er van het toebrengen van onrechtmatige hinder geen sprake kan zijn. In een dichtbevolkte buurt als deze, waar sneller van overlast sprake is, mag van bewoners worden verwacht dat zij, waar mogelijk, overlast zoveel mogelijk trachten te beperken. Overlast kan hier worden beperkt door te kiezen voor een wijze van afvoer via het dak. Domijn heeft niet gesteld, noch is gebleken, dat de afvoer van de kooklucht op nummer 45, na de renovatie in 2006, niet meer via het dak mogelijk is. Dat dit nog mogelijk is volgt ook uit de brief van Domijn van
2 april 2007 waarin Domijn aan [eisers] toezeggen het ventilatiekanaal op nummer 45 weer in originele staat te zullen herstellen.
2.6 De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van Domijn dat de wijze van afvoer bij meerdere woningen van Domijn op dezelfde manier gebeurt, en Domijn nooit klachten daarover heeft vernomen. Domijn heeft dit verweer niet onderbouwd met concrete feiten. Bovendien heeft Domijn ter gerechtelijke plaatsopneming aangegeven dat zij in haar bestand slechts drie woningen met soortgelijke wijze van afvoer heeft gevonden.
2.7 Uit bovenstaande feiten en omstandigheden blijkt voldoende dat het toebrengen van hinder, bestaande uit het verspreiden van kooklucht in dit geval onrechtmatig is. Of ook de hinder door het verspreiden van rumoer onrechtmatig is, behoeft verder geen bespreking.
De vordering dient dus te worden toegewezen.
De rechtbank ziet aanleiding de termijn voor nakoming te bepalen op vijf werkdagen na betekening van het vonnis.
2.8 Domijn zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De beslissing
De rechtbank:
I. Veroordeelt Domijn om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis de overlast op te heffen door het ventilatiekanaal terug te plaatsen op het dak, zoals dat was vóór de wijziging in 2006 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat Domijn nalaat hieraan te voldoen met een maximum aan dwangsommen van € 10.000,00.
II. Veroordeelt Domijn in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eisers] begroot op € 174,90 aan verschotten en € 904,00 aan salaris van de advocaat, waarvan te betalen aan de griffier van dit gerecht:
€ 103,90 aan explootkosten.
III. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. J.M. Marsman en op 30 november 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.