ECLI:NL:RBALM:2011:BU3509
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- A.R. van der Winkel
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van een maatschap en spoedeisend belang
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, betreft het een kort geding waarin eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Paalman, een vordering heeft ingesteld tegen zijn ouders, die gezamenlijk als gedaagden zijn opgetreden. De zaak draait om de ontbinding van een maatschap die sinds 1981 bestaat tussen eiser en zijn vader, waarbij de moeder in 1990 is toegetreden. Eiser vordert dat het vonnis in de plaats treedt van een ontwerpakte voor de ontbinding van de maatschap, omdat hij stelt dat er een spoedeisend belang is bij de ontbinding. Dit belang zou voortkomen uit de noodzaak om investeringen in het bedrijf te kunnen doen, waarvoor de handtekening van de vader vereist is. Eiser heeft aangevoerd dat de verstandhouding tussen hem en zijn vader zodanig is dat hij geen medewerking van zijn vader kan verwachten, wat de spoedeisendheid van zijn vordering zou onderbouwen.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang. De vader heeft gemotiveerd betwist dat hij heeft geweigerd om mee te tekenen voor investeringen en de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er op dat moment geen directe schade was. De enkele stelling van eiser dat de vader financiële verplichtingen kan aangaan die effect kunnen hebben op de vermogensbestanddelen van het bedrijf, was onvoldoende om een spoedeisend belang aan te nemen. Daarom heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van eiser afgewezen zonder inhoudelijke beoordeling.
Het vonnis is uitgesproken op 4 november 2011, waarbij de proceskosten tussen partijen zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis benadrukt het belang van het aantonen van spoedeisend belang in kort geding procedures, vooral in familiezaken waar emotionele en financiële belangen op het spel staan.