ECLI:NL:RBALM:2011:BT7266
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot afgifte ontvreemde roerende zaken door ex-partner
In deze zaak heeft eiseres, die een affectieve relatie heeft gehad met gedaagde, gevorderd dat gedaagde de ontvreemde roerende zaken aan haar zou afgeven. De relatie tussen partijen eindigde in juli 2010, waarna gedaagde zonder toestemming van eiseres toegang tot haar woning verkreeg en diverse roerende zaken ontvreemde. Eiseres vorderde in kort geding, met het argument dat zij een spoedeisend belang had bij de afgifte van de ontvreemde zaken, waaronder een computer die zij nodig had voor haar studie. De zaak werd behandeld op 3 oktober 2011, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten.
Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de goederen die hij had meegenomen, zijn eigendom waren. Hij voerde aan dat eiseres niet voldoende had aangetoond welke zaken ontvreemd waren en dat er geen spoedeisend belang meer was, aangezien er al enige tijd verstreken was sinds hij was aangeschreven om de zaken terug te geven. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van spoedeisend belang, vooral omdat zij geen direct gebruik nodig had van de ontvreemde zaken. De rechter merkte op dat de procedure niet geschikt was voor het leveren van bewijs door middel van getuigen, wat ook een reden was om de vordering af te wijzen.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vordering af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 10 oktober 2011 door mr. A.E. Zweers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van de griffier.