ECLI:NL:RBALM:2011:BT7254

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
4 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
123182 / KG ZA 11-187
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming huurwoning afgewezen wegens onvoldoende bewijs van geluidsoverlast en bedrijfsmatige activiteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 4 oktober 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting De Woonplaats en een gedaagde huurder. De Woonplaats had gevorderd dat de gedaagde binnen zeven dagen na betekening van het vonnis zijn huurwoning zou ontruimen, omdat hij vermeende geluidsoverlast en bedrijfsmatige seksactiviteiten zou veroorzaken. De gedaagde, die sinds 24 januari 2002 de woning huurt, heeft erkend dat er geluidsoverlast is geweest, maar ontkent dat hij prostitutie of seksfeesten in zijn woning toestaat. Hij heeft verklaard dat hij zijn best doet om overlast te minimaliseren.

Tijdens de zitting op 27 september 2011 zijn beide partijen gehoord. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, maar ook dat de vordering van De Woonplaats onvoldoende onderbouwd was. De rechter oordeelde dat de overlast die door de gedaagde zou zijn veroorzaakt, niet structureel was en dat de klachten van omwonenden voornamelijk betrekking hadden op een korte periode van enkele maanden. Bovendien was er geen bewijs dat de gedaagde zijn woning ter beschikking stelde voor beroepsmatige of excessieve sekscontacten.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de Woonplaats niet voldoende heeft aangetoond dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zou worden ontbonden. Daarom heeft de rechtbank de vordering tot ontruiming afgewezen en de Woonplaats veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 123182 / KG ZA 11-187
datum vonnis: 4 oktober 2011 (mgl)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de stichting
Woningstichting De Woonplaats,
gevestigd te Enschede,
eiseres,
verder te noemen De Woonplaats,
advocaat: mr. R.J. Leijssen te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
in persoon verschenen.
Het procesverloop
De Woonplaats heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 27 september 2011.
Ter zitting zijn verschenen:
- namens De Woonplaats mevr. [X] (consulent wonen) vergezeld door
mr. R.J. Leijssen, voornoemd;
- [gedaagde], in persoon.
De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
feiten
1.1. In deze zaak staat het navolgende vast.
1.2. [Gedaagde] huurt sinds 24 januari 2002 voor onbepaalde tijd de woning, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats]. Op de huurovereenkomst is het huurreglement van de Federatie van Enschedese Woningcorporaties van toepassing.
1.3. [Gedaagde] heeft, naar hij ter zitting heeft erkend, meerdere keren voor geluidsoverlast gezorgd.
De vordering van De Woonplaats en toelichting daarop
2.1. De Woonplaats heeft - kort gezegd- gevorderd gedaagde te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis het pand aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen, zo nodig met behulp van de sterke arm en om [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
2.2. De Woonplaats verwijst naar de bij de huurovereenkomst horende voorwaarden. Hierin staat vermeld dat het de huurder niet vrij staat in het pand een bedrijf in welke vorm dan ook uit te oefenen. [Gedaagde] handelt in strijd met dit verbod. Kennelijk wordt het pand immers bedrijfsmatig gebruikt voor seksactiviteiten. Deshalve heeft De Woonplaats gesteld dat er sprake is van tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst.
2.3. Er is gebleken dat [gedaagde] diverse vormen van geluidsoverlast en overige overlast heeft veroorzaakt en hij gedraagt zich dan ook niet als een goed huurder. [Gedaagde] is herhaaldelijk door De Woonplaats gewaarschuwd. Diverse omwonenden hebben bij
De Woonplaats geklaagd over de door [gedaagde] veroorzaakte overlast. Tevens is de politie een aantal keren langs geweest. De constateringen, opgemaakt door de politie, zijn bij de dagvaarding gevoegd.
Het -zakelijk weergegeven- verweer van [gedaagde]:
3.1 [Gedaagde] heeft verweer gevoerd. De door De Woonplaats gestelde geluidsoverlast is gedeeltelijk door hem erkend. [Gedaagde] stelt geen prostitutie in zijn huis toe te laten. Hij organiseert geen seksfeesten in zijn woning. Als het feit dat er soms drugs bij zijn woning worden afgeleverd zoveel overlast veroorzaakt als thans wordt gesuggereerd, dan zal hij er op toezien dat er geen drugs meer worden afgeleverd. Hij doet zijn best om zo min mogelijk geluid in zijn woning te veroorzaken
3.2 [Gedaagde] stelt zelf drugs te gebruiken, maar geen drugs te dealen in zijn woning.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt:
3.3 Gelet op de aard van de vordering is er sprake van een spoedeisend belang.
3.4 Een vordering van de verhuurder strekkende tot ontruiming van verhuurde woonruimte kan in kort geding worden toegewezen als voldoende aannemelijk is dat de huurverhouding in een bodemprocedure zal worden ontbonden.
3.5 De voorzieningenrechter oordeelt met De Woonplaats dat structurele overlast die door de huurder aan zijn omgeving wordt aangedaan, voldoende reden kan opleveren tot ontruiming. Of de overlast in concreto de ontruiming rechtvaardigt hangt niet slechts af van de aard van de overlast, maar ook van bijkomende factoren als de lengte van de huurrelatie en de wijze waarop de huurder zich voor het overige al dan niet als goed huurder heeft gedragen.
3.6 In het onderhavige geval is sprake van een huurrelatie die al meer dan 9,5 jaren bestaat. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] zich gedurende die jaren niet als goed huurder heeft gedragen, behoudens de laatste paar maanden. De door De Woonplaats ter onderbouwing van haar stellingen geproduceerde verklaringen en stukken hebben grotendeels betrekking op overlast in de maanden augustus en september 2011. Die verklaringen kunnen niet tot het oordeel leiden dat [gedaagde] zich structureel aan het hem verweten gedrag heeft schuldig gemaakt. De meldingen in het politieregister, hoe talrijk ook binnen een kort tijdsbestek, hebben telkens als basis de mededeling van de politie dat er geen geluidsoverlast door de politie is waargenomen. Hetzelfde geldt voor de door functionarissen van De Woonplaats afgegeven verklaringen. Zij hebben niet persoonlijk daadwerkelijke geluidsoverlast vastgesteld.
3.7 Evenzeer kan op grond van de afgelegde verklaringen naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet in voldoende mate worden vastgesteld dat [gedaagde] zijn woning ter beschikking stelt voor beroepsmatige of excessieve sekscontacten, zoals door de Woonplaats mede aan haar vordering ten grondslag gelegd.
3.8 Op grond van de verklaringen van omwonenden alsmede op die van [gedaagde] zelf oordeelt de voorzieningenrechter dat wel is gebleken van ongewenste (geluids)overlast gedurende de laatste twee maanden,maar de voorzieningenrechter oordeelt die overlast ,gelet op de duur van de huurovereenkomst en de beperkte periode waarin de overlast zich ogenschijnlijk heeft voorgedaan, op dit moment niet zwaarwegend genoeg om daarop de vordering tot ontruiming te baseren. Het spreekt vanzelf dat dit oordeel anders zou kunnen gaan luiden als [gedaagde], in tegenstelling tot hetgeen hij ter zitting heeft betoogd, het vanuit zijn woning geproduceerde geluid niet zou weten te reduceren of geen halt zou toeroepen aan overlast veroorzakende drugskoeriers die naar hij stelt eerder wel aan zijn deur kwamen.
3.9 Het oordeel van de voorzieningenrechter is derhalve dat onvoldoende is komen vast te staan dat [gedaagde] zodanige overlast veroorzaakt dat de huurovereenkomst, desgevorderd, in een bodemprocedure zal worden ontbonden. De vordering van De Woonplaats zal worden afgewezen en De Woonplaats zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst af de vorderingen van De Woonplaats.
II. Veroordeelt De Woonplaats in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de
zijde van [gedaagde] begroot op € 260,00 aan verschotten.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2011, in tegenwoordigheid van de
griffier.