5. De beoordeling
5.1 In deze zaak is sprake van financiering in de wereld van professionele autocoureurs, in het bijzonder in het zogenaamde Formule 1-circuit. Partijen verschillen van mening over de vraag of gelden, door [eiseres] – vooral via Eagle – ter beschikking gesteld ten behoeve van de coureursactiviteiten van [A], ten titel van lening aan Eagle zijn verstrekt of à fond perdu in de vorm van wat gedaagden "sponsoring" noemen.
5.2 Dat [eiseres] – via Eagle en soms rechtstreeks aan raceteams – gelden heeft verstrekt, wordt door gedaagden niet betwist, zij het dat zij het niet volledig eens lijken te zijn met de cijfermatige opstelling zijdens [eiseres] dienaangaande. Voor de beoordeling van dit geschil is dat verder niet van belang.
5.3 Kort samengevat is [eiseres]' standpunt dat hij – via leningen aan Eagle – [A] heeft gefinancierd met als tegenprestatie niet alleen de voor sponsors in de professionele autocoureurs gebruikelijke voordelen (reclame-uitingen, de mogelijkheid om zakelijke relaties mee te nemen en dergelijke), maar ook een deelname in een vennootschap (Eagle) aan welke de revenuen uit [A]'s commerciële autocoureursactiviteiten (prijzengelden, opbrengsten merchandising; gebruik van merken en dergelijke) zouden toekomen.
5.4 Tot dat doel zijn tussen [eiseres], [A], Eagle en [B] de in 4.1 en 4.2 gerelateerde afspraken gemaakt die ertoe lijken te strekken dat – kort gezegd – alles wat [A] zou verdienen met zijn coureursactiviteiten, zou toekomen aan Eagle.
5.5 Gedaagden betwisten op zich niet dat [A] vanaf een gegeven moment race- en sponsorovereenkomsten is gaan afsluiten buiten Eagle om met derden partijen, waarbij [gedaagde sub 1] contractspartij was. Een voorbeeld daarvan is een overeenkomst tussen [gedaagde sub 1] en [A] met Jumbo Supermarkten B.V. van april 2009.
5.6 Evenmin betwisten gedaagden dat sedert het najaar van 2008 [A] andere woord- en beeldmerken is gaan gebruiken ([naam]), waartoe [gedaagde sub 1] rechthebbende is, welke nieuwe merken ook niet aan [eiseres] waren verpand, zoals wel de vijf daarvoor door [A] gebruikte merken die op naam van Eagle stonden.
5.7 De rechtbank stelt vast dat hiermee op zich vast staat dat [A] sedert medio dan wel eind 2008 zich niet meer houdt aan de afspraak dat, met uitsluiting van ieder ander zijn coureursrevenuen zouden toekomen aan Eagle.
5.8 Om toe te komen aan de beantwoording van de vraag of de gedaagden in deze procedure jegens eiseres onrechtmatig hebben gehandeld door misbruik te maken van [A]'s sub 5.7 bedoeld wanpresteren, dient de rechtbank eerst te beoordelen of de overeenkomsten waarop [eiseres] haar vordering baseert rechtens afdwingbaar zijn. Daarbij zal de rechtbank ook ingaan op de omstandigheid dat de tegenpartijen bij die overeenkomsten deze later (in 2009 en in september/december 2010) vernietigd hebben.
5.9 Het verstrekkend verweer van gedaagden is dat de aandeelhouders- en leningsovereenkomsten tussen eiseres, [A], [B] en Eagle (hierna verder: "de Overeenkomsten") geen rechtskracht meer hebben, nu in feite geen wilsovereenstemming tot stand is gekomen en zij door [eiseres’] tegenpartijen bij de Overeenkomsten zijn vernietigd op grond van dwaling.
5.10 Daartoe wordt onder meer aangevoerd dat:
(i) [eiseres] steeds heeft gezegd dat de Overeenkomsten, in het bijzonder de leningovereenkomsten, alleen om boekhoudkundige/fiscale redenen werden opgemaakt en dat het geenszins [eiseres]' bedoeling was die leningen ook daadwerkelijk op te eisen, en dat
(ii) in de professionele coureurswereld een financiering door middel van leningen aan een vehikel waarin de leninggever zelf ook participeert hoogst ongebruikelijk is, nu sponsors in het algemeen niet meer voor zich te bedingen dan de gebruikelijke sponsorvoordelen (reclame-uitingen, bezoek aan het rennerskwartier met gasten en dergelijke).
5.11 De rechtbank kan deze opvatting niet volgen. De Overeenkomsten zijn, behoudens de drie laatste Additional Loan Agreements, door alle partijen getekend. Daaruit volgt prima facie dat [A] (en Eagle) op grond van de letterlijke tekst van deze overeenkomsten, gehouden waren de leningsbedragen terug te betalen, alsmede eventuele opbrengsten van [A]' coureursactiviteiten te doen toevloeien aan Eagle.
5.12 De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat bij [eiseres]' tegenpartijen, door
inlichtingen door of namens [eiseres] gedaan, de indruk is gewekt dat de leningen niet op enig moment zouden worden opgeëist.
5.13 Integendeel, in het begin van de relatie tussen de bij de Overeenkomsten betrokken partijen (12 augustus 2005) heeft onder andere de heer [J] later weten dat:
"… the payments are to be considered as loans that will have to be repaid
for the proper repayment of which Eagle will provide all the security …".
5.14 Anders dan gedaagden, oordeelt de rechtbank dat uit de woordkeuze in een brief van Eagle aan [eiseres] van later datum (29 juni 2009): ("… the accounts [are] to be considered as loans for the time being") niet blijkt dat niet ook Eagle er van uitging dat sprake was van leningen.
5.15 De rechtbank neemt ook in overweging dat, naar onweersproken door [eiseres] is gesteld, door haar aan Eagle beschikbare middelen als lening aan [eiseres] in de jaarstukken van Eagle zijn vermeld.
Daarnaast blijkt uit een eerder tussen [eiseres] en [A], [B] en twee andere partijen gesloten, "Overeenkomst op hoofdlijnen" (welke overeenkomst uiteindelijk niet is doorgegaan, maar die in wezen hetzelfde voorwerp had als de Overeenkomsten) dat ook daarin sprake was van een leningsconstructie met navenante commercialisering en exploitatie van [A]'s reclameactiviteiten met gebruikmaking van Eagle.
5.16 Dat [eiseres]' tegenpartijen bij de Overeenkomsten ten tijde van het aangaan van de Overeenkomsten geen juridische bijstand hebben ingeroepen om de concepten, welke waren opgesteld door (adviseurs van) [eiseres] te beoordelen, dient voor het risico van die partijen te komen. Het ging steeds om aanzienlijke bedragen en langlopende verplichtingen. Hadden Eagle, [A] en [B] in de fase waarin over de contracten werd gesproken, aanleiding gehad om te twijfelen over de gekozen opzet, dan had het op hun weg gelegen zich te laten bijstaan.
5.17 Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat de vernietiging door [A], Eagle en [B] van de Overeenkomsten zonder effect is en dat de Overeenkomsten mitsdien de verbintenissen voor de betrokken partijen met zich meebrengen zoals daarin uitgedrukt, in het bijzonder ook de verbintenis van [A] opgenomen in artikel 4 van de Loan Agreement en de artikelen 1 en 2 van de Aandeelhoudersovereenkomst om inkomsten uit race- en sponsorovereenkomsten en ook inkomsten uit door [A] in verband met zijn raceactiviteiten gebruikte merken aan Eagle te doen toevloeien.
5.18 Eiseres heeft gesteld en gedaagden hebben niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat vanaf eind 2008 [A] merken gebruikt en exploiteert die niet zijn verpand aan [eiseres]. Tevens staat vast dat [A] en [gedaagde sub 1] in elk geval een sponsorovereenkomst hebben gesloten (met Jumbo Supermarkten B.V. op 27 april 2009), terwijl op grond van door [eiseres] in het geding gebrachte schermafdrukken van websites van acht andere partijen aannemelijk is dat ook met die partijen sponsorarrangementen zijn getroffen.
5.19 [Gedaagde sub 1] betwist op zich ook niet dat hij partij is bij bedoelde race- en sponsorcontracten. Wel stelt [gedaagde sub 1] dat zij vrij was om die overeenkomsten met die derden aan te gaan, nu [eiseres] niet meer (exclusief) gerechtigd was om race- en sponsorcontracten te sluiten, omdat de Overeenkomsten vernietigd waren. Dit argument kan [gedaagde sub 1] niet baten nu de rechtbank heeft geconstateerd dat die vernietiging zonder effect is.
5.20 De stelling van gedaagden dat [eiseres] in het verleden heeft toegestaan
dat buiten Eagle om door derden namens [A] sponsorcontracten zijn gesloten (hetgeen [eiseres] op zich niet betwist), kan gedaagden niet baten, nu het erom gaat of de daarmee gemoeide sponsorgelden zijn toegekomen aan Eagle.
5.21 De rechtbank concludeert dat op zich mitsdien aangenomen moet worden dat
[gedaagde sub 1], wetende dat [A] handelde in strijd met de
Overeenkomsten, van die wanprestatie gebruik heeft gemaakt door een aantal sponsorcontracten met derden aan te gaan betrekking hebbende op [A] coureursactiviteiten en tevens zich als rechthebbende te laten registreren met betrekking tot (nieuwe) merken gerelateerd aan [A]'s coureursactiviteiten.
5.22 De rechtbank is van oordeel dat hetgeen sub 5.21 is overwogen een onrechtmatig handelen oplevert jegens [eiseres].
5.23 [Eiseres] meent dat [gedaagde sub 2] een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt nu zij, als enig bestuurder van [gedaagde sub 1], [A] in de gelegenheid heeft gesteld via, dat wil zeggen op naam van [gedaagde sub 1], met derden sponsorcontracten af te sluiten en op naam van [A] het "[naam]" merk te registreren. [Eiseres] verwijt [gedaagde sub 2] dat zij [A], zo doende, als bestuurder van [gedaagde sub 1] heeft "gefaciliteerd".
[Eiseres] laat evenwel na duidelijk te maken welke bijzondere persoonlijke omstandigheden zich ten deze voordoen die moeten leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van [gedaagde sub 2]. Het feit dat [gedaagde sub 2] [A]'s zuster is, acht de rechtbank daarvoor onvoldoende. Andere relevante bijzondere omstandigheden heeft [eiseres] niet aangevoerd.
5.24 [Eiseres] heeft de schade veroorzaakt door het onrechtmatig handelen van
[gedaagde sub 1] begroot op € 750.000,--, als nader uiteengezet sub 4.8 hiervoor.
Gedaagden hebben de schadeberekening (zie sub 4.25 hiervoor) gemotiveerd bestreden, onder andere met het argument dat van eventuele opbrengsten uit sponsorcontracten en merkrechten die [gedaagde sub 1] zou hebben ontvangen of die door haar bemiddeling rechtstreeks aan raceteams zouden zijn betaald, moeten worden afgetrokken de kosten die [A] heeft moeten maken voor het uitoefenen van zijn vak.
5.25 De rechtbank oordeelt ten aanzien van de schade als volgt.
De schade die eiseres als gevolg van het onrechtmatig handelen door [gedaagde sub 1] heeft geleden, valt gelijk te stellen aan de bedragen die [gedaagde sub 1] rechtstreeks heeft ontvangen van derden (sponsors met wie [gedaagde sub 1] sponsorcontracten heeft gesloten en vergoedingen wegens het gebruik van de merk- en beeldrechten "[naam]"), alsmede de bedragen die derden op aanwijzing van of door bemiddeling van [gedaagde sub 1] hebben voldaan aan raceteams waar [A] voor reed.
5.26 Kosten die [A] moest maken om te racen, als sub 5.23 in fine bedoeld, kunnen niet zonder meer worden afgetrokken van de bedragen, conform 5.25 berekend, nu die bedragen in feite toekwamen aan Eagle, en het aan Eagle was om te bepalen of en in hoeverre [A]' onkosten met die middelen zouden worden betaald.
5.27 De rechtbank acht zich in het licht van de hiervoor sub 5.25 en 5.26
aangegeven maatstaven nog onvoldoende voorgelicht over de hoogte van de
schade, waarvan [eiseres] in dit geding vergoeding vordert. [Eiseres] zal
daarom in de gelegenheid worden gesteld om zich bij akte (nader) uit te laten
over - uitsluitend - de hoogte van die schade op basis van voormelde
criteria. [Gedaagde sub 1] zal op die akte vervolgens op haar beurt bij akte
kunnen reageren.
6. De beslissing
De rechtbank:
I. Wijst de vordering af, voor zover deze is ingesteld tegen [gedaagde sub 2].
II. Veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van [gedaagde sub 2], tot deze uitspraak begroot op nihil voor verschotten en op € 2.580,- (één punt, Tarief VII) voor salaris van haar advocaat.
III. Verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Laat [eiseres] toe om zich bij akte nader uit te laten over de hoogte van de door haar geleden schade op basis van de criteria, die de rechtbank hiervoor heeft bepaald in rechtsoverwegingen 5.25 en 5.26, en verwijst de zaak daartoe naar de rol van woensdag 2 november 2011.
V. Houdt iedere verdere beslissing aan.