ECLI:NL:RBALM:2011:BT2022

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
14 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
91986 ha za 08-220
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van der Veer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming van een overeenkomst tussen Stadion Heracles Almelo B.V. en een gedaagde met betrekking tot bouw- en egalisatieverplichtingen

In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Almelo, ging het om een geschil tussen Stadion Heracles Almelo B.V. (hierna: Heracles) en een gedaagde over de nakoming van een overeenkomst die op 20 mei 1998 was gesloten. De rechtbank heeft op 14 september 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, die het zaaknummer 91986 ha za 08-220 droeg. De vorderingen van Heracles waren primair gericht op bevrijding van haar verbintenissen ten opzichte van de gedaagde tegen betaling van een bedrag van € 75.531,00, en subsidiair om voor recht te verklaren welke bouw- en egalisatieverplichtingen Heracles had ten opzichte van de gedaagde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vertraging in de uitvoering van de overeenkomst niet in overwegende mate aan één van de partijen kon worden toegerekend. De rechtbank oordeelde dat de gemaakte afspraken onvoldoende gedetailleerd waren en dat er veel onduidelijkheden bestonden over de uitvoering en benodigde vergunningen. Dit leidde tot de conclusie dat Heracles, indien de uitvoering van de werkzaamheden niet voor 1 april 2012 zou zijn aangevangen, zich van haar verplichtingen kon bevrijden door een bedrag van € 103.921,75 te betalen, vermeerderd met BTW. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd en de uitvoerbaarverklaring bij voorraad afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken en de gevolgen van vertraging in de uitvoering van contractuele verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 91986 ha za 08-220
datum vonnis: 14 september 2011 (vdv)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STADION HERACLES ALMELO B.V.,
gevestigd te Almelo,
eiseres,
verder te noemen: Heracles,
advocaat: mr. R. Kroon te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te Almelo,
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. J. Keupink te Hengelo (Ov.).
Procesverloop
De bij tussenvonnis van 30 september 2009 bevolen comparitie van partijen is op 4 maart 2010 gehouden, het daarvan opgemaakte proces-verbaal bevindt zich bij de stukken.
Nadien hebben Heracles en [gedaagde] ieder een akte houdende uitlating na comparitie genomen en Heracles nadien nog een antwoordakte.
Vervolgens is de comparitie op 16 november 2010 respectievelijk 26 mei 2011 voortgezet en hebben Heracles en [gedaagde] nadien ieder nog een akte genomen, waarna partijen wederom vonnis hebben verzocht.
De verdere beoordeling van het geschil en de gronden van de beslissing
1. De rechtbank acht hier herhaald hetgeen aan beslissingen in eerdere tussenvonnissen is genomen zomede in processen-verbaal aan afspraken tussen partijen is vastgelegd.
2. Voor zover nodig herhaalt de rechtbank dat initiële vorderingen van Heracles, bestaande uit:
primair: bevrijding van haar verbintenissen ten opzicht van [gedaagde] tegen betaling van een bedrag van € 75.531,00 althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
subsidiair: voor recht te verklaren welke bouw- en egalisatieverplichtingen, als nader in de dagvaarding omschreven, Heracles ten opzichte van [gedaagde] heeft betrekking hebbende op de locatie [adres] te Almelo ingevolge de overeenkomst van 20 mei 1998, zulks met bepaling dat voor zover [gedaagde] niet voor 1 april 2008 Heracles in de gelegenheid zal hebben gesteld uitvoering aan die verplichtingen te geven, Heracles als zodanig daarvan ten opzichte van [gedaagde] zal zijn bevrijd.
3. Ter verdere beoordeling van de vorderingen van Heracles dient allereerst te worden bezien in hoeverre de tot op heden plaatsgevonden hebbende vertraging met de aanvang van de uitvoering van het overeengekomene in overwegende, althans in meerdere mate, aan één der partijen is toe te rekenen.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is zulks niet het geval.
In eerste instantie heeft de wens van de gemeente Almelo om de nieuwe woonwagenlocatie voor [gedaagde] bij nader inzien toch elders te realiseren, uitstel gegeven en de inhoud van de gemaakte afspraken achterhaald, hetgeen -onder meer- heeft geleid tot het wijzigingsvonnis dezer rechtbank van 7 oktober 2004.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de gemaakte afspraken op zich rudimentair zijn te achten en als zodanig tal van details mankeren, waarvan specificatie en invulling dient plaats te vinden, alvorens tot (een begin van) uitvoering kan worden overgegaan, terwijl het aspect van de benodigde vergunningen voor realisering van één en ander -ook wat betreft het daartoe benodigde tijdsverloop- geheel niet is voorzien.
Het voorgaande gevoegd bij het feit dat van een gedwongen samenwerking tussen partijen dient te worden gesproken en sedert 2008 in het kader en op het niveau van een procedure voor deze rechtbank wordt gecommuniceerd, maakt dat de rechtbank niet ziet dat één der partijen daarvan in overwegende, althans in meerdere mate dan de ander “de zwarte Piet” betreffende die vertraging toebedeeld moet krijgen.
5. De rechtbank heeft kennis genomen van de ingevolge de ter comparitie van 26 april 2011 gemaakte afspraak, aangepaste offerte van [L] die bij akte van 1 juni 2011 in het geding is gebracht.
6. De rechtbank stelt vast dat de daarin gegeven omschrijving, de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden, toegespitst op de [adres] te Almelo omvat.
Bij akte heeft [gedaagde] vervolgens aangegeven uitvoering daarvan te verlangen.
7. Heracles stelt niet dat zij niet tot uitvoering wenst over te gaan; wel dat die uitvoering door toedoen/nalaten van [gedaagde] onevenredig duurder is geworden, zeker vergeleken met het prijspeil van 2004, maar ook ten opzichte van dat van 2009.
8. Dienaangaande constateert de rechtbank aan de hand van de overgelegde begroting, dat geldt voor:
2004 aanneemsom € 84.489,23 excl. BTW;
2009 aanneemsom € 90.366,74 excl. BTW;
2011 aanneemsom € 103.921,75 excl. BTW.
Heracles stelt dat zij tot niet meer gehouden kan worden dan het prijspeil 2004 terwijl bovendien BTW voor haar een verrekenpost is, waarmede zij kennelijk bedoelt dat die niet te haren laste kan worden toegewezen.
9. Op deze punten kan de rechtbank Heracles niet volgen.
Dat het prijspeil sedert 1998 omhoog is gegaan staat buiten kijf, maar dat wil niet zeggen dat de waarde van de prestatie sindsdien wezenlijk is veranderd.
Zulks wordt naar het oordeel van de rechtbank allereerst veroorzaakt door geldontwaarding als zodanig, daarnaast heeft Heracles zich gedurende die hele periode de (weliswaar lagere) uitgave bespaart, maar daarop rentevoordeel verworven, die afhankelijk van de financiële situatie van Heracles ook een hogere debetrente kan hebben betroffen.
Voorts is de verrekeningsmogelijkheid van de BTW voor Heracles een aan haar opkomende voordelige omstandigheid, die zich enkel voordoet indien Heracles aan de aannemer opdracht geeft de werkzaamheden uit te voeren en die door haar betaald worden.
Voert Heracles het werk niet uit, maar mondt de zaak uit in betaling van enig bedrag aan [gedaagde], zoals ook door Heracles gevorderd, dan zal het corresponderende bedrag inclusief BTW door Heracles aan [gedaagde] moeten worden voldaan, nu voor [gedaagde] de BTW immers geen verrekenpost vormt.
In die zin lijkt Heracles dus belang bij uitvoering in “eigen” hand te hebben.
10. Het voorgaande tezamen genomen leidt tot toewijzing van het subsidiair door Heracles gevorderde in de zin dat Heracles te bouwen en egaliseren heeft in de zin van de overeenkomst van 20 mei 1998 conform de bij akte van1 juni 2011 overgelegde begroting van [L] van 20 mei 2011 en de daarin omschreven werkzaamheden, waartoe die overeenkomst middels dit vonnis, voor zoveel nodig ook nader gezien het eerdere wijzigingsvonnis dezer rechtbank van 27 oktober 2004, gewijzigd wordt.
Indien niet op of voor 1 april 2012 met de uitvoering ervan door [L] zal zijn begonnen, kan Heracles zich van haar verplichtingen bevrijden door voldoening van een bedrag aan [gedaagde] ter hoogte van € 103.921,75 te vermeerderen met BTW.
11. Gezien de aard van de door partijen ingenomen standpunten en de invloed daarvan op het verloop van de procedure ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten tussen hen te compenseren.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad wordt als gezien de aard der veroordelingen niet mogelijk geacht en afgewezen.
De beslissing
De rechtbank:
I. Wijst af het primair gevorderde.
II. Verklaart voor recht dat Heracles ter uitvoering van de tussen partijen op 20 mei 1998
gesloten overeenkomst als gewijzigd bij vonnis van 27 oktober 2004, kan volstaan met
het doen uitvoeren van de in de begroting van 20 mei 2011 omschreven werkzaamheden
(werknummer 10164) van [L] als overgelegd bij akte van 1 juni 2011 en wijzigt
daartoe voor zoveel nodig de inhoud van de tussen partijen bestaande overeenkomst.
III. Verklaart voor recht dat Heracles, indien die uitvoering niet voor 1 april 2012 is
aangevangen, zich van haar voornoemde verplichtingen kan bevrijden door voldoening
aan [gedaagde] van een bedrag ad € 103.921,75 te vermeerderen met BTW.
IV. Compenseert de proceskosten, des dat iedere partij de hare drage.
V. Wijst af enig meer of anders gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. van der Veer en op woensdag 14 september 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.