ECLI:NL:RBALM:2011:BS8742
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming overeengekomen omgangsregeling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, is op 6 september 2011 een vonnis uitgesproken in een kort geding over de nakoming van een omgangsregeling tussen ouders van een minderjarig kind. De eiser, vertegenwoordigd door mr. F.A.E. Ohlenroth, vorderde dat de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M.E.W. van Harskamp, zou worden veroordeeld tot nakoming van de overeengekomen omgangsregeling. De zaak werd behandeld op 2 september 2011, waarbij beide partijen aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
De ouders waren eerder gehuwd en hadden een echtscheidingsconvenant met een ouderschapsplan opgesteld, waarin een omgangsregeling was opgenomen. De eiser wilde de omgang uitbreiden naar een volle weekendregeling, terwijl de gedaagde dit weigerde en een langere opbouwfase voorstelde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van het kind voorop staat en dat er geen zwaarwegende belangen zijn die de uitbreiding van de omgangsregeling in de weg staan. De rechter wees de vordering van de eiser toe en bepaalde dat de omgangsregeling moest worden uitgevoerd zoals in het vonnis beschreven.
De voorzieningenrechter benadrukte dat het van belang is dat de omgangsregeling gedurende een jaar een vast ritme heeft, en dat de eerste keer het kind een nacht bij de eiser verblijft. De rechter stelde ook specifieke tijden vast voor het ophalen en terugbrengen van het kind. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het kader van omgangsregelingen en de rechten van ouders in het belang van hun kinderen.