ECLI:NL:RBALM:2011:BR6713

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
31 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
111798 / HA ZA 10-556
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van reisorganisatie TUI voor schade na ongeval tijdens quadtocht in Egypte

In deze zaak vordert eiseres, die tijdens een quadtocht in Egypte een ernstig ongeval heeft gehad, schadevergoeding van TUI Nederland N.V. De rechtbank Almelo heeft op 31 augustus 2011 uitspraak gedaan in deze civiele zaak. Eiseres heeft op 23 oktober 2009 een reisovereenkomst gesloten met TUI voor een reis naar Egypte van 1 tot en met 15 december 2009. Tijdens de reis heeft eiseres deelgenomen aan een excursie, de 'Giga Safari', die ter plaatse werd geboekt. Tijdens deze excursie is eiseres ten val gekomen van de quad, wat resulteerde in ernstige verwondingen, waaronder een gescheurde milt en gebroken ribben. Eiseres stelt dat TUI aansprakelijk is voor haar schade op basis van artikel 7:507 BW, omdat de excursie niet voldeed aan de verwachtingen die zij op grond van de reisovereenkomst mocht hebben. TUI betwist deze aansprakelijkheid en stelt dat de excursie geen onderdeel uitmaakte van de reisovereenkomst, omdat deze ter plaatse is geboekt en niet voorafgaand aan de reis. De rechtbank oordeelt dat de excursie niet als een reisovereenkomst kan worden aangemerkt en dat TUI niet aansprakelijk is voor de schade van eiseres. De rechtbank wijst de vordering van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 111798 / HA ZA 10-556
datum vonnis: 31 augustus 2011 (jm)
Vonnis van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats],
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
advocaat: mr.drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
TUI Nederland N.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
verder te noemen TUI,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
1. Het procesverloop
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek met producties
- akte ter rolle van 22 december 2010 houdende uitlating producties van [eiseres]
- het proces-verbaal van het pleidooi met aansluitend comparitie van partijen van 16 februari 2011.
1.2 Vervolgens is er vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1 In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet betwiste producties het volgende vast.
2.2 [eiseres] heeft op 23 oktober 2009 samen met haar collega mevrouw [X] (hierna reisgenoot), met D-Reizen (hierna TUI) als reisorganisatie een reisovereenkomst als bedoeld in artikel 7:500 lid 1 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) gesloten (hierna ook te noemen de reisovereenkomst) voor een reis naar Egypte in de periode van 1 december 2009 tot en met 15 december 2009.
2.3 Op 2 december 2009, de dag na aankomst op de bestemming, werd door de hostess van TUI, [Y], in het hotel waar [eiseres] en haar reisgenoot verbleven een excursieprogramma gepresenteerd. De hostess droeg daarbij een uniform van Holland International met een naamplaatje waarop tevens het logo van Holland International was afgedrukt.
Het excursieprogramma was afgedrukt op briefpapier van Holland International. De excursie “Giga Safari” maakte deel uit van het gepresenteerde excursieprogramma. Deze excursie bestond uit een rit op een quad, een rit op een kameel, een maaltijd bij een nomadenvolk en het bekijken van de sterrenhemel.
2.4 [eiseres] en haar reisgenoot hebben zich ter plekke bij [Y] ingeschreven voor deze excursie en de kosten hiervoor (ad € 55,- per persoon) aan haar betaald. Als bewijs van betaling heeft [eiseres] en/of haar reisgenoot een voucher ontvangen waarop links boven in de hoek de naam Travco, Travel Company of Egypt, staat gedrukt en rechtsboven in de hoek HI, NL en [Y] staat geschreven.
2.5 De excursie is verzorgd door Travco, een Egyptische reisorganisatie.
2.6 Op 6 december 2009 vond de excursie plaats. [eiseres] en haar reisgenoot zijn opgehaald bij het hotel en met een busje naar de quadbaan in de woestijn gebracht. Op de quadbaan is de deelnemers getoond waar zij brillen konden pakken tegen het stof, beschermende kleding en een helm. Na een instructie zijn de deelnemers met de quad gaan rijden. De deelnemers moesten hierbij de quad-leider volgen door de woestijn.
2.7 Nadat [eiseres] ongeveer 15 minuten op de quad heeft gereden, is zij ten val gekomen. [eiseres] is gevonden door een andere deelnemer van de excursie die een klap hoorde.
[eiseres] was bewusteloos en is met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. [eiseres] is een paar dagen buiten bewustzijn geweest. In het ziekenhuis bleek dat haar milt was gescheurd. Deze is in Egypte operatief verwijderd. Verder bleek [eiseres] twee gebroken ribben te hebben en zijn er hersenscans gemaakt in verband met de bloeduitstortingen op haar gezicht.
Tevens heeft [eiseres] in verband met inwendige bloedingen een bloedtransfusie toegediend gekregen. [eiseres] heeft vijf dagen in het ziekenhuis gelegen. Op 15 december 2009 is zij, zoals gepland, teruggevlogen naar Nederland. In Nederland heeft [eiseres] zich voor haar verwondingen onder behandeling gesteld in het Slotervaart ziekenhuis en heeft zij aanvullende onderzoeken ondergaan. [eiseres] staat nog steeds onder controle van de neuroloog.
2.8 [eiseres] heeft D-reizen bij brief van 19 januari 2010 aansprakelijk gesteld voor de schade die zij lijdt ten gevolge van het ongeval met de quad. Bij brief van 11 februari 2010, van Holland International, heeft de reisorganisatie bericht dat zij de aansprakelijkheid niet aanvaardt.
3. De vordering
3.1 [eiseres] vordert dat de rechtbank, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht zal verklaren dat TUI aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] lijdt ten gevolge van het ongeval te Egypte d.d. 6 december 2009, welke schade nader opgesteld zal moeten worden bij staat en vereffend volgens de wet. Voorts vordert [eiseres] dat TUI zal worden veroordeeld om binnen 8 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan haar een voorschot te voldoen op dit bedrag van € 10.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van voldoening. Tenslotte vordert [eiseres] dat de rechtbank TUI zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2 [eiseres] legt primair aan haar vordering ten grondslag dat TUI gehouden is haar schade te vergoeden uit hoofde van artikel 7:507 lid 2 BW. Volgens [eiseres] is de reisorganisatie op grond van het bepaalde in dit artikel verplicht de schade te vergoeden indien de reis niet verloopt overeenkomstig de verwachting die de reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben, tenzij de tekortkoming niet aan de reisorganisatie is toe te rekenen. Volgens [eiseres] staat vast dat de reis niet is verlopen overeenkomstig de verwachtingen die zij op grond van de overeenkomst redelijkerwijs mocht hebben.
3.3 Subsidiair legt [eiseres] aan haar vordering ten grondslag dat TUI aansprakelijk is jegens haar voor fouten die door een niet-ondergeschikte, te weten Travco, zijn gemaakt bij het verrichten van werkzaamheden in opdracht van TUI (artikel 6:171 BW). De fout betreft volgens [eiseres] het door de quad-leider geven van onvoldoende instructies over het gebruik van de quad en het gebruik maken van materiaal dat niet geschikt was voor onervaren excursiedeelnemers, zoals [eiseres].
3.4 Meer subsidiair stelt [eiseres] dat TUI gehouden is haar schade te vergoeden op grond van onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW. Volgens [eiseres] heeft TUI haar willens en wetens blootgesteld aan een gevaarlijke situatie, waarvan [eiseres] de gevolgen van tevoren niet kon overzien. [eiseres] stelt dat het haar niet bekend was dat zij zonder persoonlijke begeleiding de woestijn in zou gaan en dat niet zichtbaar in groepsverband gereden zou worden, zodat zij feitelijk aan zichzelf was overgeleverd. De afstand tussen de deelnemers was zo groot en de snelheid zo hoog, dat de deelnemers elkaar niet zagen, mede door de stofwolken. [eiseres] stelt dat TUI heeft verzuimd haar op de hoogte te stellen van deze gevaren. Indien [eiseres] van deze gevaren op de hoogte zou zijn geweest, zou zij van de excursie hebben afgezien.
[eiseres] verwijt het TUI dat zij onvoldoende veiligheidsinstructies heeft gekregen (teneinde te voorkomen dat zij van de quad zou worden geworpen), maar ook dat de begeleiding tijdens de tocht door de woestijn onvoldoende is geweest.
4. Het verweer
4.1 TUI heeft geconcludeerd [eiseres] in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren althans haar deze te ontzeggen met veroordeling van [eiseres], voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van deze procedure. TUI voert daartoe onder meer het volgende aan.
Ten aanzien van de primaire grondslag betwist TUI dat artikel 7:507 BW op de excursie van toepassing is. De excursie die [eiseres] in Egypte heeft geboekt, maakt volgens TUI geen onderdeel uit van de reisovereenkomst nu deze niet gelijktijdig met de oorspronkelijke reisovereenkomst is geboekt, maar ter plaatse bij de hostess van TUI, waarbij de hostess slechts een bemiddelende rol had tussen de reiziger en de aanbieder van de excursie (Travco), aldus TUI. Voor het geval de rechtbank zal oordelen dat de excursie wel onderdeel uitmaakt van de reisovereenkomst, stelt TUI zich op het standpunt dat er sprake is van overmacht, zodat zij ook daarom niet aansprakelijk is jegens [eiseres].
4.2 Ten aanzien van de subsidiaire grond voert TUI aan dat van aansprakelijkheid op grond van 6:171 BW geen sprake kan zijn nu Travco niet in opdracht van TUI werkzaamheden heeft verricht ter uitvoering van het bedrijf van TUI. Indien de rechtbank anders mocht oordelen, dan betwist TUI dat Travco jegens [eiseres] aansprakelijk is nu van een fout aan de zijde van Travco jegens [eiseres] geen sprake is dan wel het voor aansprakelijkheid van TUI vereiste causale verband tussen die fout en het ongeval ontbreekt.
4.3 Ten aanzien van de meer subsidiaire grondslag voert TUI aan dat zij slechts een bemiddelende rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de overeenkomst tussen [eiseres] en Travco, zodat op haar geen enkele verplichting jegens [eiseres] rustte en haar ook geen onrechtmatige daad kan worden tegengeworpen. Daarnaast betwist TUI ook hier dat er sprake is van causaal verband tussen de vermeende onrechtmatige daad en het ongeval.
TUI doet tevens een beroep op de eigen schuld van [eiseres] als bedoeld in artikel 6:101 BW.
5. De beoordeling
5.1 De rechtbank overweegt als volgt. In dit geding gaat het om de vraag of TUI aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden en alsnog zal lijden ten gevolge van het ongeluk met de quad tijdens de excursie in Egypte.
5.2 De beoordeling omtrent de aansprakelijkheid van TUI in deze hangt voor de primaire grond af van het antwoord op de vraag of de in Egypte geboekte excursie is aan te merken als een reisovereenkomst in de zin van artikel 7:500 en verder BW. De definitie van een reisovereenkomst als vermeld in artikel 7:500 lid 1 onder b BW luidt:
“Reisovereenkomst: de overeenkomst waarbij een reisorganisator zich jegens zijn wederpartij verbindt tot het verschaffen van een door hem aangeboden van te voren georganiseerde reis die een overnachting of een periode van meer dan 24 uren omvat alsmede ten minste twee van de volgende diensten (…)”.
De excursie die ter plaatse is geboekt omvat geen overnachting of een periode van meer dan 24 uren en is derhalve geen reisovereenkomst in de zin van het artikel. De stelling van [eiseres] dat haar de bescherming van artikel 7:507 BW toekomt omdat de excursie deel uitmaakt van de met TUI op 23 oktober 2009 gesloten reisovereenkomst gaat niet op nu de excursie niet van te voren is geboekt, maar pas op de plaats van bestemming. Dat de excursie deel uitmaakte van het door TUI bij het sluiten van de reisovereenkomst aangeboden reisprogramma, zoals [eiseres] stelt, is de rechtbank niet gebleken. In de zaak die bij het gerechtshof te Amsterdam (18 april 2002, Rolnr. 318/00 KG) speelde, waar [eiseres] naar verwijst, werd de betreffende excursie al in de reisgids genoemd voor dag drie van het totale reisprogramma en de excursie maakte daarom deel uit van het aangeboden pakket.
Die situatie doet zich hier niet voor. De informatie op de site van TUI, waarnaar [eiseres] verwijst, vermeldt, voor zover van belang:
“Informatie over Hurghada:
Alle voorzieningen en 30 km strand
(…)
(…)
Vanwege de schitterende koraalriffen is Hurghada erg in trek bij duikers. Maar u kunt er ook terecht voor een zeer onbezorgde strandvakantie. Bovendien leent Hurghada zich goed als uitgangspunt voor uitstapjes en één- of meerdaagse excursies naar de bedoeïenen in de woestijn of naar de Dolfijnen in de prachtige zee!
(…)
Wat niemand wil missen
(…)
(…)
Ontdekkingen
(…)
(…)
Voor een bijzondere ervaring kunt u een keer bij kaarslicht gaan dineren bij de bedoeïenen in de woestijn.
Ligging
Hurghada is een vlak tot lichtglooiende plaats. De omgeving is woestijnachtig. De accommodaties liggen aan zee, de woonwijken liggen meer landinwaarts. Hoewel de woestijngebieden op het eerste gezicht droog en kaal zijn, is vaak veel te zien! Als u een tocht per kameel in de woestijn maakt, kunt u zelf ervaren hoe gevarieerd dit fascinerende landschap is”.
De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet blijkt dat TUI de excursie Giga Safari met een rit op een quad heeft aangeboden en/of reeds had georganiseerd en daartoe ook verplicht was.
De excursie Giga Safari wordt op de site niet genoemd. TUI verschaft hier enkel algemene informatie over de plaats van bestemming en de mogelijkheden en bezienswaardigheden aldaar. Geconcludeerd dient te worden dat artikel 7:507 BW hier toepassing mist.
De primaire grond faalt.
5.3 Subsidiair stelt [eiseres] dat TUI aansprakelijk is jegens haar uit hoofde van artikel 6:171 BW. TUI betwist de toepasselijkheid van dit artikel op grond dat zij met betrekking tot de excursie slechts een bemiddelende taak heeft gehad. [eiseres] stelt dat Travco dient te worden aangemerkt als vertegenwoordiger c.q. tussenpersoon van TUI. [eiseres] verwijst hiervoor naar de Egypte-brochure van D-reizen (productie 3 bij conclusie van repliek) waarin TUI stelt dat zij wordt vertegenwoordigd door Travco. Volgens [eiseres] moet Travco worden aangemerkt als de lokale agent van TUI Egypte. In de brochure staat, voor zover van belang, vermeld:
“Reisleiding
In Luxor en Dahab is er geen eigen host(ess) gestationeerd, maar worden wij vertegenwoordigd door onze lokale, Engelstalige agent Travco”
5.4 De rechtbank oordeelt over de subsidiaire grond als volgt.
Artikel 6:171 BW vestigt een risicoaansprakelijkheid van de opdrachtgever voor fouten van niet-ondergeschikten aan wie men de zorg voor bepaalde bedrijfsgerelateerde werkzaamheden heeft uitbesteed dan wel overgelaten. Naast het antwoord op de vraag of Travco kan worden aangemerkt als niet-ondergeschikte die in opdracht van TUI werkzaamheden ter uitoefening van diens bedrijf heeft verricht, is TUI op grond van dit artikel pas aansprakelijk indien Travco jegens [eiseres] aansprakelijk is voor een bij die werkzaamheden begane fout. De gestelde schade dient derhalve te zijn veroorzaakt door een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Travco.
De rechtbank zal dat eerst bespreken.
5.5 De fout betreft volgens [eiseres] het door de quad-leider geven van onvoldoende instructies over het gebruik van de quad en het gebruik maken van materiaal dat niet geschikt was voor onervaren excursiedeelnemers, zoals [eiseres].
5.6 Vast staat dat de deelnemers van de tocht door Travco zijn gewezen op de plek waar een bril, helm en beschermde kleding kon worden gepakt en dat is uitgelegd hoe gas gegeven moest worden en hoe geremd. Op de dvd die [eiseres] als productie ten tijde van de comparitie van partijen op 16 februari 2011 in het geding heeft gebracht, is te zien dat de deelnemers instructies krijgen en meerdere medewerkers van Travco de deelnemers langslopen
(zie tijdsaanduidingsbalk dvd tot 4.16). Vervolgens stellen de deelnemers zich buiten voor de ingang van Travco op en is te zien dat wederom gelegenheid is tot het stellen van vragen aan medewerkers van Travco, waarvan enkele deelnemers ook gebruik maken (tijdsaanduidingsbalk dvd 6.20). Vervolgens is te zien dat de deelnemers zich in een rij opstellen nadat er eerst een stukje is gereden, en de medewerkers van Travco wederom de deelnemers langslopen (tijdsaanduidingsbalk dvd 7.20 en 7.59).
[eiseres] stelt niet welke instructie over het gebruik van de quad zij meer had willen krijgen teneinde te voorkomen dat zij van de quad zou worden geworpen. Dat de instructie alleen in de Engelse taal werd gegeven, wordt door TUI betwist en door [eiseres] niet onderbouwd. Bovendien heeft [eiseres] niet gesteld dat zij de gebruikte taal niet begreep. [eiseres] onderbouwt evenmin waarom het materiaal niet geschikt was voor onervaren excursiedeelnemers.
Zij stelt bovendien niet, althans niet concreet en specifiek genoeg, dat zij ten val is gekomen als gevolg van gebrekkige instructies en/of tekortschietend materiaal, zodat dit onderdeel verder geen bespreking behoeft. Het is aan [eiseres] als eisende partij om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen ter onderbouwing van haar vordering nu TUI aansprakelijkheid betwist.
5.7 Dat Travco aansprakelijk is voor alle schade indien de deelnemer de aanwijzingen heeft opgevolgd, volgt niet uit de inhoud van de declaration, zoals [eiseres] stelt en TUI betwist.
Of de bepaling als zodanig wel moet worden uitgelegd is afhankelijk van de bedoeling van partijen bij het tekenen van de declaration. Hiervoor komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Dat partijen die bedoeling ook hebben gehad stelt [eiseres] niet en is ook overigens niet gebleken.
5.8 Nu [eiseres] voor haar subsidiaire grond onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld, komt de rechtbank aan een bewijsopdracht in deze niet toe. Nu niet is gebleken dat Travco jegens [eiseres] aansprakelijk is voor een bij de uitvoering van de excursie begane fout, kan van aansprakelijkheid van TUI op grond van artikel 6:171 BW geen sprake zijn. De subsidiaire grond faalt dan ook.
5.9 Meer subsidiair voert [eiseres] als grond voor toewijzing van haar vordering onrechtmatige daad aan. De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Aan de orde is het antwoord op de vraag of TUI jegens [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld door [eiseres] bloot te stellen aan een gevaarlijke situatie bestaande uit het aanbieden van een quad tocht door de woestijn waarvan voor [eiseres] de gevaren vooraf niet waren te overzien, waarbij het gevaar bestaat uit het met hoge snelheid rijden op een quad op oneffen terrein, zonder persoonlijke begeleiding, nu [eiseres] dit aan haar vordering meer subsidiair ten grondslag legt.
De rechtbank is van oordeel dat een quad tocht door de woestijn onder normale omstandigheden niet zó gevaarzettend is dat het aanbieden van een dergelijke tocht als blootstellen aan een gevaarlijke situatie kan worden aangemerkt. Feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat in de onderhavige situatie van een gevaarlijke situatie sprake was zodanig dat het aanbieden van de tocht als een onrechtmatige daad moet worden aangemerkt, is de rechtbank niet gebleken. Zoals ook blijkt uit hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 4.5 blijkt dit niet uit de door [eiseres] overgelegde dvd. Uit de dvd blijkt daarentegen dat tijdens de tocht een vrolijke ontspannen sfeer heerste, er aandacht was voor de veiligheidsvoorschriften als het dragen van een helm en beschermende kleding, er begeleiding aanwezig was en er ook deelnemers rustig (bleven) rijden. Dat het terrein dusdanig oneffen was dat dit met de snelheid waarmee gereden werd een gevaarlijke situatie opleverde, blijkt evenmin uit de dvd.
5.10 De slotsom is dat de aansprakelijkheid van TUI niet is komen vast te staan zodat de vordering dient te worden afgewezen.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseres] worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
De beslissing
De rechtbank:
I. Wijst de vordering af.
II. Veroordeelt [eiseres] in de proceskosten. De kosten aan de zijde van TUI worden begroot op:
- vast recht € 314,00
- salaris advocaat 1.808,00 (4 punten) × tarief € 452,00)
Totaal € 2.122,00
III. Verklaart onderdeel II van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mrs. U. van Houten, W.K.F. Hangelbroek en
A.E. Zweers en is op 31 augustus 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.