ECLI:NL:RBALM:2011:BR4378
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldigheid van derdenbeslag onder UWV en gevolgen van betaling aan beslagene
In deze zaak heeft de rechtbank Almelo geoordeeld over de rechtsgeldigheid van een derdenbeslag dat door eiseres was gelegd onder het Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV) ten behoeve van een alimentatievordering op haar ex-echtgenoot. Eiseres had op 10 september 2010 beslag gelegd op een uitkering die UWV aan haar ex-echtgenoot, [X], had toegekend. Na de betekening van het beslag aan het UWV-kantoor te Hengelo, heeft UWV op 13 september 2010 een bedrag van € 9.170,08 overgemaakt naar de bankrekening van [X]. Eiseres vorderde vervolgens betaling van een bedrag van € 8.585,81 van UWV, verminderd met de beslagvrije voet, en stelde dat UWV in strijd had gehandeld met zijn verplichtingen uit hoofde van de wet.
UWV verweerde zich door te stellen dat het beslag nietig was, omdat de betekening aan het UWV-kantoor te Hengelo niet rechtsgeldig zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat de betekening aan het kantoor te Hengelo rechtsgeldig was, omdat UWV daar handelingen verrichtte die verband hielden met de uitkering van [X]. De rechtbank concludeerde dat UWV niet had aangetoond dat het beslag nietig was en dat de betaling aan [X] niet tegen eiseres kon worden ingeroepen, omdat de betalingsopdracht al vóór de beslaglegging was gegeven.
De rechtbank oordeelde dat UWV voldoende inspanningen had geleverd om de betaling aan [X] te voorkomen, maar dat de betaling niet meer kon worden tegengehouden door de geautomatiseerde wijze van betaling. De vordering van eiseres werd afgewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk waren gesteld. De kosten werden door de rechtbank verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten diende te dragen.