ECLI:NL:RBALM:2011:BR4277
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming huurovereenkomst en betaling achterstallige huurpenningen in kort geding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo op 27 juli 2011, vorderden Samako B.V. en [eiser sub 2] (hierna: [W]) in kort geding nakoming van een huurovereenkomst en betaling van achterstallige huurpenningen van Lamalubri B.V., Strak B.V. en [gedaagde sub 3] (hierna: [L]). De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.F.A. Rorink, stelden dat de gedaagden hun verplichtingen niet nakwamen en vroegen om veroordeling tot nakoming van de huurovereenkomst tot 1 januari 2015, betaling van € 17.789,88 aan achterstallige huur en servicekosten, en levering van 34 kozijnen. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.W.A. Kroon, stelden dat de vorderingen niet ontvankelijk waren en dat er onduidelijkheid bestond over de rechtsverhouding tussen de partijen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering tot nakoming van de huurovereenkomst onvoldoende duidelijk was, omdat niet vaststond wie van de eisers als verhuurder en wie van de gedaagden als huurder moest worden aangemerkt. Ook de vordering tot betaling van de achterstallige huurpenningen werd afgewezen, omdat deze niet voldoende bepaald was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van Samako c.s. niet duidelijk en specifiek genoeg waren omschreven, waardoor de vorderingen werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.
Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke en specifieke vorderingen in kort geding procedures, vooral wanneer meerdere partijen betrokken zijn en de rechtsverhouding tussen hen onduidelijk is. De uitspraak is een reminder dat in kort geding zaken de voorzieningenrechter terughoudend moet zijn in het vaststellen van rechten tussen partijen, gezien de beperkte ruimte voor bewijslevering en partijdebat.