ECLI:NL:RBALM:2011:BR4277

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
27 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
121768 / KG ZA 11-143
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming huurovereenkomst en betaling achterstallige huurpenningen in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo op 27 juli 2011, vorderden Samako B.V. en [eiser sub 2] (hierna: [W]) in kort geding nakoming van een huurovereenkomst en betaling van achterstallige huurpenningen van Lamalubri B.V., Strak B.V. en [gedaagde sub 3] (hierna: [L]). De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.F.A. Rorink, stelden dat de gedaagden hun verplichtingen niet nakwamen en vroegen om veroordeling tot nakoming van de huurovereenkomst tot 1 januari 2015, betaling van € 17.789,88 aan achterstallige huur en servicekosten, en levering van 34 kozijnen. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.W.A. Kroon, stelden dat de vorderingen niet ontvankelijk waren en dat er onduidelijkheid bestond over de rechtsverhouding tussen de partijen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering tot nakoming van de huurovereenkomst onvoldoende duidelijk was, omdat niet vaststond wie van de eisers als verhuurder en wie van de gedaagden als huurder moest worden aangemerkt. Ook de vordering tot betaling van de achterstallige huurpenningen werd afgewezen, omdat deze niet voldoende bepaald was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van Samako c.s. niet duidelijk en specifiek genoeg waren omschreven, waardoor de vorderingen werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke en specifieke vorderingen in kort geding procedures, vooral wanneer meerdere partijen betrokken zijn en de rechtsverhouding tussen hen onduidelijk is. De uitspraak is een reminder dat in kort geding zaken de voorzieningenrechter terughoudend moet zijn in het vaststellen van rechten tussen partijen, gezien de beperkte ruimte voor bewijslevering en partijdebat.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 121768 / KG ZA 11-143
datum vonnis: 27 juli 2011 (g)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1. Samako B.V.,
gevestigd te Haaksbergen,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
verder gezamenlijk te noemen Samako c.s.,
advocaat: mr. R.F.A. Rorink te Enschede,
tegen
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijheid
1. Lamalubri B.V.,
2. Strak B.V.,
beide gevestigd te Haaksbergen,
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
verder gezamenlijk te noemen Lamalubri c.s.,
advocaat: R.W.A. Kroon te Enschede.
1. Het procesverloop
1. Samako c.s. heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding. De zaak is behandeld ter terechtzitting van 20 juli 2011. Ter zitting zijn verschenen namens Samako c.s. [eiser sub 2] vergezeld door mr. R.F.A. Rorink en namens Lamalubri c.s. [gedaagde sub 3] vergezeld door mr. R.W.A. Kroon. De standpunten zijn toegelicht. Het vonnis is bepaald op vandaag.
2. De vaststaande feiten
2.1 [Eiser sub 2] (hierna: [W]) is bestuurder en enig aandeelhouder van Samako B.V. Kombiplast B.V. is een dochteronderneming van Samako B.V.
2.2 [Gedaagde sub 3] (hierna: [L]) is bestuurder en enig aandeelhouder van Lamalubri B.V. Strak B.V. is een dochteronderneming van Lamalubri B.V.
2.3 [W] en [L] zijn broers.
2.4 [W] en [L] hebben in de periode van 4 november 2005 tot en met 31 januari 2009 beiden een werkplaats gehad in een bedrijfspand aan [adres] te Haaksbergen. [W] heeft in 2009 een nieuwe bedrijfshal aanpandig aan [adres] gerealiseerd. Vanaf 1 februari 2009 heeft [L] zijn intrek genomen in de nieuwe bedrijfshal, [adres] te Haaksbergen. Ten aanzien van de huur van [adres] te Haaksbergen is in een notariële akte d.d. 10 februari 2009 in artikel 3 het volgende opgenomen:
‘1. Partijen komen hierbij overeen dat Koper casu quo de Vennootschap is overgegaan per één januari tweeduizend negen, tot huur van de nieuwe bedrijfshal, adres [adres] te Haaksbergen, welke door Verkoper is gerealiseerd naast de bestaande bedrijfshal […].’
2.5 In de bovengenoemde notariële akte d.d. 10 februari 2009 is voorts een overeenkomst opgenomen, waarbij Samako B.V. haar aandelen in Strak B.V. verkoopt aan Lamalubri B.V. In de akte is bepaald dat een deel van de koopprijs zal worden voldaan in de vorm van kozijnen.
3. De standpunten van partijen
Standpunt Samako c.s.
3.1 Samako c.s. vordert -zakelijk weergegeven- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- gedaagden te veroordelen tot nakoming van de huurovereenkomst tot 1 januari 2015 door onder meer nakoming van de exploitatieverplichting en het stellen van een bankgarantie, zulks op straffe van een dwangsom door gedaagden telkens hoofdelijk te verbeuren;
- gedaagden te veroordelen tot betaling van de achterstallige huurpenningen en het voorschot op servicekosten ter grootte van € 17.789,88 inclusief BTW en vermeerderd met de wettelijke (handels)rente;
- gedaagden te veroordelen tot levering van 34 kozijnen met beglazing, welke kozijnen deugdelijk behoren te zijn, zulks ter beoordeling van deskundige G.A. Wassink, waaronder mede de juiste maatvoering, zulks op straffe van een dwangsom door gedaagden telkens hoofdelijk te verbeuren;
- gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2 Samako c.s. stelt dat Lamalubri c.s. zijn verplichtingen tot betaling van de huurpenningen en voorschotten op de servicekosten niet volledig is nagekomen. Het betreft zowel de huur van het oude bedrijfspand [adres] te Haaksbergen als de huur van het nieuwe bedrijfspand [adres] te Haaksbergen.
3.3 Samako c.s. stelt voorts dat Lamalubri c.s. een huurovereenkomst is aangegaan tot 1 januari 2015 en dat Lamalubri c.s. is gehouden tot nakoming daarvan. Lamalubri c.s. dient de huur te betalen zodat Samako c.s. zijn investeringen kan terugverdienen. Voorts dient Lamalubri c.s. het pand ook daadwerkelijk te exploiteren omdat leegstand slecht is voor de beeldvorming ten aanzien van Samako c.s.
3.4 Met betrekking tot de kozijnen stelt Samako c.s. dat de levering daarvan is overeengekomen in de notariële akte d.d. 10 februari 2009. De maatvoering van de kozijnen zou op een later tijdstip, na inmeting door [L] nader worden ingevuld. Lamalubri c.s. heeft wel een aantal kozijnen neergezet, maar deze zijn ondeugdelijk.
3.5 Samako c.s. stelt een spoedeisend belang te hebben bij dit kort geding, omdat Lamalubri c.s. heeft aangekondigd uit het pand te willen vertrekken. Tijdens bij de mondelinge behandeling van dit kort geding is door Lamalubri c.s. naar voren gebracht dat inmiddels ook daadwerkelijk is begonnen met de verhuizing. De verhuizing leidt volgens Samako c.s. tot een onomkeerbare situatie. Voorts zijn aan Samako c.s. dwangsommen aangezegd door de gemeente Haaksbergen. Samako c.s. zal dwangsommen verbeuren indien Samako c.s. het bedrijfspand en de aanpalende woning niet voor 31 oktober 2010 voltooid heeft. Samako c.s. stelt dat zij de kozijnen dringend nodig heeft voor de voltooiing van de panden.
Standpunt Lamalubri c.s.
3.6 Lamalubri c.s. concludeert tot niet-ontvankelijkheid, althans ontzegging van de vordering van Samako c.s., met veroordeling van Samako c.s. in de kosten.
3.7 Lamalubri c.s. stelt daartoe dat de vorderingen van Samako c.s. niet geschikt zijn voor behandeling in kort geding. Zo vereenzelvigt Samako c.s. volgens Lamalubri c.s. ten onrechte de twee eisende partijen enerzijds en de drie gedaagde partijen anderzijds. Voorts betwist Lamalubri c.s. dat op hem een verplichting tot het afgeven van een bankgarantie rust. Ook betwist Lamalubri c.s. de hoogte van de huur en servicekosten en de feitelijke gang van zaken omtrent de levering van kozijnen. Tevens stelt Lamalubri c.s. dat een spoedeisend belang bij Samako c.s. ontbreekt.
3.8 Voor zover relevant zal de voorzieningenrechter de standpunten van partijen hieronder nader weergeven.
4. De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
4.1 De voorzieningenrechter overweegt dat een kort geding naar zijn aard beperkt is van karakter. In een kort geding is beperkt ruimte voor bewijslevering en partijdebat. De voorzieningenrechter dient bij de beoordeling of, vooruitlopend op een eventuele beslissing in een bodemgeschil, een voorlopige voorziening noodzakelijk is, de nodige terughoudendheid en voorzichtigheid te betrachten. Daarbij verzet de aard van het kort geding tegen de vaststelling van een rechtstoestand tussen partijen door de voorzieningenrechter.
4.2 Voorts overweegt de voorzieningenrechter dat de vordering van de eisende partij zodanig omschreven dient te worden dat het voor de voorzieningenrechter voldoende duidelijk is waarover hij dient te beslissen. Daarbij dient de vordering zo ingericht te zijn dat de tenuitvoerlegging daarvan, mocht zij worden toegewezen, niet op problemen stuit. Een probleem kan ontstaan indien de te verrichten prestatie onvoldoende omschreven is.
Vordering nakoming huurovereenkomst
4.3 Ten aanzien van vordering sub 1 van het petitum van de dagvaarding, strekkende tot nakoming van de huurovereenkomst, overweegt de voorzieningenrechter dat de vordering niet duidelijk omschrijft door welke partij, bij toewijzing van de vordering, de prestatie verricht dient te worden, noch ten gunste van welke partij deze prestatie dient te worden verricht. Op grond van de stukken zoals de notariële akte d.d. 10 februari 2009 en hetgeen tijdens de terechtzitting is gesteld, is onvoldoende gebleken wie van de twee eisende partijen verhuurder is en wie van de drie gedaagde partijen huurder is. De mogelijk tussen de vijf partijen bestaande rechtsverhouding zijn zowel intern (eisers onderling en gedaagden onderling), als extern (de verhouding tussen eisers en gedaagden) niet met voldoende mate van zekerheid vast komen te staan. Voorts wordt de vaststelling van de rechtsverhouding tussen de verschillende partijen verder gecompliceerd door de stelling van Lamalubri c.s. dat nog een andere partij, Kombiplast B.V., als verhuurder aangemerkt zou kunnen worden. Volgens Lamalubri kan Kombiplast B.V. als verhuurder aangemerkt worden omdat Kombiplast B.V. de facturen verzendt en de correspondentie verzorgt met Lamalubri c.s. De onduidelijkheid over de rechtsverhouding tussen partijen klemt te meer omdat Samako c.s. hoofdelijke veroordeling van gedaagden heeft gevorderd, terwijl slechts één partij kan nakomen.
4.4 Ter zitting heeft Samako c.s. aangevoerd dat primair [L], subsidiair Strak B.V. en nog meer subsidiair Lamalubri B.V. als gedaagde onder sub 1 beschouwd moet worden. Daarmee heeft Samako c.s. de voorzieningenrechter in essentie een keuzemogelijkheid gegeven. Het is evenwel niet aan de voorzieningenrechter om in kort geding een dergelijke keuze te maken.
4.5 Tevens overweegt de voorzieningenrechter dat het bestaan en de precieze inhoud van de gestelde huurovereenkomst tussen partijen in geschil is. Gezien de naar zijn aard beperkte behandeling van de zaak in dit kort geding is de voorzieningenrechter onvoldoende in staat om omtrent deze punten een voorlopig oordeel te geven.
4.6 De voorzieningenrechter is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de vordering onder sub 1 onvoldoende duidelijk en bepaald omschreven is. De vordering zal worden afgewezen.
Vordering betaling achterstallige huurpenningen en voorschotten
4.7 Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is onder andere noodzakelijk dat de vordering voldoende aannemelijk is. Samako c.s. heeft een bedrag van € 17.789,88 gevorderd van Lamalubri c.s. Met Lamalubri c.s. is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze vordering onvoldoende bepaald is. Immers, de vordering maakt niet inzichtelijk welk deel, bij toewijzing van de vordering, betaald zou moeten worden aan welke eisende partij. Voorts maakt de vordering ook niet inzichtelijk welk deel ziet op achterstallige huurpenningen en welk deel op achterstallige voorschotten op de servicekosten, waarvan de hoogte betwist wordt. De voorzieningenrechter oordeelt dat Samako c.s. het bestaan van de vordering onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, zodat de vordering dient te worden afgewezen.
Vordering levering kozijnen
4.8 Ook ten aanzien van de vordering tot levering van de kozijnen is onduidelijk welke partij de levering vordert en welke partij aan deze vordering dient te voldoen, indien het tot toewijzing van de vordering zou komen. Voorts is niet afdoende vast komen te staan wat dient te worden verstaan onder de termen ‘deugdelijk’ en ‘juiste maatvoering’. Ook is onduidelijk op welke wijze de rol van een eventueel aan te wijzen deskundige zou kunnen worden ingevuld. Nu de vordering, gelijk de vordering onder sub 1 van het petitum van de dagvaarding, onvoldoende specifiek en duidelijk is omschreven, zal deze worden afgewezen.
Proceskosten.
4.9 Aangezien partijen tot elkaar in een familierechtelijke verhouding staan ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. wijst af de vorderingen van Samako c.s.;
II. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. A.E. Zweers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juli 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.