ECLI:NL:RBALM:2011:BR2787

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
21 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
121720 / KG ZA 11-139
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medewerking verkoop woning en vervangende toestemming

In deze zaak heeft eiseres, die samen met gedaagde eigenaar is van een woning, gevorderd dat gedaagde medewerking verleent aan de verkoop van de woning. Eiseres en gedaagde hebben een affectieve relatie gehad en zijn ouders van een minderjarig kind. Na hun feitelijke scheiding in 2009 hebben zij afspraken gemaakt over de verdeling van hun gemeenschappelijke goederen. De woning staat al geruime tijd te koop, en er is een koper gevonden die een bod heeft uitgebracht dat hoger is dan de taxatiewaarden van de woning. Eiseres heeft een voorlopig koopcontract getekend, maar gedaagde weigert zijn medewerking te verlenen aan de verkoop, omdat hij een BKR-registratie voor de restschuld wil vermijden. Eiseres stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de verkoop, omdat er voor 28 juli 2011 duidelijkheid moet zijn over de vervangende toestemming voor de verkoop.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van eiseres bij de verkoop van de woning zwaarder weegt dan het belang van gedaagde om een BKR-registratie te vermijden. De rechter heeft vastgesteld dat de verkoop van de woning al lange tijd stil ligt en dat er nu een concrete koper is. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld om met onmiddellijke ingang medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. Daarnaast is bepaald dat als gedaagde niet meewerkt, het vonnis in de plaats zal treden van de vereiste medewerking. Gedaagde is ook veroordeeld om de helft van de taxatiekosten aan eiseres te betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 121720 / KG ZA 11-139
datum vonnis: 21 juli 2011 (jm)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
advocaat: mr. M. ter Brake te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
in persoon.
Het procesverloop
[Eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding. Ter zitting heeft [eiseres] haar eis vermeerderd en tevens gevorderd dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om aan [eiseres] te betalen de helft van de taxatiekosten van Obvion N.V. ad € 343,90, te weten € 171,95.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 14 juli 2011. Ter zitting zijn verschenen: [eiseres] vergezeld door mr. Ter Brake en [gedaagde], in persoon. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motive[gedaagde] van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
2. Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit de relatie is geboren het thans nog minderjarige kind [X], geboren op [2008]. Op 28 juni 2009 zijn partijen feitelijk uit elkaar gegaan. Op 15 augustus 2009 hebben partijen een convenant opgesteld en getekend waarin nadere afspraken zijn gemaakt over onder meer de verdeling van de gemeenschappelijke goederen. Partijen zijn eigenaar van de woning aan de [adres] te [woonplaats]. Partijen hebben een hypotheek met Nationale Hypotheekgarantie afgesloten bij Obvion N.V. te Heerlen. De hypotheekschuld bedraagt € 196.800,-. De woning staat al enige tijd te koop. Inmiddels heeft een koper een bod uitgebracht van € 157.500,- en heeft [eiseres] een voorlopig koopcontract getekend.
De waarde van de woning vrij van huur en gebruik is op 30 juni 2011 door Kamphuis makelaars te Almelo gewaardeerd op € 155.000,- met een executiewaarde van € 132.000,-. Obvion N.V. heeft onlangs de waarde van de woning gewaardeerd op een onderhandse verkoopwaarde van € 150.000,- en een executiewaarde van € 127.000,-.
Uit de informatie overgelegd als productie 5 bij dagvaarding volgt dat indien een lening met Nationale Hypotheekgarantie is afgesloten de restschuld kan worden kwijtgescholden indien aan bepaalde - in productie vijf genoemde - voorwaarden is voldaan. Of kwijtschelding voor de restschuld zal worden toegekend is thans niet met zekerheid te zeggen nu een en ander daarvoor gecheckt moet worden en dit proces circa 6 tot 8 maanden duurt. Volgens [eiseres] heeft Obvion N.V. toegezegd dat kwijtschelding van de restschuld voor 99% zeker is nu de verkoopprijs € 7.500,- boven de door Obvion N.V. getaxeerde onderhandse verkoopwaarde ligt. Obvion N.V. heeft eveneens toegezegd dat zij alles zo snel mogelijk zal afhandelen. Uit de informatie overgelegd als productie vijf bij dagvaarding volgt eveneens dat indien een woning met verlies wordt verkocht, de hypotheekverstrekker dit bij Bureau Krediet Registratie (BKR) meldt. Deze registratie kan ervoor zorgen dat moeilijker een hypothecaire lening of andere financiële verplichtingen kunnen worden aangegaan.
[Eiseres] wenst over te gaan tot verkoop en levering van de gemeenschappelijke woning overeenkomstig het reeds getekende koopcontract. [Gedaagde] weigert hieraan zijn medewerking te verlenen.
3. [Eiseres] vordert dat de rechtbank [gedaagde] zal veroordelen:
1. om met onmiddellijke ingang medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van zijn deel in de eigendom van de woning aan de [adres] te [woonplaats] aan de heer [N] dan wel aan een derde, alsmede te bepalen in het geval de man niet zal meewerken aan de verkoop en levering van genoemde onroerende zaak de ten deze te wijzen beschikking - bedoeld zal zijn vonnis - in de plaats zal treden van de vereiste medewerking van de man.
2. indien de makelaarskosten niet in de restschuld worden meegenomen en derhalve worden kwijtgescholden, om de helft van de makelaarskosten te voldoen.
3. in de kosten van deze procedure, alsmede in de kosten van de executiemaatregelen.
[Eiseres] stelt een spoedeisend belang te hebben bij haar vordering omdat uiterlijk op 28 juli 2011 duidelijk dient te zijn of er vervangende toestemming wordt verleend teneinde de verkoop en levering door te kunnen laten gaan.
4. [Gedaagde] heeft ter zitting te kennen gegeven de hypotheekschuld van de gemeenschappelijke woning niet te kunnen overnemen. [Gedaagde] is voornemens een andere woning te kopen.
De hypotheek hiervoor heeft hij zo goed als rond. [Gedaagde] wil alleen akkoord gaan met de verkoop van de gemeenschappelijke woning indien hij van [eiseres] zwart op wit krijgt dat hij binnen één jaar na de verkoop van de gemeenschappelijke woning wederom een woning met Nationale Hypotheekgarantie kan kopen. Omdat een BKR registratie het aanvragen van een nieuwe hypothecaire lening kan bemoeilijken, wil [gedaagde] een dergelijke registratie voorkomen. Hij betaalt in dat geval liever de helft van de restschuld.
5. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Het spoedeisende belang betwist [gedaagde] niet, en is ook overigens voldoende gebleken.
Voorop staat dat van niemand mag worden verwacht dat deze onnodig lang met een onverdeelde gemeenschap blijft zitten. De woning van partijen staat reeds twee jaar te koop. De verkoop van de woning lag al geruime tijd stil. Thans is er een concrete koper. Het bod dat de koper heeft uitgebracht ligt boven de door Kamphuis makelaars te Almelo en Obvion N.V. getaxeerde onderhandse verkoopwaarden. Dat dit een redelijk bod betreft, wordt door [gedaagde] ook niet betwist. [Gedaagde] weigert mee te werken aan de verkoop van de woning omdat hij geen BKR registratie wenst te krijgen voor de restschuld.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van [eiseres] bij verkoop van de woning hier dient op te wegen tegen het belang van [gedaagde] om geen BKR registratie te krijgen. Het voorkomen van de BKR registratie kan met het enkel betalen van de helft van de restschuld niet worden bereikt. [Gedaagde] en [eiseres] blijven dan immers hoofdelijk aansprakelijk voor de andere helft van de restschuld. Alleen indien [gedaagde] de gehele restschuld overneemt zou een BKR registratie voorkomen kunnen worden. Niet gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] hiertoe bereid dan wel in staat is. Daarnaast staat niet vast dat in de onderhavige situatie een BKR registratie problemen oplevert bij het afsluiten van een nieuwe hypothecaire lening. In de informatie als productie vijf bij dagvaarding overgelegd, staat hierover vermeld: “Als u van Nationale Hypotheek Garantie een schriftelijke verklaring heeft ontvangen dat uw restschuld is kwijtgescholden, levert de BKR-registratie in principe geen problemen op bij het afsluiten van een nieuwe hypothecaire lening met Nationale Hypotheek Garantie.”
Echter ook indien vast zou komen te staan dat een BKR registratie [gedaagde] wel beperkt in het sluiten van een nieuwe hypothecaire lening met Nationale Hypotheekgarantie geldt dat van [eiseres] niet kan worden verwacht onnodig lang met een onverdeelde gemeenschap te blijven zitten. [Gedaagde] dient dan wellicht (tijdelijk) afstand te doen van zijn wens om een woning te kopen met Nationale Hypotheekgarantie en een woning (tijdelijk) te huren.
6. Nu de vordering van [eiseres] ook overigens niet onredelijk of ongegrond voorkomt zal de voorzieningenrechter deze toewijzen met inachtneming van het volgende. De vordering tot het verlenen van medewerking van [gedaagde] aan de verkoop van de woning aan een derde kan niet worden toegewezen nu die verkoopvoorwaarden thans niet bekend zijn.
7. Omdat partijen een affectieve relatie hebben gehad ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten tussen hen te compenseren in zoverre dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt [gedaagde] om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis aan hem zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van zijn deel in de eigendom van de woning aan de [adres] te [woonplaats] aan de heer [N], overeenkomstig de door [eiseres] en [N] getekende koopakte (productie 2 bij dagvaarding).
II. Bepaalt dat in het geval [gedaagde] niet zal meewerken aan de verkoop en levering van de onder I. genoemde onroerende zaak, dit vonnis in de plaats zal treden van de vereiste medewerking van [gedaagde] aan verkoop en levering van de woning aan [N].
III. Veroordeelt [gedaagde] om, indien de makelaarskosten niet in de restschuld worden meegenomen en derhalve niet worden kwijtgescholden, de helft van deze kosten te voldoen.
IV. Veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen het bedrag van € 171,95, zijnde de helft van de kosten van de taxatie door Obvion N.V.
V. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
VI. Compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat ieder van de partijen de eigen kosten draagt.
VII. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.