ECLI:NL:RBALM:2011:BQ9113
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en verstrekking bankafschriften na overlijden van rekeninghouder
In deze zaak heeft eiser, na het overlijden van zijn vader op 24 december 2005, de Rabobank aangesproken voor schadevergoeding en het verstrekken van bankafschriften. Eiser verwijt de Rabobank dat zij zonder toestemming van de gezamenlijke erfgenamen betalingen heeft verricht in verband met de begrafenis van zijn vader, en vordert een schadevergoeding van € 6.094,15. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet binnen bekwame tijd heeft geprotesteerd tegen de handelwijze van de Rabobank, zoals vereist door artikel 6:89 BW. Eiser heeft pas op 28 juli 2010 de Rabobank aansprakelijk gesteld, terwijl hij eerder geen protest heeft geuit tegen de betalingen die zijn verricht. De rechtbank oordeelt dat eiser hierdoor zijn rechten heeft verloren om tegen de vermeende tekortkomingen van de Rabobank op te komen.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de Rabobank niet verplicht is om bankafschriften te verstrekken aan één erfgenaam zonder toestemming van de overige erfgenamen. De Rabobank heeft aangegeven dat zij bereid is om informatie te verstrekken, mits de gezamenlijke erfgenamen toestemming geven. De rechtbank concludeert dat de voorwaarden die de Rabobank stelt voor het verstrekken van informatie niet onredelijk zijn en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen. De vordering van eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van de Rabobank, die zijn begroot op € 1.328,-.