ECLI:NL:RBALM:2011:BQ4884
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- M.L.J. Koopmans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een geldvordering in kort geding tot betaling van partneralimentatie
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel betaling van achterstallige en toekomstige partneralimentatie. De voorzieningenrechter heeft op 27 april 2011 uitspraak gedaan. De vrouw vorderde dat de man zou worden verplicht tot betaling van de overeengekomen partneralimentatie van € 3.583,- per maand, die hij sinds augustus 2010 niet meer betaalde. De man voerde aan dat zijn inkomsten door de recessie dramatisch waren gedaald en dat de vrouw inmiddels in staat was om eigen inkomsten te genereren, wat invloed had op de alimentatieverplichting.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er een aanmerkelijke kans bestaat dat de alimentatierechter in de bodemprocedure de alimentatieverplichting zal wijzigen. Dit is gebaseerd op de omstandigheden dat de vrouw een WW-uitkering verwacht en dat de man zijn inkomen aanzienlijk heeft zien dalen. De rechter concludeerde dat het niet waarschijnlijk is dat de partneralimentatie op nihil zal worden gesteld, maar dat er voldoende reden is om aan te nemen dat de alimentatierechter de alimentatie in neerwaartse zin zal bijstellen.
Daarom heeft de voorzieningenrechter de vordering van de vrouw afgewezen, omdat er onvoldoende reden was om de man te verplichten tot betaling van de alimentatie in afwachting van de beslissing van de alimentatierechter. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van het convenant tussen partijen en de noodzaak om bij wijziging van omstandigheden tijdig in overleg te treden.