ECLI:NL:RBALM:2011:BQ4734
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- M.L.J. Koopmans
- Rechtspraak.nl
Vordering tot gebruiksvergoeding in kort geding tussen voormalig echtgenoten na beëindiging geregistreerd partnerschap
In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, vorderde de eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.H. Hoekman, een gebruiksvergoeding van € 300,00 per maand van de gedaagde, haar voormalige partner, die de gezamenlijke woning in gebruik had. De partijen waren voormalig echtgenoten die na hun huwelijk een geregistreerd partnerschap hadden gesloten en dit later hadden beëindigd. Bij de beëindiging van hun partnerschap was een scheidingsconvenant opgesteld waarin was afgesproken dat de voormalige echtelijke woning verkocht zou worden. De woning stond sinds september 2009 te koop, maar was nog niet verkocht. De gedaagde woonde samen met zijn nieuwe partner in de woning, terwijl de eiseres met hun minderjarige zoon bij haar ouders verbleef.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseres recht had op een gebruiksvergoeding, omdat de gedaagde de woning exclusief in gebruik had en de eiseres hierdoor geen rendement genoot van haar aandeel in de woning. De voorzieningenrechter stelde vast dat de financiële situatie van beide partijen niet rooskleurig was en dat de eiseres door loonbeslag maandelijks € 300,00 aan hypothecaire lasten betaalde. De rechter oordeelde dat het in strijd was met de redelijkheid en billijkheid om de eiseres geen vergoeding toe te kennen. De vordering van de eiseres werd toegewezen, met de bepaling dat de gedaagde maandelijks € 300,00 moest betalen aan de eiseres, met ingang van de dag van de dagvaarding, tot de woning was verkocht en geleverd. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.