ECLI:NL:RBALM:2011:BQ4200
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Bottenberg – van Ommeren
- Rechtspraak.nl
Permanente bewoning van een vakantiehuis en de gevolgen van dwangsommen
In deze zaak hebben [opposant 1] en [opposant 2], eigenaren van een vakantiewoning, een geschil met de gemeente Hof van Twente over de permanente bewoning van hun woning. De gemeente heeft hen in 2008 een last onder dwangsom opgelegd, waarin werd gesteld dat zij de permanente bewoning van hun vakantiewoning moesten staken. De gemeente heeft hen gesommeerd om voor 1 april 2009 de bewoning te staken, met een dwangsom van € 5.000 per maand, tot een maximum van € 25.000. De gemeente heeft vervolgens de verbeurde dwangsommen ingevorderd, waarop [opposant 1] en [opposant 2] verzet hebben ingesteld tegen het dwangbevel.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de verjaring van de dwangsommen behandeld. [opposant 1] en [opposant 2] stelden dat de dwangsommen waren verjaard, omdat de aanmaningen naar een verkeerd adres waren gestuurd. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de stuitingsbrieven correct had verzonden en dat de verjaring niet was ingetreden. De rechtbank heeft ook de bevoegdheid van de controleurs van de gemeente beoordeeld en geconcludeerd dat de gemeente voldoende bewijs had geleverd dat [opposant 1] en [opposant 2] de vakantiewoning permanent bewoonden in de relevante periode.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de dwangsommen verbeurd zijn en dat de gemeente recht heeft op de invordering van deze dwangsommen. De rechtbank heeft de opposanten veroordeeld in de proceskosten, maar heeft de gevorderde invorderingskosten van de gemeente afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. Het vonnis is uitgesproken op 20 april 2011.