ECLI:NL:RBALM:2011:BQ4138

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
4 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
119421 HA ZA 2011-273 (ha)
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van het Weens Koopverdrag op internationale koopovereenkomst

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Almelo, ging het om een geschil tussen een Duitse vennootschap (eiseres) en een Nederlandse besloten vennootschap (gedaagde) over een koopovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C. Huisman, had gedaagde gedagvaard, maar deze was niet verschenen. De rechtbank constateerde dat beide partijen gevestigd zijn in verschillende staten, waardoor de zaak een internationaal karakter heeft. Dit leidde tot de toepassing van het Weens Koopverdrag, dat van toepassing is op internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken.

De rechtbank oordeelde dat de bepalingen van het Weens Koopverdrag van toepassing zijn, tenzij partijen hiervan uitdrukkelijk zijn afgeweken, wat niet het geval was. Voor vragen die niet expliciet in het verdrag zijn geregeld, verwees de rechtbank naar de regels van internationaal privaatrecht, in dit geval de Verordening Rome I. Aangezien de overeenkomst na 17 december 2009 tot stand was gekomen, was deze verordening van toepassing. De rechtbank concludeerde dat, bij gebrek aan een rechtskeuze, Duits recht van toepassing was, omdat de eiseres haar gewone verblijfplaats in Duitsland heeft.

De rechtbank oordeelde verder dat gedaagde als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van eiseres moest worden veroordeeld. De kosten werden begroot op € 1.049,81. De rechtbank wees de vordering van eiseres toe, waarbij gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.424,61, vermeerderd met wettelijke rente volgens Duits recht, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten tot een maximum van € 913,92. Het vonnis werd uitgesproken op 4 mei 2011 door mr. G.G. Vermeulen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 119421 HA ZA 2011-273 (ha)
Vonnis van 4 mei 2011
in de zaak van
de vennootschap naar vreemd recht
[eiseres] ,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats], Duitsland
eiseres,
advocaat mr. A.C. Huisman te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde].,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Partijen zijn gevestigd op het grondgebied van verschillende staten, waardoor deze zaak een internationaal karakter draagt.
2.2. De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe, omdat de vestigingsplaats van gedaagde in Nederland gelegen is.
2.3. Deze zaak draagt een internationaal karakter. Beide partijen zijn gevestigd in een staat die op het moment van de totstandkoming van de onderhavige overeenkomst partij is bij het op 11 april 1980 te Wenen gesloten Verdrag der Verenigde naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: Weens Koopverdrag), en het gaat in deze zaak om een koopovereenkomst met betrekking tot roerende zaken die niet van het toepassingsgebied van het Weens Koopverdrag is uitgesloten. Daarom gelden voor deze koopovereenkomst de bepalingen van dit verdrag, voor zover daarvan niet door partijen is afgeweken. Dit is niet gesteld of gebleken.
2.4. Voor zover zich bij de beoordeling vragen voordoen die niet uitdrukkelijk in het Weens Koopverdrag zijn geregeld, dienen die vragen ingevolge artikel 7 lid 2 van dit verdrag te worden beantwoord volgens het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht. In het onderhavige geval dienen die vragen te worden beantwoord aan de hand van de verordening Rome I (de Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst). Immers: deze Verordening kent een universeel formeel toepassingsgebied, uit de overgelegde producties blijkt dat de overeenkomst tussen partijen ná 17 december 2009 tot stand is gekomen en de vordering heeft betrekking op een door de Verordening bestreken onderwerp. Toepassing van artikel 4 lid 1 onder a Rome I brengt mee dat bij gebreke van een rechtskeuze, de overeenkomst op die punten wordt beheerst door Duits recht, nu de verkoper (in casu eiseres) zijn gewone verblijfplaats in Duitsland heeft.
2.5. Ingevolge artikel 74 Weens Koopverdrag komen gemaakte buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking, maar dit verdrag bepaalt niets over de samenstelling en hoogte van de te vergoeden kosten. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten dienen daarom met toepassing van Rome I naar de in Duitsland geldende wettelijke bepalingen daaromtrent te worden beoordeeld. De -naar Duits recht- toe te wijzen buitengerechtelijke incassokosten mogen maximaal het gevorderde bedrag van € 913,92,= zijn.
2.6. Op grond van artikel 78 Weens Koopverdrag heeft eiseres recht op rente over de achterstallige factuurbedragen, maar het Weens Koopverdrag bepaalt niets over de hoogte van de verschuldigde rente en gesteld noch gebleken is dat tussen partijen een rentepercentage is overeengekomen. Nu op dit punt tussen partijen het Duitse recht van toepassing is, gaat de rechtbank ervan uit dat eiseres met haar vordering tot betaling van de wettelijke handelsrente doelt op de rente volgens § 288 Bürgerliches Gesetzbuch. Bij de overeenkomst is geen ‘Verbraucher’ betrokken, zodat § 288 (2) van toepassing is. De rente zal worden toegewezen vanaf de vervaldata van de respectieve facturen over de afzonderlijke factuurbedragen.
2.7. Naar het toe te passen recht komt het gevorderde, met inachtneming van hetgeen hierboven is opgemerkt over de buitengerechtelijke incassokosten en rente, niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan daarom worden toegewezen.
2.8. Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de door eiseres in Nederland gemaakte proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 97,81
- vast recht 568,00
- salaris advocaat 384,00
Totaal € 1.049,81
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen het bedrag van € 7.424,61 (zevenduizend vierhonderdvierentwintig 61/100 euro) te vermeerderen met de wettelijke rente naar Duits recht als bedoeld in § 288 (2) van het Bürgerliches Gesetzbuch over de afzonderlijke factuurbedragen vanaf de vervaldata van de respectieve facturen tot aan de dag der algehele voldoening,
3.2. veroordeelt gedaagde tot betaling van de naar Duits recht geldende buiten-gerechtelijke incassokosten, een en ander met een maximum van € 913,92,
3.3. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 1.049,81,
3.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 4 mei 2011.?