ECLI:NL:RBALM:2011:BQ4129

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
20 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105522 HA ZA 09-1017
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Bottenberg – van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van geld door penningmeester van stichting

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, staat de stichting Taijiquan Nederland (STN) centraal, die de gedaagde, een voormalig bestuurslid en penningmeester, beschuldigt van verduistering van geld. De zaak betreft de periode van 1 januari 2005 tot 10 juli 2009, waarin de gedaagde geld van de stichting naar privé-rekeningen en andere niet-gelieerde rekeningen zou hebben overgeschreven. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen STN opgedragen bewijs te leveren van deze verduistering. In het tussenvonnis van 10 november 2010 oordeelde de rechtbank dat STN voor een groot deel geslaagd was in het bewijs, maar dat er ook delen waren waar STN niet in geslaagd was. De gedaagde had de mogelijkheid om bewijs te leveren, maar heeft om persoonlijke redenen afgezien van het leveren van bewijs. Hierdoor kon de rechtbank de door de gedaagde gestelde feiten niet als vaststaand aannemen.

De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld op basis van de beschikbare stukken en heeft de gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van een totaalbedrag van € 79.291,52 aan STN. Dit bedrag is opgebouwd uit verschillende bedragen die de gedaagde volgens STN onterecht heeft overgeschreven. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van STN zijn begroot op € 3.129,00 voor het salaris van de advocaat en € 2.145,98 voor verschotten. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is op 20 april 2011 in het openbaar uitgesproken door de rechtbank in Almelo.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 105522 HA ZA 09-1017
datum vonnis: 20 april 2011(hbvo)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de stichting
STICHTING TAIJIQUAN NEDERLAND,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
verder te noemen STN,
advocaat: mr. P.J. Kouwenberg te Hilversum,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. P.F. Wolbers te Delden.
Het procesverloop
In deze zaak is op 6 januari 2010, op 14 april 2010 en op 10 november 2010 een tussenvonnis gewezen. Voor wat betreft het procesverloop verwijst de rechtbank naar wat daarover staat vermeld in deze tussenvonnissen en neemt dat hier over.
In het laatste tussenvonnis is aan [gedaagde] een bewijsopdracht gegeven.
[gedaagde] heeft om hem moverende redenen afgezien van het leveren van bewijs middels het horen van getuigen.
De zaak is daarop naar de rol verwezen voor het vragen van vonnis.
Namens STN is echter een akte genomen, waartegen [gedaagde] bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft de akte geweigerd.
Vonnis is daarna bepaald op heden.
De overwegingen
1. Voor wat betreft de vaststaande feiten, de vordering en de standpunten van partijen, verwijst de rechtbank naar wat daarover staat vermeld in het tussenvonnis van 6 januari 2010 en neemt dat hier over.
2. In deze zaak gaat het kort samengevat om de stelling van STN dat [gedaagde], die in de periode van 1 januari 2005 tot 10 juli 2009 bestuurslid en penningmeester van de stichting was, geld van de stichting heeft verduisterd door het over te schrijven naar privé-rekeningen en andere, niet aan STN gelieerde, rekeningen. [gedaagde] stelt dat een en ander in overleg met STN is gebeurd en dat met het geld rekeningen van STN zijn betaald, dan wel dat het geld is teruggestort.
3. De rechtbank heeft STN opgedragen te bewijzen dat de door haar genoemde bedragen door [gedaagde] zijn overgeschreven op rekeningen die niets met STN te maken hebben. STN heeft bewijs geleverd door het overleggen van stukken. In het tussenvonnis van 10 november 2010 heeft de rechtbank over die bewijslevering geoordeeld. Voor een groot deel achtte de rechtbank STN geslaagd in het bewijs, voor een deel achtte de rechtbank STN daar niet in geslaagd en voor een deel heeft de rechtbank [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de feiten die hij als verweer heeft aangevoerd.
4. [gedaagde] heeft de rechtbank medegedeeld om hem moverende redenen af te zien van het leveren van het hem opgedragen bewijs.
5. Hoewel de zaak daarop naar de rol is verwezen voor het vragen van vonnis, heeft STN een akte genomen waarin zij is ingegaan op dat deel van de vordering waarvan de rechtbank in het tussenvonnis van 10 november 2010 had overwogen dat STN niet in het bewijs was geslaagd. [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen het laten nemen van deze akte. De akte en haar inhoud zijn tardief, aldus [gedaagde].
De rolrechter heeft de akte niet toegestaan. Indien [gedaagde] afziet van het leveren van bewijs, is het niet aan STN om een akte na niet-gehouden getuigenverhoor te nemen. Als er al een akte genomen had kunnen worden, zou het aan [gedaagde] zijn om dat te doen, bijvoorbeeld om op andere wijze bewijs te leveren. [gedaagde] heeft dat echter niet gedaan, maar heeft vonnis gevraagd. Ook kan STN niet in dit stadium van de procedure, waarin door de rechtbank reeds is geoordeeld over het aan STN opgedragen bewijs en nu alleen nog aan de orde is het bewijs van andere, door [gedaagde] gestelde feiten, nog ingaan op de feiten die door haar bewezen hadden moeten worden, laat staan daar nader bewijs voor aandragen. Dat stadium is gepasseerd.
De rechtbank zal derhalve oordelen op grond van de stukken die nu in het dossier liggen.
6. In het tussenvonnis van 10 november 2010 had de rechtbank onder rechtsoverweging 11 en 12 een resumé gegeven. De rechtbank verwijst daarnaar.
Hieruit blijkt STN voor een groot deel was geslaagd in het haar opgedragen bewijs. Op grond daarvan was in elk geval toewijsbaar: € 58.575,04.
De rechtbank heeft [gedaagde] een drietal bewijsopdrachten gegeven. Hiermee zou [gedaagde] kunnen aantonen dat bepaalde bedragen weliswaar met geld van STN aan derden zijn betaald, maar dat STN daar toestemming voor had gegeven. Het gaat om betalingen aan:
1. [M]; dat gaat volgens de vierde kolom van productie 9 (bij akte overlegging producties en vermeerdering van eis van STN d.d. 23 juni 2010) om € 9.214,14 dat rechtstreeks aan [M is betaald, en om € 1.631,00 dat via [R] aan [M] is betaald;
2. [K] loodgieters: € 2.553,34;
3. [H]: € 7.318,00.
[gedaagde] heeft afgezien van het leveren van bewijs. De rechtbank kan daarom de door hem gestelde feiten (namelijk: hij had toestemming om deze betalingen te verrichten met geld van STN) niet als vaststaand aannemen. De vordering van STN dat [gedaagde] wordt veroordeeld om ook deze bedragen terug te betalen aan STN, zal worden toegewezen.
[gedaagde] zal derhalve worden veroordeeld om aan STN te betalen een bedrag van (€ 58.575,04 + € 9.214,14 + € 1.631,00 + € 2.553,34 + € 7.318,00) = € 79.291,52. De rechtbank zal de in de vordering genoemde termijn van 30 dagen aanhouden als betalingstermijn.
7. Ten aanzien van het gevorderde overweegt de rechtbank nog het volgende.
STN had in de eerste plaats gevorderd dat [gedaagde] zou worden veroordeeld om rekening en verantwoording af te leggen en (onder 2) om aan STN te betalen dat bedrag dat uit de afgelegde rekening en verantwoording blijkt. STN vorderde onder 3 een voorschot op dat bedrag van (na vermeerdering van eis) € 93.369,15 en onder 4 afgifte van de gehele financiële administratie.
Van het afleggen van rekening en verantwoording zal het niet meer komen. [gedaagde] stelt dat de hele boekhouding is gestolen en, wat er ook zij van die stelling, daarmee kan niet meer afgedwongen worden dat [gedaagde] alsnog rekening en verantwoording aflegt.
Gelet op het verloop van deze procedure is dat naar het oordeel van de rechtbank ook niet meer nodig. Vastgesteld is welk bedrag door [gedaagde] is gebruikt ten behoeve van zichzelf of derden die niets met STN te maken hebben, en [gedaagde] zal worden veroordeeld dit bedrag aan STN terug te betalen. Daarmee hoeven ook de vorderingen onder 2 en 3 niet meer toegewezen te worden. De afgifte van de financiële administratie zal de rechtbank ook niet toewijzen, nu die administratie volgens [gedaagde] gestolen is en hoe dan ook niet overgelegd zal worden.
De onder 5 gevorderde veroordeling in de proceskosten, zal wel worden toegewezen. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten worden aan de kant van STN als volgt berekend:
salaris van de advocaat:
- dagvaarding 1 procespunt
- bijwonen comparitie van partijen 1 procespunt
- akte overlegging producties 1 procespunt
- akte uitlating producties 0,5 procespunt
totaal: 3,5 procespunten
Tarief IV (€ 894,00 per procespunt) derhalve: € 3.129,00.
Verschotten:
- griffierecht € 2.055,00
- uitbrengen dagvaarding € 90,98
Totaal: € 2.145,98.
De beslissing
De rechtbank:
I. Veroordeelt [gedaagde] om aan STN te betalen, binnen 30 dagen na het wijzen van dit vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting, het bedrag van € 79.291,52 (zegge: negenenzeventig duizend tweehonderdéénennegentig euro en tweeënvijftig eurocent).
II. Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten. De kosten aan de zijde van STN worden begroot op € 3.129,00 wegens het salaris van de advocaat en € 2.145,98 wegens verschotten.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Bottenberg – van Ommeren en is op 20 april 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.