ECLI:NL:RBALM:2011:BQ4009

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
: 115001 / HA ZA 10-1028
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Telefonische verkoop van gas- en elektriciteitsaansluiting zonder wilsovereenstemming

In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, stond de telefonische verkoop van gas- en elektriciteitsaansluitingen centraal. De eiser, De Nederlandse Energie Maatschappij B.V. (NEM), had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die de overeenkomst betwistte. De rechtbank oordeelde dat er geen wilsovereenstemming was bereikt tussen partijen, omdat de gedaagde betwistte een bevestigingsbrief te hebben ontvangen van NEM. De rechtbank benadrukte dat bij telefonische verkoop de verkoper moet bewijzen dat de koper heeft ingestemd met de aankoop. Aangezien NEM niet in staat was om dit bewijs te leveren, werd de vordering van NEM afgewezen.

In reconventie oordeelde de rechtbank dat de gedaagde ten onrechte een bedrag van € 886,-- aan NEM had betaald, omdat niet was aangetoond dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. De rechtbank veroordeelde NEM tot terugbetaling van dit bedrag aan de gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd NEM veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 768,-- voor advocaatkosten en € 314,-- voor griffierecht werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door mr. A.E. Zweers op 27 april 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 115001 / HA ZA 10-1028
datum vonnis: 27 april 2011 (ps)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Nederlandse Energie Maatschappij B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
verder te noemen NEM,
advocaat: voorheen mr. R. Willemsen te ’s-Gravenhage, thans mr. M.M.E. van Veen- Oudenaarden te ‘s-Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
verder te noemen [gedaagde],en [eiser]
advocaat: mr. J. Engels te Vroomshoop.
1. Het procesverloop
1.1 De rechtbank heeft op 26 januari 2011 een tussenvonnis gewezen. In dit tussenvonnis is een comparitie van partijen bevolen.
1.2 Op 23 februari 2011 heeft NEM geconcludeerd in reconventie.
1.3 [gedaagde] heeft op 23 maart 2011 bij akte aanvullende producties in het geding gebracht.
1.4 De comparitie van partijen heeft op 29 maart 2011 plaatsgevonden. Van deze comparitie is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
1.5 Het vonnis is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 De rechtbank neemt over hetgeen in voormeld tussenvonnis is overwogen.
In conventie
2.2 [gedaagde] heeft de vordering van NEM betwist en primair betoogd dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen [gedaagde] en NEM. NEM heeft gesteld een bevestigingsbrief aan [gedaagde] te hebben gestuurd. [gedaagde] heeft betwist dat hij een dergelijke brief heeft ontvangen.
2.3 Naar het oordeel van de rechtbank is, wanneer sprake is van telefonische verkoop en de instemming tot aankoop niet kan worden afgeleid uit een schriftelijke bevestiging van de beweerde koper, in casu [gedaagde], het bij betwisting van wilsovereenstemming aan de verkoper, thans NEM, om te bewijzen dat de koper heeft ingestemd met het afnemen van het goed tegen een bepaalde prijs.
2.4 Bij tussenvonnis heeft de rechtbank NEM in de gelegenheid gesteld om uiterlijk twee weken voor de comparitie van partijen een kopie van de bevestigingsbrief die door NEM aan [gedaagde] zou zijn verzonden over te leggen. NEM heeft nagelaten deze kopie over te leggen en heeft ter comparitie verklaard dat deze brief automatisch gegenereerd is en niet meer kan worden geproduceerd. Uit het transcript van het telefoongesprek d.d. 15 oktober 2007 kan niet worden opgemaakt dat [gedaagde] heeft ingestemd met het afnemen van elektriciteit en gas voor een bepaalde prijs. NEM heeft geen nader bewijs aangeboden.
2.5 Niet is aangetoond dat tussen NEM en [gedaagde] wilsovereenstemming is bereikt. Dat NEM feitelijk geleverd heeft aan het perceel [adres] en [plaats] leidt niet tot de conclusie dat een overeenkomst tot stand is gekomen. Nu niet vaststaat dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen kan de vordering op de door NEM aangedragen grondslag niet worden toegewezen.
2.6 Op grond van de in deze procedure naar voren gebrachte feiten en omstandigheden gaat de rechtbank ambtshalve over tot aanvulling van de rechtsgronden conform artikel 25 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank zal beoordelen of en in hoeverre de door partijen naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een toewijzing van het gevorderde bedrag op grond van ongerechtvaardigde verrijking ex artikel 6:212 Burgerlijk Wetboek rechtvaardigen.
2.7 Niet is komen vast te staan dat de gas- en elektriciteitsaansluitingen van het perceel [adres] en [plaats] op naam van [gedaagde] staan. [gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat het door hem verbruikte gas en de door de hem verbruikte elektriciteit aan hem wordt doorbelast door de verhuurder via een door de verhuurder geplaatste tussenmeter. Daarnaast heeft [gedaagde] door middel van nota’s en bankafschriften voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de aan hem doorbelaste energie heeft betaald. Uit de door partijen naar voren gebrachte feiten en omstandigheden is niet gebleken dat [gedaagde] diegene is die ongerechtvaardigd is verrijkt, zodat van ongerechtvaardigde verrijking van [gedaagde] jegens NEM geen sprake is. De vordering van NEM dient dan ook te worden afgewezen.
2.8 De vorderingen ter zake buitengerechtelijke incassokosten en rente zullen, nu de hoofdvordering is afgewezen, eveneens worden afgewezen.
2.9 Als de in het ongelijk gestelde partij zal NEM worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie.
in reconventie
2.10 Nu niet is komen vast te staan dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen en de energieaansluiting van het perceel [adres] niet op naam van [eiser] staat, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden geconcludeerd dan dat [eiser] het bedrag van € 886,-- ten onrechte aan NEM heeft voldaan. NEM zal dan ook worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 886,-- aan [eiser].
2.11 NEM zal als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in reconventie worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank:
in conventie
I. Wijst de vordering van NEM af.
II. Veroordeelt NEM in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 768,-- ter zake advocaatkosten en € 314,-- ter zake griffierecht.
III. Verklaart onderdeel II. uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie
IV. Veroordeelt NEM om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 886,--, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 12 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
V. Veroordeelt NEM in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op € 384,-- ter zake advocaatkosten.
VI. Verklaart de onderdelen IV. en V. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. A.E. Zweers en op 27 april 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.