ECLI:NL:RBALM:2011:BQ3036

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
4 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118749 / KG ZA 11-52
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontslag uit hoofdelijke verplichtingen inzake hypothecaire lening door ex-partner

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 4 april 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee ex-partners. De eiseres vorderde dat de gedaagde man haar zou ontslaan uit haar hoofdelijke verplichtingen met betrekking tot de hypothecaire lening van hun voormalige gezamenlijke woning. De eiseres stelde dat de gedaagde niet had voldaan aan een eerder vonnis van de rechtbank van 30 juli 2010, waarin was bepaald dat de hypothecaire leningen geheel voor rekening van de gedaagde zouden komen en dat hij zich zou inspannen om de eiseres te ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid. De eiseres vorderde ook dat de gedaagde het krediet bij de SNS Bank in zijn geheel zou aflossen, op straffe van verbeurte van een dwangsom.

De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij had geprobeerd om de eiseres uit haar hoofdelijke verplichtingen te ontslaan door herfinanciering bij verschillende banken, maar dat dit niet was gelukt. Hij gaf aan dat de rentevaste periode van de hypotheek op 1 juni 2011 afloopt, wat mogelijk nieuwe mogelijkheden zou bieden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiseres moesten worden afgewezen, omdat de medewerking van de bank noodzakelijk was om de eiseres uit haar verplichtingen te ontslaan, en de bank geen partij was in deze procedure. Daarnaast werd opgemerkt dat de eiseres geen belang had bij een nieuwe titel voor een vordering die al in kracht van gewijsde was gegaan.

De voorzieningenrechter besloot de proceskosten te compenseren, gezien de affectieve relatie tussen partijen. Uiteindelijk werden de vorderingen van de eiseres afgewezen en droeg iedere partij haar eigen kosten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 118749 / KG ZA 11-52
datum vonnis: 4 april 2011 (gww)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
advocaat: mr. B.A.M. Oude Breuil te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
in persoon verschenen.
Het procesverloop
[Eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 28 maart 2011. Ter zitting zijn verschenen: [eiseres], vergezeld door mr. Oude Breuil en [gedaagde]. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
De feiten
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
- Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Deze relatie is een aantal jaren geleden beëindigd. Ter zake de financiële c.q. zakelijke afwikkeling van de relatie hebben partijen bij deze rechtbank een procedure gevoerd. Deze procedure is geëindigd met het vonnis van de rechtbank van 30 juli 2010, welk vonnis inmiddels in kracht van gewijsde is gegaan.
- In voornoemd vonnis heeft de rechtbank in conventie het navolgende beslist:
‘I. Bepaalt dat de hypothecaire leningen met leningnummers 939.242.443 en 939.242.494 geheel voor rekening en risico van [gedaagde] komen en dat [gedaagde] zich zal inspannen om te realiseren dat [eiseres] zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hiervoor genoemde hypothecaire geldleningen;
II. Bepaalt dat [gedaagde] [eiseres] voor zover nodig, zal vrijwaren voor aanspraken van de bank met betrekking tot de hiervoor omschreven hypothecaire leningen;
III. Veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na datum vonnis het krediet bij SNS Bank met nummer 91.31.30.818 in zijn geheel af te lossen.’
De vordering van [eiseres] en haar onderbouwing daarvan
2. Bij dagvaarding vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] om te bewerkstelligen dat zij wordt ontslagen uit haar hoofdelijke verplichtingen jegens de hypotheekhouder, zijnde de SNS Bank, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Daarnaast vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] om het krediet bij de SNS Bank in zijn geheel af te lossen, eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom. Tenslotte vordert [eiseres] nog veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2.1 [Eiseres] stelt daartoe dat het vonnis van deze rechtbank van 30 juli 2010 op
10 augustus 2010 aan [gedaagde] is betekend. [Gedaagde] heeft evenwel niet aan het vonnis voldaan.
Het verweer van [gedaagde]
3. [Gedaagde] voert verweer en stelt dat hij bij een groot aantal banken door herfinanciering heeft geprobeerd [eiseres] uit haar hoofdelijke verplichtingen jegens de huidige hypotheekhouder te doen ontslaan. Dat is echter niet gelukt. Thans is [gedaagde] door de huidige hypotheekhouder gewezen op de omstandigheid dat de rentevaste periode op 1 juni 2011 afloopt en dat er door die omstandigheid wellicht nieuwe mogelijkheden zijn om [eiseres] uit haar hoofdelijke verplichtingen te ontslaan. Daarnaast stelt [gedaagde] nog dat hij de maandlasten van de hypotheek en het krediet voldoet en zal blijven voldoen, maar dat hij af en toe – doordat zijn zakelijke debiteuren niet altijd op tijd betalen – wat later in staat is om te betalen. Bovendien moet [gedaagde] ook zorg dragen voor het draaiend houden van zijn onderneming.
De overwegingen van de voorzieningenrechter
4. Uit de stellingen van [eiseres] vloeit haar spoedeisend belang bij de voorlopige voorzieningen als gevorderd, reeds voort. Dat heeft [gedaagde] trouwens ook niet betwist.
4.1 De vorderingen van [eiseres] moeten echter worden afgewezen. Wanneer [gedaagde] – op straffe van verbeurte van een dwangsom – zou worden veroordeeld om te bewerkstelligen dat [eiseres] uit haar hoofdelijke verplichtingen jegens de hypotheekhouder zal worden ontslaan, valt te voorzien dat hierdoor executieproblemen zullen gaan ontstaan. Immers, [gedaagde] kan niet zonder medewerking van de bank bewerkstelligen dat [eiseres] uit die hoofdelijke verplichtingen wordt ontslagen. De bank is evenwel geen partij in deze procedure en hoeft zich daarom zogezegd niets aan te trekken van een veroordelend vonnis voor [gedaagde] op dit punt.
4.2 Wat betreft de aflossing van het krediet bij SNS Bank, is gesteld noch gebleken waarom [eiseres] het in kracht van gewijsde gegane vonnis van deze rechtbank van 30 juli 2010 niet ten uitvoer zou kunnen laten leggen. [Eiseres] heeft dus geen belang bij een nieuwe titel over exact dezelfde vordering. Het enige verschil met de veroordeling van [gedaagde] is dat [eiseres] thans dwangsommen vordert. Aan een veroordeling tot betaling van een geldsom (waarbij het er niet toe doet of deze geldsom aan [eiseres] of aan een derde moet worden voldaan) kunnen immers geen dwangsommen worden verbonden. Daaraan staat artikel 611a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de weg.
4.3 Omdat partijen een affectieve relatie hebben gehad, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. wijst de vorderingen af.
II. compenseert de kosten van deze procedure, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.