ECLI:NL:RBALM:2011:BQ2899
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vervangende toestemming voor transport van onroerende zaak in kort geding
In deze zaak heeft eiser, wonende te [plaats], een vordering ingediend in kort geding tegen gedaagde 1, die in persoon is verschenen, en de niet bekende erfgenamen van [X], die niet verschenen zijn. De vordering betreft het verkrijgen van vervangende toestemming voor het transport van een woning, gelegen aan [adres] te [plaats], waarvan eiser eigenaar is geworden in 1979. Eiser heeft de woning op 22 februari 2011 verkocht en het transport zou op 21 maart 2011 plaatsvinden. Echter, de notaris heeft geconcludeerd dat de woning mogelijk deel uitmaakt van een gemeenschap, aangezien eiser tijdens de aankoop en bouw van de woning nog gehuwd was met [X]. Eiser stelt dat [X] in 2003 is overleden en dat hij niet weet of er naast gedaagde 1 nog andere erfgenamen zijn.
Eiser heeft spoedeisend belang bij zijn vordering, omdat hij een boete van € 31.250,- kan krijgen als de kopers besluiten de koop te ontbinden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het transport van de woning op korte termijn moet plaatsvinden. De rechter heeft geoordeeld dat het vonnis in de plaats kan treden van de toestemming van de overige erfgenamen, zodat de gehele overwaarde bij de notaris in depot blijft staan totdat duidelijk is hoe deze overwaarde verdeeld moet worden. De voorzieningenrechter heeft de vordering toegewezen, met inachtneming van de rechten van de erfgenamen.
Het vonnis is uitgesproken op 21 april 2011 door mr. A.E. Zweers, voorzieningenrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad. Eiser is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde 1, begroot op € 258,- aan verschotten. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was.