ECLI:NL:RBALM:2011:BQ0325
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Hekker
- Rechtspraak.nl
Onbevoegde vertegenwoordiging bij indienen van zienswijzen tegen bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 9 maart 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser en gedaagden, waarbij de vraag centraal stond of de vordering van eiser was verjaard als gevolg van onbevoegde vertegenwoordiging door gedaagden bij het indienen van zienswijzen en bezwaren tegen een ontwerp-bestemmingsplan. Eiser stelde dat hij pas op 25 augustus 2008 bekend was geworden met de indiening van de bezwaren door gedaagden, terwijl gedaagden aanvoerden dat eiser eerder op de hoogte had kunnen zijn door publicaties in lokale kranten en de Staatscourant. De rechtbank oordeelde dat de vijfjarige verjaringstermijn pas ingaat bij daadwerkelijke, subjectieve bekendheid van eiser met de schade en de aansprakelijke persoon. De rechtbank verwierp het verweer van gedaagden dat eiser eerder op de hoogte had kunnen zijn van de bezwaren, en concludeerde dat de door gedaagden aangevoerde verjaringsgronden niet opgingen. De rechtbank oordeelde dat gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door onbevoegd namens eiser te handelen en dat eiser recht had op schadevergoeding, die nader moest worden opgemaakt bij staat. Gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten van eiser. Het vonnis benadrukt het belang van subjectieve bekendheid in het kader van verjaring en de gevolgen van onbevoegde vertegenwoordiging in juridische procedures.