ECLI:NL:RBALM:2011:BP9656

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118503 KG ZA 41/11
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot gedwongen overdracht van aandelen en verbod op toegang tot praktijkruimten in een dierenartsenkliniek

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo, hebben eiseressen een kort geding aangespannen tegen gedaagden, waarbij zij vorderingen hebben ingediend met betrekking tot de gedwongen overdracht van aandelen in de Dierenkliniek Deventer B.V. en een verbod op de toegang van gedaagde 1 tot de praktijkruimten van de kliniek. De eiseressen, bestaande uit meerdere besloten vennootschappen, hebben gesteld dat de samenwerking met gedaagde 1 onhoudbaar is geworden door zijn autoritaire gedrag en de vele klachten van personeel en cliënten. Gedaagde 1, die als dierenarts werkzaam is in de kliniek, heeft de beschuldigingen betwist en stelt dat er geen onhoudbare situatie is.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de maatschap waar gedaagde 2 deel van uitmaakte, feitelijk is ontbonden en dat er geen ondertekende aandeelhoudersovereenkomst bestaat. Hierdoor is de vordering tot gedwongen overdracht van aandelen afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond dat het voortbestaan van de vennootschap in gevaar zou brengen. De rechter heeft ook overwogen dat de vorderingen tot het verbieden van gedaagde 1 om zich in en nabij de praktijkruimten te bevinden, niet opwegen tegen de nadelen die gedaagde 1 zou ondervinden.

In reconventie hebben gedaagden gevorderd dat eiseressen hen zouden toestaan om hun werkzaamheden als dierenarts voort te zetten vanuit de praktijkruimten. De voorzieningenrechter heeft deze vordering toegewezen, omdat het noodzakelijk is dat gedaagde 1 toezicht kan houden op de Dierenkliniek en zijn beroep kan uitoefenen. De rechter heeft de proceskosten aan de zijde van gedaagden in reconventie toegewezen, en de vorderingen van eiseressen in conventie zijn afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 15 maart 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 118503 KG ZA 41/11
datum vonnis: 15 maart 2011 (ck)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid:
1.Dierenkliniek Deventer B.V., gevestigd te Deventer;
2.[eiseres 2], gevestigd te [plaats];
3.[eiseres 3]., gevestigd te [plaats];
4.[eiseres 4]., gevestigd te [plaats];
5.De Handelsschool B.V., gevestigd te Deventer en
6.[eiseres 6], gevestigd te [plaats].
eiseressen, verweerders in reconventie,
advocaat: mr. P.F. Schepel te Deventer,
tegen
1.[gedaagde 1],
wonende te [plaats],
2.[gedaagde 2].,
gevestigd te [plaats],
gedaagden, eisers in reconventie
advocaat: mr. G. Dietz te Zeist.
Het procesverloop
Eiseressen hebben gevorderd als vermeld in de dagvaarding. Gedaagden hebben een eis in reconventie ingesteld.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 9 maart 2011. Van hetgeen besproken is, zijn aantekeningen gemaakt.
Ter zitting zijn verschenen: [eiseres 2], .[eiseres 3], [eiseres 4], [B] en [eiseres 6] namens eiseressen, vergezeld door mr. P.F. Schepel, en [gedaagde 1], namens gedaagden, vergezeld door mr. G. Dietz.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Bij de dagvaarding zijn de wettelijke formaliteiten in acht genomen.
2. In deze zaak staat het volgende vast.
a. Op 1 januari 2005 is [gedaagde 2], waarvan [gedaagde 1] enig aandeelhouder en bestuurder is, hierna te noemen [gedaagde 2] ., toegetreden tot de maatschap van dierenartsen van [eiseres 2], [eiseres 3], [B], [eiseres 6] en [eiseres 4]. Bij gelegenheid van de toetreding van [gedaagde 2] tot de maatschap is een nieuwe associatie-overeenkomst gesloten. In het voorjaar van 2010 is besloten de dierenartsenpraktijk voort te zetten in een nieuw op te richten B.V., genaamd: Dierenkliniek Deventer B.V.. De Dierenkliniek is op 31 mei 2010 opgericht door de B.V.’s van [eiseres 2], [eiseres 3], [B], [eiseres 6] en [eiseres 4]. Elk van de oprichters heeft de door haar in de Dierenkliniek genomen aandelen volgestort door inbreng in de vennootschap van de gehele door hen als maten voor eigen rekening onder de naam: Dierenkliniek Deventer, als maatschap gedreven onderneming. Een notaris heeft een concept aandeelhoudersovereenkomst voor de Dierenkliniek opgesteld maar deze is tot op heden niet ondertekend.
b. De Dierenkliniek maakt gebruikt van twee panden te Deventer, een pand te Holten en een pand te Apeldoorn. [gedaagde 1] is eigenaar van de praktijkpanden van de Dierenkliniek aan de [adres] te Deventer en de [adres] te Holten en verhuurt (een deel van) deze panden aan de Dierenkliniek.
d. De overige aandeelhouders hebben [gedaagde 1] op 21 december 2010 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat zij de samenwerking met hem wensen te verbreken en met een voorstel voor de afwikkeling van de ‘uittreding’: [gedaagde 1] is en wordt de gelegenheid geboden zijn praktijk voort te zetten in zijn panden, onder gelijktijdige beëindiging van de huurovereenkomsten van de Dierenkliniek met [gedaagde 1]. Eiseressen en [gedaagde 1] zijn hierover niet tot overeenstemming gekomen.
e. Tegen 16 februari 2011 is een buitengewone vergadering van aandeelhouders bijeengeroepen. [gedaagde 1] is bij exploot voor deze vergadering opgeroepen, maar is niet verschenen. In die vergadering zijn met algemene stemmen de volgende voorstellen aangenomen:
- ontslag van [gedaagde 2] als bestuurder van de Dierenkliniek;
- opzegging van de met [gedaagde 2] gesloten managementovereenkomst met onmiddellijke ingang;
- opzegging van de met [gedaagde 2] . gesloten aandeelhoudersovereenkomst met overeenkomstige toepassing van artikel 2 van de associatie-overeenkomst tussen de maten van de maatschap Dierenkliniek Deventer.
Het bestuur van de Dierenkliniek heeft [gedaagde 1] vervolgens de toegang tot de praktijkruimten van de Dierenkliniek ontzegd.
f. Gedaagden bestrijden de (rechts)geldigheid van de door de aandeelhoudersvergadering genomen besluiten en gedaagden zijn de praktijkruimten van de Dierenkliniek blijven gebruiken.
g. Gedaagden hebben in reconventie gevorderd te bepalen dat het [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. vrijstaat de praktijkruimten van de Dierenkliniek te gebruiken en dat [gedaagde 1] vanuit deze ruimten dierengeneeskundige activiteiten mag ontplooien.
CONVENTIE
3. Eiseressen vorderen – zakelijk weergegeven - in het onderhavige kort geding:
a. [gedaagde 1] te verbieden zich in of nabij de bij de Dierenkliniek in gebruik zijnde bedrijfsruimte aan de [adres] te Deventer en/of de bedrijfsruimte te Apeldoorn te bevinden op straffe van een dwangsom van € 5.000,-- per overtreding met een maximum van € 250.000,--;
b. [gedaagde 1] te verbieden zich in of nabij de bij de Dierenkliniek in gebruik zijnde bedrijfspanden aan de [adres] te Deventer en/of de [adres] te Holten te bevinden, zolang hij niet schriftelijk aan de Dierenkliniek heeft opgegeven deze bedrijfsruimte voor eigen rekening in gebruik te nemen onder beëindiging van de betreffende huurovereenkomst, op straffe van een dwangsom van € 5.000,-- per overtreding met een maximum van € 250.000,--;
c. de Dierenkliniek te machtigen [gedaagde 1] bij overtreding van een deze verboden zonder tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder desnoods met behulp van de sterke arm van justitie en politie te doen verwijderen;
d. [gedaagde 2] . te veroordelen binnen zeven dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis de door haar gehouden aandelen in de Dierenkliniek overeenkomstig de statuten van de vennootschap aan te bieden aan de overige aandeelhouders;
f. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . te veroordelen in de kosten van het geding.
Volgens eiseressen is de samenwerking tussen eiseressen en [gedaagde 1] in de loop der jaren steeds stroever gaan verlopen. Er is nauwelijks meer sprake van communicatie. Daarnaast gedraagt [gedaagde 1] zich onbehouwen en autoritair tegenover het personeel van de Dierenkliniek. Ook leveranciers, buren en de verhuurder van het pand aan de [adres]in Deventer klagen over autoritair, intimiderend en grof gedrag van [gedaagde 1]. Ten slotte ontvangt de Dierenkliniek onevenredig veel klachten van cliënten over [gedaagde 1].
Eiseressen stellen dat tussen partijen in feite een aandeelhoudersovereenkomst tot stand is gekomen, die zoveel mogelijk overeenkomt met de associatie-overeenkomst. Eiseressen hebben ter zitting van 9 maart 2011 verklaard dat de maatschap is opgehouden te bestaan. De maatschap is ontbonden en uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. Op grond van artikel 2 van de associatie-overeenkomst hebben de overige aandeelhouders de bevoegdheid de overeenkomst aan [gedaagde 2] . op te zeggen in een vergadering waarin alle partijen vertegenwoordigd zijn, althans waarvoor zij behoorlijk zijn opgeroepen. Als gevolg daarvan is [gedaagde 2] . gehouden haar aandelen te koop aan te bieden aan de overige aandeelhouders. [gedaagde 2] is daartoe in der minne niet bereid.
De aandeelhoudersovereenkomst bevat geen regeling voor de oplossing van deze geschillen. [gedaagde 2] schaadt echter door het gedrag van haar bestuurder en aandeelhouder [gedaagde 1] zodanig het belang van de Dierenkliniek dat het voortduren van haar aandeelhouderschap niet kan worden geduld. De overige aandeelhouders die 5/6 van het kapitaal vertegenwoordigen, zijn op grond van de redelijkheid en billijkheid gerechtigd overdracht van de aandelen op grond van artikel 2:341 BW te vorderen. Van de overige aandeelhouders kan onder deze omstandigheden niet worden verlangd de uitkomst van een ‘gewone’ procedure op de voet van artikel 2:336 BW af te wachten, omdat een dergelijke procedure jaren kan duren. Eiseressen hebben dientengevolge recht op en spoedeisend belang bij de gevorderde voorlopige voorzieningen.
4. De gedaagden hebben verweer gevoerd. [gedaagde 1] stelt dat hij de afgelopen twee jaren constructief en professioneel heeft samengewerkt met eiseressen. Volgens [gedaagde 1] is er geen sprake van een onhoudbare situatie. De opzegging van de samenwerking op
21 december 2010 heeft hem zeer verbaasd. Volgens [gedaagde 1] is er één keer een meningsverschil tussen [eiseres 2] en [gedaagde 1] uitgesproken in het bijzijn van een klant en twee personeelsleden. Van een onheuse bejegening van personeel, cliënten en buren van de praktijkruimten is nooit sprake geweest, aldus [gedaagde 1].
Gedaagden betwisten dat de bepalingen van de associatie-overeenkomst feitelijk de aandeelhoudersovereenkomst vormen, nu de maatschap een totaal andere rechtsfiguur is dan de besloten vennootschap. Indien de associatie-overeenkomst al van toepassing zou zijn, hebben gedaagden op grond van de associatie-overeenkomst het recht om arbitrage in te roepen. Nu er geen sprake is van een onhoudbare situatie waardoor het voortbestaan van de praktijk in gevaar komt, is er geen spoedeisend belang waardoor een toetsing door arbiters niet kan worden afgewacht. Gedaagden betwisten dat er een beroep kan worden gedaan op de geschillenregeling van artikel 2:335 en verder van het BW, aangezien in artikel 2:337 BW wordt bepaald dat eiseressen niet ontvankelijk zijn in hun vordering, indien de statuten of een overeenkomst een regeling bevatten voor de oplossing van geschillen tussen de aandeelhouders. Gedaagden wijzen erop dat zowel de associatie-overeenkomst als de aandeelhoudersovereenkomst een dergelijke geschillenregeling bevatten. Bovendien gaan eiseressen geheel voorbij aan het hetgeen is opgenomen in de artikelen 2:339 en verder BW. Hierin staat kort gezegd dat er eerst sprake moet zijn van een onherroepelijk vonnis en dat er daarna deskundigen moeten worden aangewezen om over de prijs van de aandelen te adviseren. Toewijzing van de vordering onder 3d in kort geding is dan ook niet aan de orde.
[gedaagde 1] is van oordeel dat hij door het opzeggen van de samenwerking onevenredig zwaar is getroffen, omdat hij de afgelopen zes jaren hard heeft gewerkt en veel energie heeft gestopt in de samenwerking. Mede door zijn inspanning is een prachtige nieuwe hoofdvestiging geopend aan de [adres] in Deventer. De drie nevenvestigingen zijn klein en gedateerd voor wat betreft inventaris en uitstraling. De praktijk aan de [adres] is, in tegenstelling tot de andere praktijkruimten, voorzien van een operatiekamer en een laboratorium. Indien [gedaagde 1] zijn praktijk zelfstandig zou moeten voortzetten aan de [adres] te Deventer en/of de [adres] te Holten zou hij zijn praktijk opnieuw vanaf de grond moeten opbouwen. [gedaagde 1] wijst dit aanbod dan ook van de hand.
5. Ten aanzien van de vordering tot veroordeling van [gedaagde 2] om haar aandelen binnen zeven dagen na het in dezen te wijzen vonnis aan te bieden aan de overige aandeelhouders, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Ter zitting is namens eiseressen sub 2 tot en met 6 uitdrukkelijk verklaard dat de maatschap feitelijk en juridisch is ontbonden. Nu het hier vijf van de zes maten betreft, dient er in het kader van dit kort geding van te worden uitgegaan dat de maatschap niet meer bestaat. De voorzieningenrechter concludeert voorshands dat de associatie-overeenkomst door het eindigen van de maatschap is vervallen. De aandeelhoudersovereenkomst is niet door partijen ondertekend en niet is gebleken dat deze tot stand is gekomen. In de statuten van de Dierenkliniek is geen regeling voor de oplossing van geschillen tussen de aandeelhouders opgenomen. Nu er geen sprake is van een aandeelhoudersovereenkomst en een geschillenregeling in de statuten ontbreekt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de geschillenregeling van titel 8, afdeling 1 van boek 2 van het BW van toepassing is op de vordering van eiseressen tot het aanbieden door [gedaagde 2] van haar aandelen in de Dierenkliniek aan de overige aandeelhouders. In artikel 2: 336 lid 3 BW is bepaald dat de rechtbank in eerste instantie bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De voorzieningenrechter overweegt dat ook in kort geding de gedwongen overdracht kan worden gelast, maar dat met deze bevoegdheid zeer terughoudend moet worden omgegaan. Slechts indien het voortbestaan van de vennootschap, door bijvoorbeeld een dreigend faillissement, op zeer korte termijn in gevaar komt, kan de voorzieningenrechter de gedwongen overdracht van aandelen bevelen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een dergelijk gevaar zich hier niet voordoet. Een dergelijk gevaar is door eiseressen ook niet gesteld. De voorzieningenrechter wijst de vordering tot het veroordelen van [gedaagde 2] . tot het aanbieden van haar aandelen aan de overige aandeelhouders af. De voorzieningenrechter overweegt ten overvloede dat hij van oordeel is dat een dergelijke vordering in dit geval moet worden omgeven door de waarborgen van een bodemprocedure.
Ten aanzien van de vorderingen om [gedaagde 1] te verbieden zich in en nabij de praktijkruimten van de Dierenkliniek te bevinden, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Nu de vordering tot het aanbieden van de aandelen van [gedaagde 2] . aan de andere aandeelhouders is afgewezen, blijft [gedaagde 2] vooralsnog aandeelhouder van de Dierenkliniek en het is in die hoedanigheid van groot belang dat [gedaagde 1] toezicht kan blijven houden op de (financiële) toestand van de Dierenkliniek. [gedaagde 2] . is immers met de overige aandeelhouders verantwoordelijk voor het nakomen van financiële verplichtingen van de Dierenkliniek. Voorts is het voor [gedaagde 1] van groot belang dat hij zijn beroep als dierenarts kan blijven uitoefenen in de tot de Dierenkliniek behorende praktijkruimten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door eiseressen aangevoerde gronden om [gedaagde 1] het verblijf in en rondom de praktijkruimten te ontzeggen niet opwegen tegen de door [gedaagde 1] te lijden nadelen, indien [gedaagde 1] dit verblijf zou worden ontzegd. Ook een ontzegging van de toegang tot ‘slechts’ de praktijkruimten aan de [adres] te Deventer en de praktijkruimte te Apeldoorn, zou [gedaagde 1] onevenredig zwaar treffen, nu de voorzieningenrechter aannemelijk acht dat [gedaagde 1] zijn praktijk in de overige twee praktijkruimten geheel opnieuw zou moeten opbouwen. Eerst in een procedure waarin de waarde van het aandeel van [gedaagde 2] . in de Dierenkliniek wordt vastgesteld, kan [gedaagde 1] worden gecompenseerd voor een eventueel ‘verlies’ van de uitstekend geoutilleerde praktijkruimte aan de [adres] in Deventer en de opbouw van een nieuwe kliniek in de praktijkruimten aan de [adres] te Deventer en de [adres] te Holten. De voorzieningenrechter is aldus van oordeel dat de vorderingen tot het verbieden van [gedaagde 1] van de toegang tot de praktijkruimten van de Dierenkliniek moeten worden afgewezen.
6. De voorzieningenrechter zal de vorderingen in conventie afwijzen.
RECONVENTIE
7. Gedaagden in conventie hebben voorafgaande aan de zitting op 9 maart 2011 een eis in reconventie toegestuurd, waarin zij – zakelijk weergegeven - vorderen dat eiseressen in conventie worden veroordeeld om te gehengen en gedogen dat het gedaagden vrij staat het beroep van dierenarts uit te oefenen vanuit de bedrijfsruimten van de Dierenkliniek. Deze eis hebben zij ter zitting van 9 maart 2011 ingesteld.
Volgens eisers in reconventie hebben verweerders in reconventie [gedaagde 1] onder andere de toegang tot de praktijkruimten ontzegd, zijn alarmcode en inlogcodes voor het computersysteem geblokkeerd en de assistentes verboden [gedaagde 1] te ondersteunen in zijn werkzaamheden. Verweerders in reconventie hebben dit niet weersproken.
Nu in conventie [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de toegang tot de praktijkruimten van de Dierenkliniek niet is ontzegd, omdat [gedaagde 1] toezicht moet kunnen houden op de financiële situatie van de dierenkliniek en [gedaagde 1] de mogelijkheid moet worden geboden zijn beroep als dierenarts in deze ruimten uit te oefenen, moeten de in reconventie gevraagde ‘randvoorwaarden’, zoals de toegang tot computersystemen en ondersteuning door assistentes, voor het uitoefenen van dit toezicht en van dit beroep, naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook worden toegewezen.
8. De voorzieningenrechter zal de vordering in reconventie toewijzen.
CONVENTIE EN RECONVENTIE
9. Eiseressen in conventie en verweerders in reconventie zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van gedaagden in conventie en eiseressen in reconventie worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
CONVENTIE
I. Wijst de vorderingen af.
RECONVENTIE
II. Veroordeelt verweerders in reconventie eisers in reconventie de vrije toegang tot de bedrijfsruimten aan de [adres] te Deventer, de [adres] te Apeldoorn, de [adres] te Deventer en de [adres] te Holten te verschaffen en te gehengen en gedogen dat eiseressen in reconventie diergeneeskundige activiteiten vanuit de bedrijfsruimten te ontplooien.
CONVENTIE EN RECONVENTIE
III. Veroordeelt eiseressen in conventie en verweerders in reconventie in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van gedaagden in conventie en eisers in reconventie begroot op € 568,-- aan verschotten en € 1.632,-- aan salaris van de advocaat.
IV. Verklaart dit vonnis voor wat betreft de onderdelen II en III uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. A.E. Zweers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.