ECLI:NL:RBALM:2011:BP7360
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Eerden
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens strafrechtelijke veroordeling en onwerkbare situatie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Almelo op 10 maart 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Koninklijke Verpakkingsindustrie Stempher B.V. en de werknemer [verweerder]. De werknemer was op 21 januari 2011 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, voor het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter. Deze veroordeling leidde tot grote onrust op de werkvloer, waardoor de werkgever, Stempher, het verzoek tot ontbinding indiende op grond van gewijzigde omstandigheden zoals bedoeld in artikel 7:685 BW.
De kantonrechter overwoog dat er sprake was van een ernstige vertrouwensbreuk tussen de werknemer en zijn collega’s, die niet meer met hem wilden samenwerken. Ondanks dat de werknemer zijn leidinggevende op de hoogte had gesteld van de situatie en er coaching en begeleiding was aangeboden, was de werkrelatie onhoudbaar geworden. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever geen verwijt te maken viel en dat de werknemer zelf ook niet meer terug wilde keren naar zijn functie.
De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 juli 2011, zonder toekenning van een vergoeding aan de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden die tot de ontbinding leidden, niet aan de werkgever te wijten waren en dat de werknemer geen recht had op een billijke vergoeding. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, waarbij de kantonrechter de beslissing op een openbare zitting bekendmaakte.