ECLI:NL:RBALM:2011:BP6538

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
25 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118214 KG ZA 29/11
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verbod voorgenomen executoriale verkoop woning wegens verzuim van eiser

In deze zaak heeft eiser, wonende te [plaats], een kort geding aangespannen tegen Sparck Hypotheken B.V. ter voorkoming van de voorgenomen executoriale verkoop van zijn woning. Eiser heeft een hypothecaire lening van € 237.000,-- afgesloten bij Sparck voor de financiering van een woonwinkelpand. Eiser stelt dat er mondeling afspraken zijn gemaakt over een verlaging van de hypotheekrente na drie jaar, maar Sparck betwist dit. Eiser heeft zijn hypotheekbetalingen opgeschort in een poging Sparck te dwingen de afspraak na te komen. Sparck heeft echter aangekondigd de woning te verkopen wegens achterstallige betalingen.

Tijdens de zitting op 23 februari 2011 heeft eiser zijn vorderingen gehandhaafd, terwijl Sparck heeft aangegeven bereid te zijn om een betalingsregeling te treffen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een afspraak over de renteverlaging is gemaakt. Bovendien zijn de algemene voorwaarden van Sparck van toepassing, waarin staat dat opschorting van hypotheekverplichtingen niet is toegestaan. Eiser verkeert in verzuim en de rechter heeft geoordeeld dat Sparck gerechtigd is om de executoriale verkoop door te laten gaan.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van Sparck, die zijn begroot op € 568,-- aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat. Het vonnis is uitgesproken op 25 februari 2011 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 118214 KG ZA 29/11
datum vonnis: 25 februari 2011 (ck)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
verder te noemen: [eiser],
advocaat: mr. D.F. Briedé te Almelo,
tegen
SPARCK Hypotheken B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
verder te noemen: Sparck,
advocaat: mr. L.A.L. Westerwoudt te Haarlem,
Het procesverloop
Eiser heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 23 februari 2011. Van hetgeen besproken is, zijn aantekeningen gemaakt.
Ter zitting zijn verschenen: eiser, vergezeld door mr. D.F. Briedé, en de heer [X] en de heer [Y] namens de gedaagde, vergezeld door mr. L.A.L. Westerwoudt.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Bij de dagvaarding zijn de wettelijke formaliteiten in acht genomen.
2. In deze zaak staat het volgende vast. [eiser] is samen met anderen een hypothecaire geldlening van € 237.000,-- aangegaan bij Sparck ter financiering van een woonwinkelpand aan de [adres] en [plaats]. Er is een variabel rentepercentage van
6,45 % afgesproken. [eiser] stelt dat mondeling met Sparck is afgesproken dat na drie jaar een meer marktconforme rente zou gelden. Sparck betwist dat een dergelijke afspraak is gemaakt. [eiser] heeft een aantal maandelijkse hypotheekbetalingen opgeschort om Sparck te bewegen haar afspraak na te komen. Na uitgebreide correspondentie over en weer heeft Sparck [eiser] bij deurwaardersexploit aangezegd op 1 maart 2011 tot executoriale verkoop van het woonwinkelpand over te gaan.
3. [eiser] vordert in het onderhavige kort geding:
- Sparck te verbieden de voorgenomen executoriale verkoop van de woning aan de [adres] voort te zetten op straffe van een dwangsom ad € 5.000,-- voor elke dag of gedeelte van de dag dat zij zich hieraan niet houdt;
- Sparck te veroordelen in de kosten van de procedure.
Volgens [eiser] is de achterstand in betaling van maandelijkse hypotheeklasten ongeveer
€ 2.000,-- lager dan het door Sparck genoemde bedrag. Sparck heeft volgens [eiser] rente en kosten in rekening gebracht over de achterstallige termijnen, welke [eiser] niet bereid is te voldoen. Het aan [eiser] in rekening brengen van een te hoog bedrag aan maandelijkse hypotheektermijnen heeft tezamen met het niet nakomen van de toezegging over de verlaging van rente tot gevolg dat de executoriale verkoop misbruik van bevoegdheid/recht oplevert, aldus [eiser]. Ter onderbouwing van zijn stelling dat er een afspraak is gemaakt over verlaging van de hypotheekrente heeft [eiser] een email van zijn financieel adviseur, de heer [Z], overgelegd. [Z] heeft verklaard dat hij zich kan herinneren dat er met Sparck is gesproken over een neerwaartse bijstelling van de rente na drie jaar, maar niet dat er een afspraak over is gemaakt. Volgens [Z] zou een dergelijke afspraak, indien deze was gemaakt, schriftelijk zijn vastgelegd door Sparck.
4. De gedaagde heeft verweer gevoerd. Sparck betwist dat er een afspraak is gemaakt over verlaging van de rente na drie jaar. Volgens Sparck wordt de gestelde toezegging door geen enkel objectief feit ondersteund. Sparck wijst erop dat [Z] heeft gemaild dat hij zich niet kan herinneren dat er een afspraak is gemaakt over verlaging van de rente. Ter zake de opschorting van de maandelijkse hypotheekverplichtingen van [eiser] heeft Sparck gewezen op artikel 25 lid 1 van de door Sparck gehanteerde algemene voorwaarden, die in de notariële hypotheekakte van toepassing zijn verklaard. In voornoemd artikel is vermeld dat de algemene voorwaarden onder andere opschorting uitsluiten.
Volgens gedaagde is er sprake van een achterstand in betaling van maandelijkse hypotheekbetalingen van € 2.548,35. Sparck vordert voorts de reeds gemaakte veiling-, advocaat- en interne kosten ad € 5.925,-- van [eiser]. Ter zitting van 23 februari 2011 heeft Sparck verklaard bereid te zijn laatstgenoemde kosten te ‘laten vallen’, indien zij met [eiser]een minnelijke regeling kan treffen. Sparck heeft verklaard bereid te zijn een betalingsregeling met eventuele onderhandse verkoop op termijn overeen te komen.
5. De mondelinge behandeling is korte tijd onderbroken om te bezien of partijen de zaak onderling konden regelen. Partijen zijn niet tot een vergelijk gekomen. Eiser heeft zijn vorderingen gehandhaafd.
6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vorderingen moeten worden afgewezen. [eiser] heeft aangevoerd dat hij op grond van het feit dat een afspraak over verlaging van hypotheekrente niet wordt nagekomen, gerechtigd is om betaling van de hypotheektermijnen op te schorten. Volgens [eiser] is er sprake van misbruik van recht cq bevoegdheid, indien Sparck de, op grond van het niet voldoen van de achterstand in hypotheektermijnen, aangezegde veiling doorgang laat vinden.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser] niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een afspraak met Sparck is gemaakt over verlaging van de hypotheekrente na een looptijd van de hypothecaire lening van drie jaar. Wat hier echter ook van zij, in de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de leningovereenkomst van [eiser] met Sparck, is bepaald dat opschorting van de hypotheekverplichtingen niet is toegestaan. Ook los van de vraag of opschorting door het bepaalde in de algemene voorwaarden niet is toegestaan, geldt dat niet aannemelijk is geworden dat er gronden zijn om een beroep op opschorting te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiser] niet heeft betwist dat er nog een achterstand in betaling van hypotheektermijnen bestaat. [eiser] verkeert in verzuim. Sparck is naar het oordeel van de voorzieningenrechter aldus gerechtigd de veiling op grond van het niet nakomen van de hypotheekverplichtingen doorgang te laten vinden.
7. Eiser zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van gedaagde worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst de vorderingen af.
II. Veroordeelt eiser in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op € 568,-- aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 februari 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.