ECLI:NL:RBALM:2011:BP5563
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in verband met arbitragebeding en retentierecht op bouwgrond
In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, ging het om een kort geding tussen Attent Thuiszorg B.V. en een gedaagde partij over de uitoefening van een retentierecht op een stuk bouwgrond. De rechtbank heeft op 16 februari 2011 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij de feiten als volgt zijn vastgesteld: Attent had een stuk bouwgrond aangekocht aan de Dorpsstraat te Hellendoorn met de bedoeling een zorgvilla te realiseren. De gedaagde partij, die als hoofdaannemer was aangesteld, had werkzaamheden verricht in het kader van dit bouwproject. Er ontstond een geschil over de betaling van een factuur en de uitoefening van het retentierecht door de gedaagde partij, die zich beroept op een arbitragebeding in de Uniforme Administratieve Voorwaarden 1989.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende aannemelijk was gemaakt dat de gedaagde partij een spoedeisend belang had bij haar vordering, maar dat de vordering van Attent moest worden afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gedaagde partij rechtmatig het retentierecht uitoefende, omdat aan de voorwaarden voor het uitoefenen van dit recht was voldaan. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde partij de werkzaamheden had verricht in opdracht van Attent en dat er een samenhang bestond tussen de vordering en de verplichting tot afgifte van de grond. De rechtbank wees de vordering van Attent af en veroordeelde Attent in de kosten van de procedure.
Deze uitspraak benadrukt de complexiteit van de rechtsverhouding tussen partijen in bouwprojecten, vooral wanneer er sprake is van een retentierecht en arbitragebedingen. De uitspraak biedt inzicht in de beoordeling van de bevoegdheid van de rechtbank en de voorwaarden waaronder een retentierecht kan worden ingeroepen.