ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- H.R.K. Valk
- Rechtspraak.nl
Vordering tot loonbetaling en geschil over arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de eiser, een tegelzetter, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die hem had aangenomen op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst. De eiser vorderde betaling van achterstallig salaris en vakantietoeslag, omdat de gedaagde had aangegeven niet langer het afgesproken salaris te willen betalen. De eiser stelde dat hij recht had op een salaris van € 1.600,00 netto per vier weken, exclusief vakantietoeslag, en dat de arbeidsovereenkomst voor een periode van zes maanden was aangegaan. De gedaagde daarentegen betwistte de hoogte van het salaris en stelde dat de overeenkomst van rechtswege was geëindigd na drie maanden.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 3 februari 2011, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De eiser heeft zijn vordering onderbouwd met bewijsstukken en heeft gesteld dat hij beschikbaar was voor werk, terwijl de gedaagde aanvoerde dat de eiser niet meer kwam werken en inmiddels als zelfstandige was gaan opereren. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de arbeidsovereenkomst niet op geldige wijze had beëindigd en dat er een loondoorbetalingsverplichting bestond tot 27 december 2010.
De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de eiser moest veroordelen tot betaling van het achterstallige salaris en vakantietoeslag, met een wettelijke verhoging en rente. De kantonrechter heeft de wettelijke verhoging gematigd tot 10% en de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 10 februari 2011 in Enschede, waarbij de kantonrechter de vordering van de eiser grotendeels heeft toegewezen.