ECLI:NL:RBALM:2011:BP3549

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11 / 9 WW44 V1 V en 11 / 80 WW44 V1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing en reguliere bouwvergunning voor het bouwen van een woning

In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een ontheffing en een reguliere bouwvergunning voor het bouwen van een woning op een perceel in de gemeente Rijssen-Holten. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.T. Fuller, hebben bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het College van Burgemeester en Wethouders van 26 oktober 2010 en 13 december 2010, waarbij aan de vergunninghouder ontheffing en een bouwvergunning zijn verleend. De verzoekers stellen dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand en in strijd is met de Bouwverordening. Ze voeren aan dat het bouwplan onvoldoende rekening houdt met het Beeldkwaliteitsplan De Liesen en dat het gevelvlak niet in de voorgevelrooilijnen is geplaatst. Daarnaast stellen ze dat het achtererf niet voldoet aan de vereiste diepte van ten minste 5 meter.

De voorzieningenrechter heeft op 27 januari 2011 de openbare behandeling van het verzoek gehouden. Tijdens de zitting zijn de verzoekers en de vergunninghouder verschenen, waarbij de gemeente vertegenwoordigd was door M. Dijkstra. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel het bouwplan niet voldoet aan de diepte-eis voor het achtererf, het bouwplan zich wel binnen het door het bestemmingsplan aangegeven bouwvlak bevindt. Bovendien is vastgesteld dat het bestemmingsplan voldoet aan redelijke eisen van welstand, zoals blijkt uit een gemotiveerd welstandadvies.

Op basis van deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de bestreden besluiten in stand kunnen blijven en dat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is afgewezen, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open. De uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van G. Kootstra, griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 februari 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummers: 11 / 9 WW44 V1 V
11 / 80 WW44 V1 A
uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84 Algemene wet bestuursrecht
in het geschil tussen:
[naam] e.a.,
allen wonende te [woonplaats], verzoekers,
gemachtigde: mr. J.T. Fuller, advocaat te Zwolle,
en
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rijssen-Holten,
verweerder,
Derdebelanghebbende: [naam], wonende te [woonplaats], vergunninghouder.
1. Besluiten waarop het verzoek betrekking heeft
Besluit van verweerder van 26 oktober 2010 en 13 december 2010.
2. Procesverloop
Bij besluit van 26 oktober 2010 heeft verweerder aan [naam] te [woonplaats] ontheffing en een reguliere bouwvergunning verleend voor het bouwen van een woning op het perceel [adres] te [plaatsnaam] (hierna: het perceel)
Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt.
Op 13 december 2010 heeft verweerder een wijzigingsbesluit genomen voor het gewijzigd vaststellen van het bouwplan voor genoemde woning.
Verweerder heeft het bezwaar van verzoekers geacht mede te zijn gericht tegen het wijzigingsbesluit van 13 december 2010.
Bij verzoekschrift van 4 januari 2011 hebben verzoekers aan de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen inhoudende schorsing van de bestreden besluiten.
Openbare behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 januari 2011, waar verzoekers [naam], [naam] en [naam] zijn verschenen, bijgestaan door mr. J.T. Fuller, voornoemd, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door M. Dijkstra, medewerker van de gemeente Rijssen-Holten. Vergunninghouder [naam] is in persoon verschenen.
3. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, door de indiener van het bezwaarschrift aan de voorzieningenrechter van de rechtbank een voorlopige voorziening worden gevraagd.
Bij de beoordeling van een zodanig verzoek dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt uitgesproken dat tevens het onderwerp van de bezwarenprocedure raakt, heeft dit oordeel een voorlopig karakter.
Gelet hierop dient in het onderhavige geding de vraag te worden beantwoord of onverwijlde spoed vereist dat de bestreden besluiten van 26 oktober 2010 en 13 december 2010 worden geschorst dan wel dat anderszins een voorlopige voorziening wordt getroffen. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
Verzoekers kunnen zich niet met de bestreden besluiten verenigen. Blijkens het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting stellen zij zich – kort samengevat - op het standpunt dat:
1. het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand omdat onvoldoende rekening is gehouden met het Beeldkwaliteitsplan De Liesen, met name met het uitgangspunt dat de woningen moeten worden gericht naar de voorkant van de zogenoemde groene scheg;
2. het bouwplan in strijd is met de Bouwverordening omdat:
a. het naar de weg gekeerde gevelvlak van de woning niet is geplaatst in de beide voorgevelrooilijnen die zijn ontstaan nu de groenstrook aan de kant van de [straatnaam] is verkocht en ook die zijde van het perceel nu naar de weg is gericht (artikel 2.5.10); en
b. het erf voor wat betreft het achter het gebouw gelegen deel dat is begrepen tussen het verlengde van de zijgevels, niet een diepte heeft van ten minste 5 meter (artikel 2.5.15)
In het verzoekschrift hebben verzoekers ook gesteld dat het bouwplan op een aantal onderdelen in strijd is met de geldende bestemmingplannen “De Liesen 2006” en “De Liesen, partiële herziening 2008”, doch deze stelling hebben zij ter zitting laten vallen.
De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
Het perceel is gelegen in het bestemmingsplan “De Liesen 2006” en ook gedeeltelijk in het bestemmingsplan “De Liesen, partiële herziening 2008”.
Het bouwplan is, op een gedeelte van een bijgebouw na, geheel gelegen in het bouwvlak dat door het bestemmingsplan is aangegeven.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen sprake is van strijdigheid met artikel 2.5.10. eerste lid, van de Bouwverordening. Immers het bouwplan voldoet aan hetgeen in dit artikel is bepaald: het bouwplan is met een naar de weg gekeerd gevelvlak in de voorgevelrooilijn geplaatst.
Het is inderdaad zo dat het achtererf van het bouwplan niet de diepte heeft van ten minste 5 meter, zoals artikel 2.5.15 van de Bouwverordening aangeeft. Echter, het bouwplan blijft, zoals net is overwogen, binnen het door het bestemmingsplan aangegeven bouwvlak. De strijdigheid met de bouwverordening wordt daardoor opgeheven.
Tenslotte is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestemmingsplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. In het dossier bevindt zich een gemotiveerd welstandadvies. Uit dat advies blijkt dat is getoetst aan de welstandcriteria zoals deze zijn vermeld in het Beeldkwaliteitsplan De Liesen. De voorzieningenrechter wijst er op dat blijkens de systematiek van het Beeldkwaliteitsplan het onderdeel Stedenbouwkundig plan geen deel uitmaakt van de welstandscriteria, zodat aan dat onderdeel terecht niet is getoetst.
Gelet op het vorenoverwogene is de voorzieningenrechter van oordeel dat de bestreden besluiten in bezwaar in stand zullen kunnen blijven. Voor het uitspreken van een voorlopige voorziening bestaat dan ook geen aanleiding.
Beslist wordt derhalve als volgt.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo,
Recht doende:
wijst het verzoek af.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Aldus gedaan door mr. R.J. Jue, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. Kootstra, griffier.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2011
Afschrift verzonden op
mtl