ECLI:NL:RBALM:2011:BP3114

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
4 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710680-09 en 08/710097-09
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijke geweldpleging en veroordeling voor bedreiging, cocaïnebezit en wapenbezit

Op 4 februari 2011 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging, bedreiging van politiemensen, het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en overtreding van de Wet wapens en munitie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de openlijke geweldpleging, maar veroordeelde hem wel voor de andere feiten. De verdachte had op 31 januari 2009 in Hengelo samen met anderen geweld gepleegd tegen een slachtoffer, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij dit feit. De bedreiging van de politie vond plaats op 29 augustus 2009 in Enschede, waar de verdachte dreigende woorden richtte aan agenten, waaronder de mededeling dat hij een pistool zou kopen en hen zou doodschieten. Dit werd door meerdere verbalisanten bevestigd. Daarnaast had de verdachte ongeveer 6 gram cocaïne bij zich, wat ook bewezen werd verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 dagen, gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht, en een geldboete van € 150,00 voor de overtreding van de Wet wapens en munitie. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van het geval en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummers: 08/710680-09 en 08/710097-09
datum vonnis: 4 februari 2011
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboortplaats],
wonende te [woonplaats] aan de [adres].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 oktober 2010 en 21 januari 2011. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Lambers en van hetgeen ter zitting van 1 oktober 2010 door de verdachte en diens (toenmalige) raadsman, mr. J.C. Wery, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht. Verdachte is ter zitting van 21 januari 2011 niet verschenen.
Zijn raadsman, mr. C.G. Mensink, advocaat te Enschede, is ter terechtzitting verschenen maar was niet bepaaldelijk door verdachte gemachtigd.
2. De tenlastelegging
- parketnummer 08/710097-09:
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer, dat verdachte
feit 1:
Primair met anderen op een openbare plaats geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], subsidiair met anderen [slachtoffer] heeft bedreigd;
feit 2:
een mes bij zich heeft gehad waarvan redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het mes voor geen ander doel bestemd was dan letsel aan personen toe te brengen of mee te dreigen.
- parketnummer 08/710680-09:
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer, dat verdachte
feit 1:
politieagenten heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2:
cocaïne bij zich heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging onder parketnummer 08/710097-09 aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 31 januari 2009, in de gemeente Hengelo (Ov.), met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Marktstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig, meermalen, althans eenmaal,
- vastpakken van en/of duwen tegen en/of aanvallen van en/of indringen op die
[slachtoffer] en/of
- slaan/stompen in het gezicht en/of het hoofd en/of het (gehele) lichaam van die
[slachtoffer] en/of
- trappen/schoppen op/tegen het (gehele) lichaam van die [slachtoffer] en/of
- rukken en/of trekken aan de jas van die [slachtoffer] waardoor deze jas is gescheurd en/of - dreigend meermalen althans eenmaal met een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp, al dan niet zwaaiende en/of stekende beweging(en) maken naar, althans in de richting van die [slachtoffer] en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] roepen "Als je niet oprot dan steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 31 januari 2009, in de gemeente Hengelo (Ov.), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) meermalen, althans eenmaal, (zeer) (gewelddadig en/of krachtig)
- in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of in/op/tegen het (gehele) lichaam heeft geslagen/gestompt, en/of
- in/op/tegen het (gehele) lichaam heeft getrapt/geschopt, waardoor voornoemde persoon letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 31 januari 2009, in de gemeente Hengelo (O), een wapen van categorie IV heeft gedragen, te weten een mes, in elk geval een voorwerp, waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat dat voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen, of te dreigen en dat niet onder een van de andere categorieën viel;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daarin in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Voluit luidt de tenlastelegging onder parketnummer 08/710680-09 aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 29 augustus 2009 te Enschede [naam] hoofdagent van politie Twente en/of [naam], brigadier van politie Twente en/of [naam], brigadier van politie Twente, (meermalen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een agressieve houding aangenomen ten overstaan van die [naam] en/of die [naam] en/of die [naam] en/of (daarbij) deze (meermalen) dreigend de woorden toegevoegd : "Ik koop een pistool en schiet jullie allemaal dood", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 29 augustus 2009 te Enschede opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte van het ter zake parketnummer
08/710097-09 onder feit 1 primair en subsidiair vrij te spreken, en het onder feit 2 tenlastegelegde bewezen te verklaren. Ter zake parketnummer 08/710680-09 heeft de officier van justitie gevorderd zowel feit 1 als feit 2 bewezen te verklaren.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 Ten aanzien van parketnummer 08/710097-09
5.1.1 De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
Verdachte was in de nacht van 31 januari 2009 in discotheek Rootie Tootie te Hengelo (O). Omstreeks 04.00 uur heeft hij de discotheek verlaten. Rond dezelfde tijd heeft buiten Rootie Tootie een vechtpartij plaatsgevonden . [Slachtoffer] is ook betrokken geraakt bij de vechtpartij .
5.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat verdachte van het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, omdat uit het dossier niet blijkt van voldoende wettig bewijs voor het tenlastegelegde feit.
Het onder feit 2 tenlastegelegde dient naar het oordeel van de officier van justitie bewezen te worden verklaard, gelet op de verklaring van verdachte en de omstandigheden waaronder het mes door de politie is aangetroffen.
5.1.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
feit 1 primair en subsidiair
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte het primair danwel het subsidiair tenlastegelegde feit heeft gepleegd, nu uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte enig aandeel heeft gehad in de tenlastegelegde openlijke geweldpleging dan wel het medeplegen van mishandeling van [slachtoffer].
feit 2
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en verdachte, gelet op diens bekennende verklaring ten overstaan van de rechter-commissaris, van oordeel dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend is bewezen .
5.2 Ten aanzien van parketnummer 08/710680-09
5.2.1 De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
feit 1 en feit 2:
Op 29 augustus 2009 was verdachte in de binnenstad van Enschede. Verdachte was boos en heeft in die toestand zijn mening geuit tegen een drietal agenten . Voorts had verdachte een tasje met daarin cocaïne bij zich.
5.2.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat zowel feit 1 als feit 2 wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verdachte meermalen dreigende woorden jegens de agenten heeft geuit. Ook blijkt uit het proces-verbaal dat verdachte cocaïne aanwezig heeft gehad.
5.2.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
feit 1
De verbalisanten van de politie Twente hoofdagent [naam], brigadier [naam] en brigadier [naam] hebben verklaard dat zij zich op zaterdag 29 augustus 2009 omstreeks 04.25 uur bevonden in het centrum van Enschede. Zij waren daar in verband met een vechtpartij die kort daarvoor had plaatsgevonden. De verbalisanten zagen dat een man met rastahaar enkele meters verwijderd stond van de collega’s die de aanhouding verrichtten. Zij zagen en hoorden dat die man zijn armen spreidde en meerdere keren met luide stem in hun richting riep “Ik koop een pistool en schiet jullie allemaal dood”. De man herhaalde dat 3 à 4 keer. Hierop zijn de verbalisanten op de man afgelopen en hebben hem meegedeeld dat hij was aangehouden als verdachte van bedreiging . Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij op 29 augustus 2009 in de binnenstad van Enschede was; hij was bij de Reaggebar geweest. Omstreeks 04:10 uur is verdachte naar buiten gegaan. Buiten gekomen zag hij dat enkele mensen ruzie hadden en de politie kwam. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn mening heeft geuit. Wat hij heeft gezegd, weet hij niet meer. Wel heeft hij gezegd dat ze mensen rare dingen leren als ze ineens met een pistool zich ermee bemoeien .
De rechtbank is van oordeel dat uit zowel de verklaringen van de verbalisanten als de verklaring van verdachte in onderling verband en samenhang gezien, blijkt dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Verdachte heeft weliswaar verklaard zelf niet meer te weten wat hij heeft gezegd, maar ook heeft hij verklaard dat hij boos was en zijn mening aan de agenten heeft gegeven. Gelet op de verklaringen van de drie verbalisanten dat verdachte riep “Ik koop een pistool en schiet jullie allemaal dood”, is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
feit 2
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en gelet op de bekennende verklaring van verdachte ten overstaan van de politie, het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen .
5.3 De conclusie ten aanzien van zowel parketnummer 08/710097-09 als parketnummer 08/710680-09
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/710097-09 feit 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/710097-09 feit 2 en het onder parketnummer 08/710680-09 feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08/710097-09:
2.
hij op 31 januari 2009, in de gemeente Hengelo (O), een wapen van categorie IV heeft gedragen, te weten een mes, waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat dat voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen, of te dreigen en dat niet onder een van de andere categorieën viel;
parketnummer 08/710680-09:
1.
hij op 29 augustus 2009 te Enschede [naam] hoofdagent van politie Twente en [naam], brigadier van politie Twente en [naam], brigadier van politie Twente, meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk die [namen] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik koop een pistool en schiet jullie allemaal dood";
2.
hij op 29 augustus 2009 te Enschede opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 6 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/710097-09 feit 2 en onder parketnummer 08/710680-09 feit 1 en feit 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 285 Sr, artikelen 2 en 10 OW en artikelen 27 en 54 WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 08/710097-09:
feit 2:
de overtreding: handelen in strijd met artikel 27, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie;
ten aanzien van parketnummer 08/710680-09:
feit 1:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2:
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee misdrijven en een overtreding.
Naast het voorhanden hebben van een mes op 31 januari 2009, heeft verdachte op
29 augustus 2009 drie agenten met de dood bedreigd en heeft hij op laatstgenoemde datum
6 gram cocaïne bij zich gehad.
Het bedreigen van agenten met de dood is een ernstig strafbaar feit, niet alleen omdat een bedreiging met de dood gevoelens van onveiligheid en angst in het leven roept bij zowel degenen die bedreigd worden als de omgeving die getuige is van die bedreiging, maar bovenal omdat deze bedreiging in het onderhavige geval gericht is tegen politiemensen, welke juist de veiligheid van de samenleving in het algemeen en die van het individu in het bijzonder dienen te waarborgen.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In dit verband heeft de rechtbank bij haar overwegingen gekeken naar straffen die worden opgelegd voor soortgelijke delicten, nu voor in het bijzonder de bedreiging en het aanwezig hebben van een beperkte hoeveelheid cocaïne landelijk geen oriëntatiepunten straftoemeting zijn vastgesteld.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank bij het bepalen van de straf er rekening mee, dat verdachte lang in onzekerheid heeft verkeerd over de strafrechtelijke afdoening van de door hem op 31 januari 2009 en 29 augustus 2009 gepleegde feiten. Deze onwenselijke vertraging kan slechts voor een klein deel aan verdachte worden toegerekend. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt, dat verdachte ter zake bedreiging geen recente documentatie heeft.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat aan verdachte ter zake de twee misdrijven een gevangenisstraf dient te worden opgelegd van na te melden duur, met dien verstande dat de door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd daarop in mindering zal worden gebracht.
Voor het aanwezig hebben van het mes zal de rechtbank een geldboete opleggen. Bij het opleggen van de geldboete heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.
Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 23, 24, 24c, 27, 57, 62, 91 Sr.
10. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/710097-09 onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/710097-09 onder feit 2 en het onder parketnummer 08/710680-09 onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/710097-09 onder feit 2 en onder parketnummer 08/710680-09 onder feit 1 en feit 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/710097-09:
feit 2: de overtreding: handelen in strijd met artikel 27, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie;
parketnummer 08/710680-09:
feit 1: het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2: het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/710097-09 onder feit 2 en onder parketnummer 08/710680-09 onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde;
straf ten aanzien van parketnummer 08/710680-09
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 dagen,
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
straf ten aanzien van parketnummer 08/710097-09
- veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 150,00 (één honderd vijftig euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 3 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Wees, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. N.R. Visser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2011.