ECLI:NL:RBALM:2011:BP2177

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
25 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
: 360.963 EJ VERZ 10-2080
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.R.K. Valk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens concurrentiebeding en verstoorde arbeidsrelatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Almelo op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoekster, een onderneming, heeft verzocht om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerder, die sinds 1 april 2007 in dienst was als vertegenwoordiger. De verzoekster stelde dat er sprake was van een gewichtige reden voor ontbinding, namelijk een verstoorde arbeidsrelatie en een gebrek aan vertrouwen. Dit gebrek aan vertrouwen werd onder andere onderbouwd door het feit dat de verweerder bedrijfsgegevens naar zijn persoonlijke e-mail had gestuurd, wat de verzoekster als ongebruikelijk en verdacht beschouwde.

De verweerder had eerder aangegeven dat hij voornemens was om in dienst te treden bij een directe concurrent van de verzoekster. De verzoekster had de verweerder erop gewezen dat hij gehouden was aan een concurrentiebeding, maar de verweerder bood aan om een beding te ondertekenen dat hem zou verbieden om gedurende een jaar na beëindiging van zijn dienstverband zakelijke contacten te onderhouden met relaties van de verzoekster. Dit aanbod werd door de verzoekster echter niet geaccepteerd.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2011 heeft de kantonrechter de situatie beoordeeld. De kantonrechter oordeelde dat de verstoorde arbeidsrelatie zodanig was dat een vruchtbare voortzetting van het dienstverband niet meer te verwachten viel. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 februari 2011, maar heeft de verzoeker geen vergoeding toegekend, omdat de verweerder zonder concurrentiebeding in dienst kon treden bij de concurrent. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Almelo
Zaaknummer : 360.963 EJ VERZ 10-2080
Beschikking van de kantonrechter d.d. 25 januari 2011 in de zaak van:
[verzoekster]
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats]
verzoekster,
hierna te noemen [verzoekster]
gemachtigde: mr S.M. Profijt
advocaat te Enschede
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. R.G. Verheij
advocaat te Leiden
Gezien het op 17 december 2010 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 18 januari 2011.
Overweegt:
1. Gebleken is dat het verzoek geen verband houdt met de in de wet bedoelde opzegverboden.
2. [verzoekster] verzoekt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op grond van een gewichtige reden, bestaande uit een wijziging van omstandigheden, welke met zich meebrengt dat er op korte termijn een einde aan die arbeidsrelatie tussen partijen dient te komen.
3. Die wijziging van omstandigheden zou bestaan uit een verstoorde arbeidsrelatie, c.q. gebrek aan vertrouwen.
4. [verweerder], bijna 32 jaar, is sedert 1 april 2007 bij (de voorganger van) [verzoekster] in dienst, laatstelijk als vertegenwoordiger. Zijn salaris bedraagt € 2.350,-- exclusief emolumenten.
Bij zijn eerste arbeidsovereenkomst is hij een concurrentiebeding aangegaan. Deze arbeidsovereenkomst is tot tweemaal toe verlengd, laatstelijk voor onbepaalde tijd.
Medio 2010 ontstond er een vacature bij een directe concurrent van [verzoekster], [E]
Enige maanden later heeft [verweerder] bij schrijven van 22 november 2010 [verzoekster] medegedeeld dat hij het voornemen had om bij [E] in dienst te treden. Bij brief van 1 december 2010 heeft [verzoekster] [verweerder] er uitdrukkelijk op gewezen dat hij zal worden gehouden aan het concurrentiebeding, hetgeen betekent dat hij bij een indiensttreding bij [E], in strijd handelt met dat beding.
[verweerder] heeft in dat kader aangeboden dat hij bereid is een beding te ondertekenen op grond waarvan het hem niet is toegestaan gedurende één jaar na einde dienstverband zakelijke contacten te onderhouden met relaties die hij bij [verzoekster] heeft opgedaan, doch [verzoekster] heeft dit aanbod niet geaccepteerd.
5. [verzoekster] is er van overtuigd dat [verweerder] al ver voor het schrijven van die brief bezig is geweest met het voorbereiden van zijn overgang naar [E] . Daarbij doelt zij op het doorsturen van bedrijfsgegeven naar zijn hotmail account, zonder dat daar een noodzaak voor aanwezig was. [verzoekster] hecht er aan om te zeggen dat dit ongebruikelijke gedrag niet noodzakelijk was, omdat die gegevens op eenvoudige wijze op andere manier bereikbaar waren.
6. Bij gelijktijdige uitspraak op 25 januari 2011 in een kort geding procedure, waar die problematiek specifiek aan de orde is gekomen, heeft de kantonrechter voorshands uitgemaakt dat het concurrentiebeding niet meer geldig is, omdat niet is voldaan aan het kenbaarheidvereiste.
7. Buiten iedere twijfel staat dat de verhouding tussen partijen niet meer van dien aard is dat te verwachten valt dat er nog sprake zou kunnen zijn van een vruchtbare voortzetting van het dienstverband. De verhoudingen zijn zodanig verstoord dat een ontbinding van de arbeids-overeenkomst de enige oplossing voor die problematiek is. De kantonrechter zal om die reden de arbeidsovereenkomst ontbinden en wel per 1 februari 2011.
8. Hoewel [verweerder] wel om een vergoeding ex artikel 7:685 BW heeft gevraagd, zal de kantonrechter daar niet aan voldoen. [verweerder] kan zonder concurrentiebeding in dienst treden bij [E] , zodat er geen sprake van inkomensverlies zal zijn. Zelfs in het geval dat hij niet aansluitend bij [E] in dienst kan treden, dan nog komt hem geen vergoeding toe, gelet op alle omstandigheden van het geval.
9. De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren als na te melden.
BESCHIKKENDE:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2011.
Compenseert de proceskosten in zoverre dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Wijst af het meer of andere verzochte.
Aldus gegeven te Almelo door mr H.R.K. Valk, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 januari 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.