ECLI:NL:RBALM:2011:BP2177
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.R.K. Valk
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens concurrentiebeding en verstoorde arbeidsrelatie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Almelo op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoekster, een onderneming, heeft verzocht om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerder, die sinds 1 april 2007 in dienst was als vertegenwoordiger. De verzoekster stelde dat er sprake was van een gewichtige reden voor ontbinding, namelijk een verstoorde arbeidsrelatie en een gebrek aan vertrouwen. Dit gebrek aan vertrouwen werd onder andere onderbouwd door het feit dat de verweerder bedrijfsgegevens naar zijn persoonlijke e-mail had gestuurd, wat de verzoekster als ongebruikelijk en verdacht beschouwde.
De verweerder had eerder aangegeven dat hij voornemens was om in dienst te treden bij een directe concurrent van de verzoekster. De verzoekster had de verweerder erop gewezen dat hij gehouden was aan een concurrentiebeding, maar de verweerder bood aan om een beding te ondertekenen dat hem zou verbieden om gedurende een jaar na beëindiging van zijn dienstverband zakelijke contacten te onderhouden met relaties van de verzoekster. Dit aanbod werd door de verzoekster echter niet geaccepteerd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2011 heeft de kantonrechter de situatie beoordeeld. De kantonrechter oordeelde dat de verstoorde arbeidsrelatie zodanig was dat een vruchtbare voortzetting van het dienstverband niet meer te verwachten viel. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 februari 2011, maar heeft de verzoeker geen vergoeding toegekend, omdat de verweerder zonder concurrentiebeding in dienst kon treden bij de concurrent. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.