ECLI:NL:RBALM:2010:BO9506

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
10 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
116613 / JE RK 10-1548 (J.V.R.
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor medische behandeling van minderjarige met acute lymfatische leukemie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Almelo op 10 december 2010 een beschikking gegeven inzake de vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige, die lijdt aan acute lymfatische leukemie (ALL). De Stichting Bureau Jeugdzorg Overijssel heeft verzocht om vervangende toestemming voor de noodzakelijke chemotherapie, omdat de gezaghebbende ouder, de moeder, haar toestemming hiervoor weigert. De minderjarige, geboren in 1998, is twaalf jaar oud en kan niet tot een redelijke waardering van zijn belangen komen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de medische behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige te voorkomen.

De kinderrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er een lacune in de wetgeving bestaat voor minderjarigen van twaalf jaar en ouder die niet in staat zijn om hun belangen te waarderen. De kinderrechter heeft de medische noodzaak van de behandeling onderbouwd met verklaringen van de behandelend kinderoncoloog, dr. G.A. Tytgat, die heeft benadrukt dat het niet tijdig geven van chemotherapie levensbedreigend kan zijn. De kinderrechter heeft ook de wens van de minderjarige om beter te worden en zijn onvermogen om weloverwogen toestemming te geven, in zijn overwegingen meegenomen.

De beslissing van de kinderrechter is dat, vooruitlopend op nieuwe wetgeving, vervangende toestemming wordt verleend voor de noodzakelijke medische behandeling. De kinderrechter heeft de situatie als zeer zorgelijk beoordeeld en benadrukt dat het van groot belang is dat de chemokuren op regelmatige tijdstippen worden gegeven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 116613 / JE RK 10-1548 (J.V.R.)
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Almelo d.d. 10 december 2010
inzake
STICHTING BUREAU JEUGDZORG OVERIJSSEL,
verder ook Bureau Jeugdzorg te noemen,
gevestigd te 7607 ES Almelo, Haven Noordzijde 39,
verzoekster,
tegen
[belanghebbende]
verder ook de moeder te noemen,
wonende te [woonplaats] en [adres]
belanghebbende.
met betrekking tot de minderjarige:
- [naam kind ], geboren te [plaats] 1998..
Het procesverloop
Op 7 december 2010 is een verzoekschrift met bijlagen, strekkende tot het verlenen van vervangende toestemming voor een medische behandeling ter griffie ingekomen.
Op 8 december 2010 is nog een stuk van Bureau Jeugdzorg ingekomen, inhoudende een aanvullende medische verklaring.
Het verzoek is behandeld ter zitting met gesloten deuren van 10 december 2010, gelijktijdig met de behandeling van het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing (zaaknummer 116612 / JE RK 10-1547). Ter zitting zijn verschenen: mevrouw W. Molendijk namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Overijssel, de heer I. Mercanoglu namens de Raad voor de Kinderbescherming, de moeder en de minderjarige. De standpunten zijn toegelicht. De minderjarige is, voorafgaand aan de zitting, apart door de kinderrechter gehoord. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.
De vaststaande feiten
Op 14 juli 2010 heeft de kinderrechter te Almelo de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind ] verlengd met ingang van 20 juli 2010, (abusievelijk) voor de duur van een jaar, met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Overijssel als gezinsvoogdijinstelling. Er zal een herstelbeschikking worden gegeven, inhoudende dat de ondertoezichtstelling met elf maanden wordt verlengd, ingaande 20 juli 2010.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Bureau Jeugdzorg verzoekt de kinderrechter om vervangende toestemming te verlenen voor de noodzakelijke medische behandeling van [naam kind], die aan acute lymfatische leukemie (ALL) lijdt.
1.1. Bureau Jeugdzorg stelt hiertoe dat begin september 2010 acute lymfatische leukemie is geconstateerd bij [naam kind]. Na een opname van twee weken in het Academisch Medisch Centrum (AMC) te Amsterdam, wordt hij nu in het AMC alsmede in het Medisch Spectrum Twente (MST) te Enschede behandeld. Moeder houdt zich echter niet aan de afspraken betreffende de voor [naam kind] noodzakelijke behandeling. [naam kind] is daardoor bij verschillende behandelingen niet verschenen. Zowel het AMC als het MST heeft geprobeerd contact met moeder op te nemen hierover, echter zonder resultaat. Ook de huisarts van moeder kan haar niet bereiken. Daarnaast weigert moeder ieder contact met Bureau Jeugdzorg.
1.2. Ter onderbouwing van haar verzoek heeft Bureau Jeugdzorg verwezen naar de brieven van 7 en 8 december 2010 van de behandelend kinderoncoloog van [naam kind],
dr. G.A. Tytgat, verbonden aan het AMC. Dr. Tytgat heeft hierin, samengevat, verklaard dat het niet geven, of het niet op tijd geven, van chemotherapie bij de ziekte leukemie levensbedreigend kan zijn. Het is essentieel dat de therapie, die deel uitmaakt van de twee jaar durende behandeling, op geëigende tijden wordt gegeven. Als de therapie wordt onderbroken, is de kans groot dat [naam kind] de ziekte terugkrijgt. Zijn kans op genezing zal dan dalen van ongeveer tachtig naar dertig procent. Het is essentieel dat de kuur nu niet langer dan een week (na 7 december j.l.) wordt uitgesteld.
De Raad voor de Kinderbescherming onderschrijft het verzoek van Bureau Jeugdzorg.
2. De kinderrechter overweegt als volgt.
2.1. Bij de beoordeling van de vraag of vervangende toestemming noodzakelijk is, geldt als uitgangspunt artikel 1:264 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarin is bepaald dat indien een medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaren noodzakelijk is om ernstig gevaar voor diens gezondheid te voorkomen en de ouder die het gezag heeft zijn toestemming daarvoor weigert, deze toestemming op verzoek van de gezinsvoogdijinstelling kan worden vervangen door die van de kinderrechter.
De kinderrechter overweegt dat sprake is van een lacune in de wetgeving met betrekking tot het verlenen van vervangende toestemming voor minderjarigen van twaalf jaar en ouder, zoals [naam kind].
Ingevolge het bepaalde in artikel 7:450 van het BW is voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst de toestemming van de patiënt vereist. Voor de minderjarige in de leeftijd van twaalf tot zestien jaar geldt dat naast zijn toestemming ook de toestemming van de ouders die het gezag over hem uitoefenen, vereist is. Als de minderjarige na weigering van de toestemming van die ouder(s) de verrichting weloverwogen blijft wensen, kan die verrichting zonder die toestemming worden uitgevoerd. Er is een lacune voor zover het betreft de minderjarige die ouder dan twaalf jaar is, maar niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake. Naar het oordeel van de kinderrechter is het niet de bedoeling van de wetgever om een minderjarige, die ouder is dan twaalf jaar, in een nadeliger positie te brengen dan een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt. De wetgever is overigens voornemens om voor deze situatie bij de aanstaande herziening van kinderbeschermingsmaatregelen een regeling te treffen. De kinderrechter acht zich dan ook bevoegd om, vooruitlopend op de nieuwe wetgeving en met analoge toepassing van artikel 1:264 BW, vervangende toestemming voor een medische behandeling te geven, indien het geval zich voordoet dat de gezaghebbende ouder toestemming weigert, de minderjarige twaalf jaar of ouder is en niet tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat is en de medische behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige te voorkomen.
2.2. Tijdens het gesprek met [naam kind], direct voorafgaand aan de behandeling ter zitting, heeft [naam kind] te kennen gegeven dat hij graag beter wil worden en weet dat hij daarvoor een zware behandeling nodig heeft. Hij is daar al mee begonnen. Een praktisch probleem voor [naam kind] is alleen dat hij vaak erg misselijk is en dan niet met de taxi naar Amsterdam wil, omdat hij heel veel moet overgeven. Medicijnen daartegen helpen niet. [naam kind] zou liever in Enschede behandeld worden.
De kinderrechter begrijpt dit standpunt van [naam kind] aldus dat hij niet weloverwogen zijn toestemming voor de (verdere) behandeling weigert, maar ook niet in alle opzichten wil meewerken. Gezien zijn leeftijd en zijn wens tot genezing is [naam kind] naar het oordeel van de kinderrechter niet in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen in dezen. Hij realiseert zich blijkbaar niet welke negatieve gevolgen het voor zijn genezingskansen kan hebben als hij de kuren niet regelmatig en op de afgesproken tijdstippen krijgt.
2.3. Onder die omstandigheden is het aangewezen dat de kinderrechter onderzoekt of en zo ja, om welke redenen de ouder, in casu de moeder, toestemming weigert en of die weigering moet worden gepasseerd. Nu de moeder een aantal afspraken in het AMC niet is nagekomen en laatstelijk op 7 december j.l. wederom niet is verschenen met [naam kind], kan zij geacht worden haar (verdere) toestemming te hebben geweigerd. De reden die zij daarvoor geeft is dat zij [naam kind] niet wil laten gaan als hij zo ziek is. Zij vindt dat schadelijk voor zijn gezondheid. Verder stelt zij zich onbereikbaar op voor de gezinsvoogd en beantwoordt zij de telefoontjes van de kinderoncoloog en het MST niet. Alleen de wijkcoach heeft enige ingang bij haar.
2.4. Al met al is er naar het oordeel van de kinderrechter sprake van een zeer zorgelijke situatie. Uit de ingebrachte medische informatie blijkt duidelijk dat het volgen van de chemokuren noodzakelijk is om ernstig nadeel aan de gezondheid van [naam kind] te voorkomen. Het is uitermate belangrijk dat die kuren gegeven worden op regelmatige tijdstippen en op de momenten die de behandelend arts daarvoor aangeeft. Om tegemoet te komen aan de situatie van [naam kind] en moeder, die de zorg heeft voor vijf kinderen en er grotendeels alleen voor staat, is al geregeld dat een deel van de behandeling in Enschede wordt gegeven. De kinderrechter acht het voldoende aannemelijk dat het niet mogelijk is om de hele behandeling in Enschede te laten plaatsvinden. Voor het resterende deel van de behandeling is het noodzakelijk dat [naam kind], nu één keer in de twee weken, naar het AMC gaat. Dat hij soms heel erg misselijk is en veel moet overgeven, kan en mag niet aan zijn deelname aan de kuur in de weg staan. Alleen de arts kan bepalen of daar reden toe is. Die complicatie is bij de behandelend arts bekend en de kinderrechter gaat ervan uit dat daaraan de nodige aandacht is en wordt besteed.
Ook moeder wil (uiteraard) heel graag dat [naam kind] beter wordt. Zij lijkt echter onvoldoende te beseffen dat het nakomen van de afspraken daarvoor van zeer groot belang is. Er zijn geen deugdelijke redenen naar voren gekomen op grond waarvan de moeder haar toestemming weigert. De kinderrechter is dan ook van oordeel dat het belang van [naam kind] vergt dat de noodzakelijke medische behandeling doorgang kan vinden. Dit is nodig om ernstig gevaar voor zijn gezondheid te voorkomen. Gelet hierop zal de kinderrechter met analoge toepassing van artikel 1:264 BW vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling die [naam kind] voor de ziekte ALL nodig heeft.
2.5. De kinderrechter overweegt nog dat er ook een gezaghebbende vader is. Zijn adres is echter niet bekend en hij speelt al geruime tijd geen rol van betekenis in de opvoeding en verzorging van [naam kind] en zijn broer en zussen. Hij geeft in feite geen invulling aan het gezag en de kinderrechter heeft hem in dezen niet als belanghebbende aangemerkt.
De beslissing
De kinderrechter:
1. Verleent vervangende toestemming voor de noodzakelijke medische behandeling van de minderjarige [naam kind] voor de ziekte ALL.
2. Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. C. Verdoold, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2010 in tegenwoordigheid van mr. J.V.R. van Raaij, griffier.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem:
a. door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.