ECLI:NL:RBALM:2010:BO5667

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
30 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-710484-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweld tegen politieambtenaren tijdens aanhouding in Hengelo

Op 30 november 2010 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich op 4 juli 2010 in Hengelo met anderen verzet heeft tegen de aanhouding van een medeverdachte door politieagenten. De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich met fysiek geweld verzet tegen de rechtmatige uitoefening van de politie, wat resulteerde in openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, de politieagenten heeft geslagen en geschopt, waardoor beide agenten buiten bewustzijn raakten. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en schadevergoeding voor de benadeelde politieagenten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en heeft hem verplicht tot schadevergoeding aan de benadeelde politieagenten. De rechtbank oordeelde dat het gewelddadige gedrag van de verdachte en zijn mededaders uiterst verwerpelijk was en dat een gevangenisstraf de enige passende strafmodaliteit was. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan beide politieagenten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/710484-10
datum vonnis: 30 november 2010
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [datum] 1987 te [plaats],
wonende aan de […]straat […] te [plaats].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 november 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Lambers en van wat door de verdachte en zijn raadsman mr. D.G. Geerdink, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.
De slachtoffers/benadeelde partijen [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] waren op de zitting aanwezig. Zij hebben geen gebruik gemaakt van hun spreekrecht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: Met anderen in de binnenstad van Hengelo zich tegen twee politieagenten heeft verzet toen één van hen werd aangehouden.
Feit 2: Met anderen in de binnenstad van Hengelo openlijk geweld heeft gepleegd tegen twee politieagenten .
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 04 juli 2010 te Hengelo (O), toen de aldaar dienstdoende
[politieambtenaar 2], hoofdagent van politie Twente, en/of [politieambtenaar 1], brigadier
van politie Twente een zekere [medeverdachte 1] - op heterdaad - op verdenking van
het overtreden van artikel 424 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op
verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, had(den)
aangehouden en
vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde deze onverwijld voor te geleiden
voor een hulpofficier van justitie en deze daartoe over te brengen naar een
plaats van verhoor, te weten politiebureau Hengelo, zich, tezamen met anderen
of een ander, met verenigde krachten en met geweld en/of bedreiging met
geweld heeft verzet (om te verijdelen dat genoemde persoon werd opgebracht)
tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige
uitoefening
zijner/hunner bediening, door, opzettelijk gewelddadig:
- te zeggen/te roepen: -zakelijk weergegeven- dat "er niemand wordt
aangehouden, niemand gaat met de politie mee " en/of "laat hem los, laat hem
gaan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- zich (daarbij) in de richting van die [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] te
begeven en/of
- in te dringen op die [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] en/of
- de vuisten te ballen en/of een gevechtshouding aan te nemen en/of
- die [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] te duwen en aan hem/hen te trekken
en/of
- die [medeverdachte 1] (te proberen) los te trekken en/of
-meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen van die [politieambtenaar 2] en/of
[politieambtenaar 1] en/of
-meermalen, althans eenmaal, schoppen en/of trappen van die [politieambtenaar 2] en/of
[politieambtenaar 1];
2.
hij op of omstreeks 04 juli 2010,
in de gemeente Hengelo (O), met een ander of anderen, op of aan de openbare
weg, de Marktstraat en/of de Willemstraat en/of de Langestraat, in elk geval op
of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[politieambtenaar 2], hoofdagent van politie Twente, en/of [politieambtenaar 1], brigadier
van politie Twente, welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
-indringen op en/of aanvallen van die [politieambtenaar 2] en/of [politieambtenaar 1] en/of
- die [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] te duwen en aan hem/hen te trekken
en/of
-meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen van die [politieambtenaar 2] en/of
[politieambtenaar 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal, schoppen en/of trappen van die [politieambtenaar 2]
en/of [politieambtenaar 1].
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de sub 1 en sub 2 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met afrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Tenslotte vordert de officier van justitie toewijzing van de civiele vorderingen van [politieambtenaar 2] en [politieambtenaar 1] van respectievelijk € 1.287,73 en
€ 1.354,49, telkens onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
Feiten 1 en 2
Op 4 juli 2010 hielden twee politieagenten aan de Langestraat te Hengelo [medeverdachte 1] aan, waarna personen uit de groep waarvan [medeverdachte 1] en verdachte deel uitmaakte, probeerden te voorkomen dat die aanhouding van [medeverdachte 1] zou voortduren (en dat [medeverdachte 1] kon worden overgebracht naar het politiebureau). Tijdens het verzet tegen de aanhouding werden de agenten geschopt en geslagen door personen uit de bedoelde groep. Verdachte was bij dat gevecht aanwezig.
5.2 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Volgens de officier van justitie heeft verdachte wel degelijk een actieve rol gehad bij het gevecht met de politie: hij zou met de anderen geweld tegen de politie hebben gebruikt door te dreigen, te trekken en te duwen, te schoppen en te slaan richting de politieagenten, ook toen deze op de grond lagen. De officier van justitie wijst in dit verband op de verklaringen van de verbalisanten en van diverse getuigen.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte geen aandeel in het geweld heeft gehad, omdat hij op een afstand stond te kijken toen de schermutseling tussen zijn kameraden en de politie plaatsvond. Verdachte was aangeschoten, geschrokken en bang. Volgens de verdediging is er geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken was bij de vechtpartij.
5.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verbalisanten/aangevers [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] verklaren in de processen-verbaal van aangifte dat zij op 4 juli 2010 gekleed in uniform en te voet belast waren met het zogenaamde horecatoezicht in de binnenstad van Hengelo (O). Zij zagen een groep van ongeveer 8 personen op de Marktstraat staan: één persoon van die groep gedroeg zich luidruchtig en maakte wilde armbewegingen. Daarbij duwde hij een andere persoon weg. Verbalisant [politieambtenaar 2] sprak de luidruchtige persoon aan en vroeg of hij op wilde houden met schreeuwen. Daarop werd [politieambtenaar 2] door een lid van de groep hardhandig weggeduwd en de agenten werd te verstaan gegeven dat zij zich er niet mee moesten bemoeien omdat het een familiezaak was. Een andere man uit de groep greep verbalisant [politieambtenaar 1] bij de pols en liet hem ook na sommatie niet los; pas nadat [politieambtenaar 1] met de wapenstok een tik op de vingers gaf, liet de man los.
De groep liep door naar de Langestraat, waar medeverdachte [medeverdachte 1] een flesje op de grond kapot gooide. De politieagenten wilden hem daarop aanhouden, wat hem ook werd medegedeeld. Ook is hij door -tenminste- de verbalisant [politieambtenaar 1] vastgepakt. [medeverdachte 1] verzette zich tegen zijn aanhouding en probeerde zich los te rukken. Daarop bracht [politieambtenaar 1] bij [medeverdachte 1] een nekklem aan. Zijn kameraden riepen dat niemand werd aangehouden en dat niemand van hen met de politie meeging. Iemand ging in gevechtshouding voor [politieambtenaar 2] staan waarop de agent waarschuwde dat hij pepperspray ging gebruiken. Vervolgens gingen de anderen ook in een gevechtshouding staan. Op het moment dat iemand [politieambtenaar 2] wilde slaan gebruikte hij zijn pepperspray. Collega [politieambtenaar 1] werd door de spray geraakt, zag zich genoodzaakt [medeverdachte 1] los te laten en ging op zijn hurken zitten omdat hij niets meer kon zien. Daarop kreeg [politieambtenaar 1] een harde trap tegen zijn hoofd waardoor hij zijn bewustzijn verloor. [politieambtenaar 2] kreeg vervolgens een klap tegen zijn hoofd en zag dat hij omringd werd door mannen die met hun vuisten dreigend tegenover hem gingen staan. [politieambtenaar 2] gebruikte opnieuw zijn pepperspray. Daarop werd [politieambtenaar 2] opnieuw tegen zijn hoofd geslagen waardoor hij tegen de grond viel en eveneens het bewustzijn verloor.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij die avond een roze/oranje shirt droeg en dat hij de kleren aanhad die op de foto in het dossier te zien zijn . Nadat de groep is weggerend herkent verbalisant [politieambtenaar 2] na aanhouding van de verdachten de man in het roze/oranje shirt als één van de jongens die collega [politieambtenaar 1] en hem mishandeld hebben . [politieambtenaar 2] ziet die dag “de jongen met het oranje/roze shirt” in het politiebureau en noteert in zijn proces-verbaal dat hij hem voor 100% herkent als één van de jongens uit de groep die hem en collega [politieambtenaar 1] mishandeld heeft . Getuige [getuige 1] stond op 5 meter van de groep toen deze de politieagenten te lijf ging: hij verklaart dat alle 5 jongens de agenten geschopt en geslagen hebben . De getuige [getuige 2] ziet dat 5 jongens aanvankelijk beginnen te duwen en te trekken tegen en aan de verbalisanten, kort daarna ziet hij dat 5 jongens de agenten beginnen te slaan en te trappen. [getuige 2] staat op dat moment op zo’n 3 tot 4 meter van de vechtpartij af . De getuige [getuige 3] legt een gedetailleerde verklaring af, waarin zij spreekt over een groep van ongeveer 6 mannen die als geheel met de agenten in gevecht ging. Er was volgens haar niemand uit de groep die niet meedeed. Zij verklaart voorts onder meer, dat zij in de groep een jongen in een vaal oranje T-shirt ziet, terwijl zij het uiterlijk beschrijft als: “Hij had hele donkere wenkbrauwen en een heel streng gezicht en een grote neus. Hij had kort haar. “ Zij verklaart dat deze man niet wegliep uit de groep en dat hij na het gevecht als lid van de groep wegrende. De getuige herkent deze persoon als één van de jongens die de agenten geslagen en geschopt hebben. Wanneer zij voor haar verklaring naar het politiebureau gaat, komt zij de man in het vage oranje t-shirt tegen en herkent zij hem direct . De getuige [getuige 4] heeft de vechtpartij eveneens gezien: bij het verhoor in het politiebureau die dag herkent zij een jongen met een oranje shirt en een beige halflange broek aan; zij weet “bijna 100% zeker dat hij ook met de politie gevochten heeft” . De getuige [getuige 5] verklaart dat hij een jongen zag met een roze T-shirt met V-hals en een korte broek die twee à drie keer tegen het hoofd of lichaam van de agent trapte alsof het een voetbal was.
In bij de politie afgelegde verklaringen van verdachte en medeverdachten keren de namen van verdachte, [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en de broers [medeverdachten 1 en 2] herhaaldelijk terug als deel uitmakend van de groep die zich luidruchtig verplaatst van de Marktstraat naar de Langestraat, van een geëindigd feestje van ene Nina naar de parkeerplaats waar hun auto’s staan. De groep zou dan uit vijf personen hebben bestaan. In de MSN van [medeverdachte 4] van 6 juli 2010 staat: 5 tegen 2. Daarom hebben ze hem ook opgepakt. Ook de meeste “onafhankelijke” getuigen spreken van een groep van 5 personen, die allemaal sloegen en/of schopten.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
5.4 De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1 en sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 4 juli 2010 te Hengelo (O), toen de aldaar dienstdoende [politieambtenaar 2], hoofdagent van politie Twente, en [politieambtenaar 1], brigadier van politie Twente een zekere [medeverdachte 1] - op heterdaad - op verdenking van het overtreden van artikel 424 Wetboek van Strafrecht hadden aangehouden en vastgegrepen, teneinde deze onverwijld voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en deze daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau Hengelo, zich, tezamen met anderen, met verenigde krachten en met geweld en bedreiging met geweld heeft verzet om te verijdelen dat genoemde persoon werd opgebracht tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige
uitoefening hunner bediening, door, opzettelijk gewelddadig:
- te zeggen/te roepen: -zakelijk weergegeven- dat "er niemand wordt aangehouden, niemand gaat met de politie mee " en "laat hem los, laat hem gaan", althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en
- zich in de richting van die [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] te begeven en
- in te dringen op die [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] en
- de vuisten te ballen en/of een gevechtshouding aan te nemen en
- die [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] te duwen en aan hem/hen te trekken en
- die [medeverdachte 1] te proberen los te trekken en
- meermalen slaan en stompen van die [politieambtenaar 2] en [politieambtenaar 1] en
- meermalen schoppen en trappen van die [politieambtenaar 2] en [politieambtenaar 1];
2.
hij op 4 juli 2010, in de gemeente Hengelo (O), met anderen, op de openbare weg, de Langestraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [politieambtenaar 2], hoofdagent van politie Twente, en [politieambtenaar 1], brigadier van politie Twente, welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
- indringen op en aanvallen van die [politieambtenaar 2] en [politieambtenaar 1] en
- die [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] te duwen en aan hem/hen te trekken en
- meermalen slaan en stompen van die [politieambtenaar 2] en [politieambtenaar 1] en
- meermalen schoppen en trappen van die [politieambtenaar 2] en [politieambtenaar 1].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 141 en 182 Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: Wederspannigheid, door twee of meer verenigde personen met verenigde krachten gepleegd.
feit 2
het misdrijf: Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Bij de straftoemeting houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat het gewelddadige gedrag van verdachte en zijn mededaders uiterst verwerpelijk is. Verdachte en zijn mededaders gingen zelfs door met trappen en stompen tegen de hoofden van de slachtoffers toen deze bewusteloos en dus weerloos op de grond lagen. Nu zij dat geweld aanwendden tegen politieambtenaren die rechtmatig optraden tegen baldadig en hinderlijk gedrag komt uit verdachtes gedragingen ook een enorme minachting richting politieambtenaren en het gezag dat zij vertegenwoordigen naar voren. De rechtbank heeft overigens geen enkele aanwijzing dat de politieagenten in deze zaak incorrect of onverstandig zijn opgetreden, zoals door verdachte is gesteld. Verdachte en zijn medeverdachten hebben in woord en daad het standpunt gehuldigd dat zij bepalen wat de politie mag en dat zij dat desnoods met geweld duidelijk maken.
Het mag duidelijk zijn dat dit voor een samenleving die een rechtstaat is onacceptabel is. De slachtoffers ondervinden op dit moment nog de gevolgen van dat excessieve geweld, dat zelfs impact heeft gehad op de omstanders die daarvan getuige zijn geweest. Zowel om passend te vergelden als om, ter generale preventie, de geldende norm duidelijk te bevestigen moet de pleger van dergelijk gedrag streng worden bestraft. Alleen een gevangenisstraf kan hierin als de passende strafmodaliteit worden gezien.
Van de op te leggen straf zal de rechtbank een gedeelte voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Hierbij zal de rechtbank rekening houden met de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte geen documentatie heeft. Dat hij een baan heeft die hij kan verliezen door de op te leggen straf, is voor de rechtbank geen reden om van het opleggen van deze straf af te zien, in het bijzonder omdat een kortere gevangenisstraf of een taakstraf al of niet gecombineerd met een geldboete niet passend wordt geacht.
De rechtbank is van oordeel dat er ter zake het onder 1 en 2 bewezenverklaarde sprake is van zogenaamde eendaadse samenloop, zoals bedoel in artikel 55 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank houdt daarbij rekening bij de vaststelling van de op te leggen straf. Deze ziet op de kwalificatie wederspanningheid, door twee of meer verenigde personen met verenigde krachten gepleegd.
9. De schade van benadeelden
[politieambtenaar 1] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Hij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.354,49. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
-immateriële schade ad € 1.134,--, en
-medische kosten ad € 220,49.
[politieambtenaar 2] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, eveneens op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Hij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.287,73. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
-immateriële schade ad € 1.134,--, en
-eigen risico medische kosten € 153,73.
9.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen volledig toewijsbaar zijn. Ook vordert hij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht.
9.3 Het standpunt van de verdediging
Namens verdachte zijn de vorderingen betwist. De verdediging heeft gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken voor het onder 1 en 2 telastegelegde, zodat de vorderingen moeten worden afgewezen.
9.4 Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de benadeelde partijen in hun vorderingen ontvankelijk en zijn de vorderingen gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terecht¬zitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de slachtoffers. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis. De rechtbank begroot die kosten op nihil.
9.5 De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10,14a,14b,14c,27, 36f en 55 Wetboek van Strafrecht.
12. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1 en sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
-verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
-verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
-verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 Wederspannigheid, door twee of meer verenigde personen met verenigde krachten gepleegd.
feit 2 Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
-verklaart verdachte strafbaar voor het onder sub 1 en sub 2 bewezenverklaarde;
straf
-veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
-bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast: omdat de veroordeelde verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Schadevergoeding
-veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [politieambtenaar 2], p/a Willemstraat 74, 7551 DN Hengelo, van een bedrag van € 1.287,73, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
-veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
-legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feiten 1 en 2 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.287,73 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 25 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
-bepaalt dat als veroordeelde of een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde of een mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
-veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [politieambtenaar 1], p/a Willemstraat 74, 7551 DN Hengelo, van een bedrag van € 1.354,49, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
-veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
-legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feiten 1 en 2 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.354,49 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 27 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
-bepaalt dat als veroordeelde of een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde of een mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.L. Alers, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 november 2010.