ECLI:NL:RBALM:2010:BO5156

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
23 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
115703 KGZA 10-278
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot betaling van schulden in kort geding na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo op 23 november 2010, is een kort geding aanhangig gemaakt door de eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.F. Sabaroedin. De eiseres, die gescheiden is van de gedaagde, vorderde betaling van een bedrag van € 6.425,63 aan Artesia Bank, alsook een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag dat de gedaagde in verzuim zou blijven. De eiseres stelde dat er afspraken waren gemaakt tussen partijen over de afdracht van bepaalde bedragen aan de bank, maar de gedaagde betwistte deze afspraken en voerde aan dat hij in een slechte financiële situatie verkeert.

De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de verklaringen van beide partijen tijdens de zitting op 22 november 2010. De rechter concludeerde dat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de verdeling en afbetaling van de schulden, en dat de eiseres niet had aangetoond dat de gedaagde in gebreke was gebleven. De rechter oordeelde dat de vordering van de eiseres een juiste grondslag ontbeert en wees deze af.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat, gezien de omstandigheden dat partijen gewezen echtelieden zijn, de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken in echtscheidingsprocedures, vooral met betrekking tot financiële verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel
Zaaknummer : 115703 KGZA 10-278
Uitspraak : 23 november 2010 (r)
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiseres],
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. J.F. Sabaroedin, advocaat te Enschede
tegen
[gedaagde],
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde],
zelfstandig procederend.
De procedure
1. De eisende partij heeft gesteld en gevorderd als staat vermeld in de dagvaarding van 12 november 2010.
2. De zaak is behandeld ter terechtzitting van 22 november 2010.
[Eiseres] heeft haar standpunt doen toelichten door haar gemachtigde.
[Gedaagde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd.
3. Het vonnis is bepaald op heden.
De feiten, het geschil en de motivering van de beslissing
feiten
1. Bij de beoordeling van dit geschil wordt uitgegaan van de navolgende feiten.
1.1. Bij beschikking van 14 juli 2010 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op 10 augustus 2010.
1.2 Over de boedelscheiding zijn wel besprekingen gevoerd, maar deze hebben niet geleid tot afspraken tussen partijen.
1.3. Er zijn verschillende schulden, waarvoor beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn. Daartoe behoort een schuld aan Artesia Bank, die resteert na verkoop van de echtelijke woning.
geschil
2. [Eiseres] vordert, kort weergegeven, [gedaagde] te veroordelen tot betaling binnen 24 uur na betekening van dit vonnis van in totaal € 6.425,63 aan Artesia Bank, en een dwangsom van € 250,00 per dag, voor iedere dag waarop [gedaagde] in verzuim blijft te voldoen aan het hiervoor vermelde.
3. [Eiseres] stelt daartoe onder meer het volgende. Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] de opbrengst van de spaarloonregeling à € 4.000,00 en de opbrengst van de verkoop van de auto à € 1.900,00 zou afdragen aan Artesia Bank, die deze opbrengsten in mindering zou brengen op de restschuld. Ook hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] tijdens de echtscheidingsprocedure gebruik zou blijven maken van de echtelijke woning en de hypotheekrente zou betalen totdat de woning zou zijn verkocht. Hij is hiervoor nog een termijn van € 525,63 verschuldigd aan Artesia Bank.
[Eiseres] heeft met Artesia afspraken gemaakt over aflossing van (de helft van) de restschuld, die overblijft nadat [gedaagde] bovengenoemde betalingen heeft verricht.
Ondanks herhaalde verzoeken en sommatie weigert [gedaagde] de gemaakte afspraken na te komen. Door de houding van [gedaagde], die ook de opgelegde partneralimentatie niet betaalt, is [eiseres] niet in staat haar betalingsverplichting aan Artesia na te komen. Dit gedrag van [gedaagde] is onrechtmatig jegens [eiseres], die daardoor schade lijdt.
4. [Gedaagde] verweert zich, kort weergegeven, als volgt. [Gedaagde] bestrijdt in de eerste plaats dat de afspraken, waarop [eiseres] de vordering baseert, zijn gemaakt. Bij de dagvaarding is een concept echtscheidingsconvenant gevoegd, dat niet is getekend. Partijen zijn het niet eens geworden over de te maken afspraken.
De financiële situatie van [gedaagde] is slecht. Desondanks heeft hij gedurende het hele jaar aan zijn verplichtingen voor de lijfrente voldaan. Hij stelt dat hij de schuld aan Defam heeft afgelost.
Door [eiseres] is loonbeslag gelegd bij de werkgever van [gedaagde]. Inmiddels is [gedaagde] cliënt bij de Stadsbank en heeft hij nog slechts € 50,00 per week te besteden. Hij heeft een verzoek ingediend te worden toegelaten tot de WSNP, hierover moet nog worden beslist.
Bij het spaarloon is het tegoed niet € 4.000,00, maar een lager bedrag. De opbrengst van de verkoop van de auto heeft hij gebruikt om de echtelijke woning op te knappen alvorens die te koop aan te bieden.
[Gedaagde] houdt er rekening mee dat hij in januari 2011 bij zijn werkgever moet vertrekken.
beoordeling
5. [Eiseres] heef in de dagvaarding gesteld dat er sprake is van onrechtmatige handelen van [gedaagde] jegens [eiseres]. Artikel 6:162 BW bepaalt dat als onrechtmatige daad moet worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Uit hetgeen namens [eiseres] in de dagvaarding is gesteld en ter zitting is toegelicht, blijkt niet dat er sprake is van onrechtmatig handelen van [gedaagde] jegens [eiseres].
[Eiseres] stelt dat er tussen partijen afspraken zijn gemaakt, zoals hierboven bij 3 vermeld. De voorzieningenrechter overweegt dat noch op basis van de stukken noch uit hetgeen ter zitting door partijen naar voren gebracht, vast is komen te staan dat tussen partijen afspraken zijn gemaakt over de verdeling en afbetaling van schulden, laat staan dat duidelijkheid zou bestaan over de inhoud van eventuele afspraken. Nu geen duidelijkheid bestaat over gemaakte afspraken, kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] in gebreke is met verplichtingen die voortvloeien uit gemaakte afspraken.
Nu de vordering een juiste grondslag ontbeert, zal deze worden afgewezen.
6. In de omstandigheid dat partijen gewezen echtelieden zijn, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de kosten te compenseren.
De beslissing in kort geding
I Wijst de vordering af.
II Compenseert de kosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. A.E. Zweers, voorzieningenrechter, en op
23 november 2010 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.