RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/700304-10
datum vonnis: 1 september 2010
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte 4],
geboren [1988] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in het huis van bewaring Doetinchem te Doetinchem, Hogenslagweg 8.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 augustus 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. Hofstee en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.
Het slachtoffer, [slachtoffer 1], was op de zitting aanwezig. Zij heeft geen gebruik gemaakt van haar spreekrecht. Wel is de inhoud van haar schriftelijke slachtofferverklaring op de zitting meegedeeld.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen een geldbedrag uit een kluis bij Sanders Supermarkt te Hengelo heeft gestolen waarbij geweld is gebruikt en gedreigd is met geweld tegen medewerkers van de supermarkt door een pistool op die medewerkers te richten, die medewerkers vast te grijpen en die medewerkers mondeling te bedreigen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 19 februari 2010, in de gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (kluis van een)
supermarkt aan het [adres] heeft weggenomen een geldbedrag (groot euro
19.642,09), in elk geval enig geld, geheel of ten dele toebehorende aan
Sanders Supermarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of een of meer
(andere) medewerker(s)/ster(s) van die supermarkt (genaamd [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]), gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- (ieder) een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op
het hoofd en/of/althans het lichaam van die medewerker(s)/ster(s)
heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of gericht (gehouden), en/of
(daarbij/vervolgens)
- die medewerker(s)/ster(s) heeft/hebben (vast) gegrepen/gepakt, en/of
- die medwerker(s)/ster(s) heeft/hebben gedwongen op (de buik) op de grond te
gaan liggen, en/of
- tegen die medewerker(s)/ster(s) heeft/hebben gezegd/geroepen: "Als je me
voor liegt dan maak ik je dood" en/of "Probeer niets, want dan knallen we
jullie neer" en/of "Liggen met het gezicht naar de vloer. Ik heb het
magazijn vol en anders schiet ik je dood" en/of althans (telkens) woorden
van (be)dreigende aard en/ strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 februari 2010 in de gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of een of meer
(andere) medewerker(s)/ster(s) (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]) van een supermarkt aan het [adres] heeft
gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (groot euro 19.642,09), in elk
geval van enig geld, geheel of ten dele toebehorende aan Sanders Supermarkt,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- (ieder) een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op
het hoofd en/of/althans het lichaam van die medewerker(s)/ster(s)
heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of gericht (gehouden), en/of
(daarbij/vervolgens)
- die medewerker(s)/ster(s) heeft/hebben (vast) gegrepen/gepakt, en/of
- die medwerker(s)/ster(s) heeft/hebben gedwongen op (de buik) op de grond te
gaan liggen, en/of
- tegen die medewerker(s)/ster(s) heeft/hebben gezegd/geroepen: "Als je me
voor liegt dan maak ik je dood" en/of "Probeer niets, want dan knallen we
jullie neer" en/of "Liggen met het gezicht naar de vloer. Ik heb het
magazijn vol en anders schiet ik je dood" en/of althans (telkens) woorden
van (be)dreigende aard en/ strekking;
(parketnummer 08/700304-10)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen gevorderd met oplegging van de Terwee-maatregel en verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, behoudens het inbeslaggenomen kentekenbewijs.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
Verdachte heeft op 19 februari 2010 samen met anderen uit een kluis van Sanders Supermarkt te Hengelo (O) een geldbedrag weggenomen waarbij geweld is gebruikt en bedreigd is met geweld door een pistool op medewerkers van die supermarkt te richten, medewerkers van die supermarkt vast te pakken en medewerkers van die supermarkt te dwingen op de grond te gaan liggen
5.2 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie is van oordeel het primair ten laste gelegde bewezen kan worden.
De raadsman heeft betoogd dat het primair tenlastegelegde bewezen kan worden met dien verstande dat onder het laatste gedachtestreepje genoemde mondelinge bedreigingen niet door verdachte zijn geuit.
5.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het primair tenlastegelegde met inbegrip van de onder het laatste gedachtestreepje genoemde mondelinge bedreigingen bewezen kan worden verklaard. Zowel de aangever als drie getuigen verklaren dat de mondelinge bedreiging hebben plaatsgevonden en deze verklaringen komen grotendeels met elkaar overeen .
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 februari 2010, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kluis van een
supermarkt aan het [adres] heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan
Sanders Supermarkt, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en andere medewerksters van die supermarkt genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
en zijn mededader:
- een pistool, op het hoofd en het lichaam van die medewerker/sters
hebben gezet en gericht, en
- die medewerksters hebben vast gepakt, en
- die medewerksters hebben gedwongen op de buik op de grond te
gaan liggen, en
- tegen die medewerker/sters hebben geroepen: "Als je me
voor liegt dan maak ik je dood" en "Probeer niets, want dan knallen we
jullie neer" en "Liggen met het gezicht naar de vloer. Ik heb het
magazijn vol en anders schiet ik je dood".
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen”.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval op een supermarkt. Deze overval was professioneel voorbereid, waarbij verdachte en zijn mededaders gebruik hebben gemaakt van bivakmutsen en pistolen. Bij de overval hebben verdachte en zijn mededader geweld en bedreigingen toegepast.
Voor het in de winkel aanwezige personeel is deze overval zeer beangstigend geweest. Bekend is dat slachtoffers van dergelijke overvallen langdurige en ernstige psychische gevolgen daarvan ondervinden. Deze traumatische ervaring zal, naar de ervaring leert, het leven van de slachtoffers langdurig beïnvloeden. Verdachte en zijn mededaders hebben bij het plegen van de overval en daarna nimmer oog gehad voor de gevolgen die hun daden voor de slachtoffers hebben gehad. Daarnaast brengen dit soort overvallen ook maatschappelijke gevoelens van onveiligheid en onrust met zich.
Verdachte en zijn mededaders hebben ieder voor hun deel gelijkelijk een bijdrage geleverd aan de overval. De rechtbank ziet daarom geen reden om bij de strafoplegging verschil te maken tussen de verdachte en zijn mededaders.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk en is van oordeel dat na te melden gevangenisstraf, gelet op de ernst van de feiten en ter norminprenting en normhandhaving, passend en geboden is.
De rechtbank zal rekening houden met de jonge leeftijd van verdachte en het gegeven dat verdachte niet eerder voor soortgelijke zware misdrijven met justitie in aanraking is gekomen. Hoewel ten aanzien van verdachte geen rapportage van de reclassering is opgemaakt, acht de rechtbank het passend een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, teneinde verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw aan, met name dit soort, strafbare feiten schuldig te maken en omdat de rechtbank begeleiding door de reclassering noodzakelijk acht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, zoals vermeld op de lijst met inbeslaggenomen goederen, behoudens het kentekenbewijs, verbeurd worden verklaard.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht een beslissing te nemen over het conservatoir beslag dat op de personenauto, merk BMW, gekentekend 17-HN-LX is gelegd.
De rechtbank zal de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, behoudens het inbeslaggenomen kenteken 17-HN-LX, verbeurd verklaren, aangezien deze goederen door middel van het strafbare feit zijn verkregen en het feit met behulp van die goederen is begaan. Het kenteken zal aan de uitgevende instantie, de Rijksdienst voor het Wegverkeer, worden teruggegeven.
Over het verzoek van de raadsman om een beslissing te nemen over het conservatoir beslag dat op de personenauto is gelegd overweegt de rechtbank dat zij hierover niet kan beslissen gelet op het bepaald in artikel 353, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
9. De schade van benadeelden
[slachtoffer 3], wonende te [woonplaats], [adres] 3, [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], [adres], [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] p/a [adres], [slachtoffer 4], wonende te [woonplaats] p/a [adres] 3 en [slachtoffer 5], wonende te [woonplaats], [adres], hebben zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partijen vorderen ieder veroordeling van de verdachte tot betaling van in € 1.350,00 (dertienhonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd wegens immateriële schade;
[slachtoffer 3] heeft daarnaast nog veroordeling van de verdachte gevorderd tot betaling van
€ 165,= (hondervijfenzestig euro) wegens verlies van het eigen risico.
Ook hebben de benadeelde partijen gevraagd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen dienen te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens verdachte is verklaard dat hij bereid is schade te vergoeden
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de benadeelde partijen in hun vordering ontvankelijk en zijn de vorderingen gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terecht¬zitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de slachtoffers. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het door benadeelde partijen gevorderde daarom toewijzen vermeerderd met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt of zullen maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Daarnaast zal de rechtbank de benadeelde partij veroordelen tot betaling van de kosten die de verdachte heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op nihil.
9.2 De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit is toegebracht.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a en 36f Sr.
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
“Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen”.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van drie jaren en zes maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] van een bedrag van € 1.350,-- (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2010) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van bedrag van € 1.515,-- (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2010) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt telkens de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.350,00 ten behoeve van [slachtoffer 1], voornoemd, € 1.350,00 ten behoeve van
[slachtoffer 2], voornoemd, € 1.350,= ten behoeve van [slachtoffer 4], voornoemd en € 1.350,00 ten behoeve van [slachtoffer 5], voornoemd en € 1.515,00 ten behoeve van [slachtoffer 3] voornoemd, met bevel voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van respectievelijk 23, 23, 23, 23 en 25 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
1 trainingsjas: merk Adidas
1 trui: merk Frankie Morello
1 jas: merk Dolce&Gabbana
1 blouse: merk Jack&Jones
1 horloge: merk Guess
1 trainingsbroek: merk Adidas
1 paar schoenen: merk Frankie Morello
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen kentekenbewijs 17-HN-LX aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. G.J. Stoové en mr. M.C. Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2010