ECLI:NL:RBALM:2010:BN5755
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs van medeplichtigheid aan overval op supermarkt
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 1 september 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een overval op een supermarkt. De verdachte zou het wapen hebben geleverd dat tijdens de overval is gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van het feit dat het wapen bij de overval gebruikt zou worden. De verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat het wapen, een balletjespistool, gebruikt zou worden voor een pesterij en niet voor een overval. Dit werd ook bevestigd door de medeverdachte, die aan de verdachte had gevraagd het pistool te geven voor een pesterij. De rechtbank concludeert dat er geen bewijsmiddelen zijn die het tegendeel kunnen aantonen.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en had ook vorderingen van benadeelde partijen ingediend. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet schuldig is aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem vrijgesproken. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, zijn niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 18 augustus 2010, waarbij de slachtoffers niet aanwezig waren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging zorgvuldig afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling.