ECLI:NL:RBALM:2010:BN4867

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
24 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
710221-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewelddadige overval op winkel in Enschede

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 24 augustus 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die medeplichtig was aan een gewelddadige overval op een winkel aan de Beltstraat in Enschede. De overval vond plaats op 5 maart 2010, waarbij het personeel van de winkel, Cash Converters, met een mes werd bedreigd door de mededaders van de verdachte. De overvallers wisten te ontkomen met gouden sieraden en een geldbedrag van € 125,-. De verdachte, die op de uitkijk stond, werd veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf, waarvan 14 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarde dat hij zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. Daarnaast werd hij veroordeeld tot 240 uren werkstraf en moest hij aan de benadeelde partijen ieder € 1.000,- betalen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, maar zich schuldig had gemaakt aan medeplichtigheid, omdat hij niet had deelgenomen aan de planning van de overval en slechts behulpzaam was geweest bij de uitvoering. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de impact op de slachtoffers en de rol van de verdachte, die op dat moment net 18 jaar oud was. De civiele vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding voor immateriële schade vaststelde op € 1.000,- per benadeelde partij. De rechtbank legde ook een maatregel op voor de betaling aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van de benadeelde partijen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak benadrukt de ernst van de overval en de gevolgen voor de slachtoffers, evenals de rol van de verdachte in het geheel.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 710221-10.
STRAFVONNIS
Uitspraak: 24 augustus 2010.
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
{verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats], geboortejaar [1992],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Almelo.
terechtstaande ter zake dat:
hij op of omstreeks 5 maart 2010 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel aan de [adres] heeft weggenomen een of meer (gouden) siera(a)d(en) en/althans/in elk geval enig (ander) goed en/of euro 125,00, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Cash Converters en/althans/in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerker(s)/ster(s) van die winkel, genaamd [benaddeelde 1] en/of [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die winkel is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens) over de balie is/zijn
gesprongen en/of (met een ijzeren/hard voorwerp) op/tegen een of meer glazen
vitrine(s) heeft/hebben geslagen en/of die vitrine(s) heeft/hebben om
gegooid/geduwd, en/of
- (voortdurend/daarbij/vervolgens) die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (een)
mes(sen) heeft/hebben getoond en/althans die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2]
met (een) mes(sen) heeft/hebben bedreigd, althans met die/dat mes(sen)
heeft/hebben gemanipuleerd, en/of
- die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen en/althans
heeft/hebben gezegd op de grond te knielen/plaats te nemen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[verdachte 2] en/of [verdachte 3] en/of [verdachte 4] op of omstreeks 5 maart 2010 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel aan de [adres] heeft weggenomen een of meer (gouden) siera(a)d(en) en/althans/in elk geval enig (ander) goed en/of euro 125,00, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Cash Converters en/althans/in elk geval aan een ander of anderen dan die [verdachte 2] en/of die [verdachte 3] en/of die [verdachte 4] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerker(s)/ster(s) van die winkel, genaamd [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [verdachte 2] en/of die [verdachte 3] en/of die [verdachte 4] en/of zijn/hun mededader(s):
- die winkel is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens) over de balie is/zijn
gesprongen en/of (met een ijzeren/hard voorwerp) op/tegen een of meer glazen
vitrine(s) heeft/hebben geslagen en/of die vitrine(s) heeft/hebben om
gegooid/geduwd, en/of
- (voortdurend/daarbij/vervolgens) die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (een)
mes(sen) heeft/hebben getoond en/althans die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde
2] met (een) mes(sen) heeft/hebben bedreigd, alhans met die/dat mes(sen)
heeft/hebben gemanipuleerd, en/of
- die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen en/althans
heeft/hebben gezegd op de grond te knielen/plaats te nemen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 5 maart
2010 in de gemeente Enschede en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens)
opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- die [verdachte 2] en/of die [verdachte 3] en/of die [verdachte 4] een of meer van die/dat
voornoemde mes(sen) te leveren en/of ter beschikking te stellen, en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van die winkel op de uitkijk te gaan staan
ten einde in geval van ontdekking op heterdaad die [verdachte 2] en/of die
[verdachte 3] en/of die [verdachte 4] te kunnen waarschuwen;
Gezien de stukken.
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting.
Gehoord de vordering van de officier van justitie.
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging gemaakte kennelijke schrijffouten in de bewezenverklaring verbeterd.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte primair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Verdachte heeft immers niet geparticipeerd in het plannen van de overval, doch is uitsluitend behulpzaam geweest bij het uitvoeren van de door anderen terzake gemaakte plannen. Deze behulpzaamheid heeft bestaan uit het leveren van een mes en tijdens de overval op de uitkijk staan. De handelingen van verdachte duiden niet op een gelijkwaardig aandeel van verdachte in het delict, noch in intellectuele zin, nog in materiële zin. De omstandigheid dat verdachte niet heeft gedeeld in de opbrengst van de overval duidt, naar het oordeel van de rechtbank, eveneens op een ondergeschikte rol van verdachte ten opzichte van zijn medeverdachten.
Ook in het feit dat de verdachte over de voorgenomen overval verklaart tegenover een bekende die hem ontraadt daaraan mee te doen (welk advies verdachte niet opvolgt) alsmede het feit dat verdachte zich omkleedt voor de overval, ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om van mede-plegen te spreken.
Dit leidt tot het oordeel dat verdachte geen medepleger was, maar dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen – die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen – waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[verdachte 2] en [verdachte 3] en [verdachte 4] op 5 maart 2010 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel aan de [adres] hebben weggenomen gouden sieraden en euro 125,00, toebehorende aan de firma Cash Converters, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen medewerkers van die winkel, genaamd [benadeelde 1] en [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [verdachte 2] en/of die [verdachte 3] en/of die [verdachte 4]:
- die winkel zijn binnengegaan en vervolgens over de balie zijn gesprongen en tegen glazen vitrines hebben geslagen en die vitrines hebben om gegooid/geduwd, en
- daarbij die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] messen hebben getoond en die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] met messen hebben bedreigd, en
- die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] hebben gedwongen en hebben gezegd op de grond te knielen,
tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 5 maart 2010 in de gemeente Enschede opzettelijk middelen heeft verschaft en behulpzaam is geweest door:
- die [verdachte 2] en/of die [verdachte 3] en/of die [verdachte 4] een mes te leveren en ter beschikking te stellen, en
- in de onmiddellijke nabijheid van die winkel op de uitkijk te gaan staan
ten einde in geval van ontdekking op heterdaad die [verdachte 2] en die
[verdachte 3] en die [verdachte 4] te kunnen waarschuwen.
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het primair bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
"Medeplichtigheid aan: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen”,
strafbaar gesteld bij de artikelen 48 en 312 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van het primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact.
Tevens heeft de officier van justitie gerequireerd tot toewijzing van de civiele vordering van beide benadeelde partijen, [benadeelde 1] en [benadeelde 2], onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen mes en teruggave van de inbeslaggenomen truien aan de rechthebbenden, te weten [verdachte 2] en [verdachte 4].
De raadsman is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De raadsman stelt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor van 6 maanden, met daarbij een fors deel voorwaardelijk, met toezicht door de reclassering. Het inbeslaggenomen mes behoort toe aan de opa van verdachte, maar of deze prijs stelt op teruggave is de raadsman onbekend. De raadsman refereert zich om die reden aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering van de beide benadeelde partijen acht de raadsman niet goed onderbouwd en hij is van mening dat de gevraagde bedragen aan de hoge kant zijn. Primair verzoekt hij beide vorderingen af te wijzen en subsidiair de bedragen te matigen.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een brute overval op de winkel van de firma Cash Converters in Enschede.
Dit feit houdt een ingrijpende aantasting in van de persoonlijke levenssfeer van de beide slachtoffers en zij ondervinden daarvan nog dagelijks de negatieve gevolgen, in de vorm van gevoelens van angst en onzekerheid, zoals door één van de slachtoffers, [benadeelde 1], ter terechtzitting is verklaard. Feiten als de onderhavige veroorzaken bovendien onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging en bij het bepalen van de hoogte hiervan allereerst rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Nu geen landelijke oriëntatiepunten straftoemeting voor dit soort feiten zijn vastgesteld, acht de rechtbank als uitgangspunt voor dit feit - daarbij acht slaand op de professioneel ogende wijze van uitvoering, zoals het gebruik van wapens (messen) en het dragen van bivakmutsen, - drie jaren gevangenisstraf reëel.
In het nadeel van verdachte spreekt dat hij degene is geweest die een mes heeft opgehaald waarmee de beroving later werd gepleegd. Verdachte heeft zich tevoren ook bewust omgekleed, omdat hij naar eigen zeggen te opvallende kleding droeg.
Gedurende dit tijdsbestek is hij niet teruggekomen op zijn besluit betrokken te zijn bij een overval, zelfs niet nadat een vriend hem uitdrukkelijk adviseerde daarvan af te zien.
In het voordeel van verdachte spreekt dat hij niet eerder met justitie in aanraking is gekomen en dat hij uitdrukkelijk spijt heeft betuigd aan de beide slachtoffers. Verdachte is ook niet de initiator geweest van deze overval en zijn rol bij de uitvoering van het delict is van ondergeschikte betekenis geweest ten opzichte van zijn mededaders.
In zijn voordeel spreekt ook dat hij, hoewel op verdenking van een ander strafbaar feit opgepakt, zelf de onderhavige overval heeft bekend en daarbij naar zich laat aanzien volledige openheid van zaken heeft gegeven.
Hij heeft de beide slachtoffers een excuusbrief gestuurd en ook uit zijn houding ter terechtzitting acht de rechtbank aannemelijk dat hij oprecht spijt heeft van zijn daad. Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit net 18 jaar geworden.
Omtrent verdachte is ook een voorlichtingsrapport d.d. 20 juli 2010 uitgebracht en bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van dat rapport.
Gelet op al het bovenstaande en ter norminprenting en normhandhaving, is naar het oordeel van de rechtbank, een gecombineerde straf als na te melden de meest passende straf.
Civiele vorderingen
De rechtbank overweegt verder, dat [benadeelde 1] en [benadeelde 2], ter zake van het tenlastegelegde feit, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partij hebben gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van telkens € 2.000,=, bestaande uit de post immateriële schade.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze vorderingen van de benadeelde partijen ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan beide benadeelde partijen door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De rechtbank zal een lager bedrag aan immateriële schade vaststellen, te weten telkens € 1.000,= per benadeelde, aangezien dat bedrag de rechtbank redelijk en billijk voorkomt.
De beide vorderingen zijn tot dat bedrag toewijsbaar, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partijen in het resterende deel van de vorderingen.
De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen vleesmes, hoewel in beginsel vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, moet worden teruggegeven aan de rechthebbende nu de verdachte dit mes zonder medeweten ten toestemming van de rechthebbende heeft weggenomen uit diens woning. Ook de inbeslaggenomen truien/vesten dienen teruggegeven te worden aan de eigenaars.
De na te melden straf en maatregel zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat het subsidiair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van twintig (20) maanden.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot veertien (14) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd die hierbij op twee (2) jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
De veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Almelo, ook wanneer de aanwijzingen een meldingsgebod inhouden, met opdracht aan die instelling ingevolge artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte voorts tot een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
Veroordeelt verdachte, ter zake van het bewezen feit tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te Enschede, [adres] van een bedrag groot: € 1.000,= (zegge: duizend euro), voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn betaald.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot € 1.000,= ten behoeve van de benadeelde [benadeelde 1], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 20 dagen zal worden toegepast, een en ander voorzover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan.
Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte, ter zake van het bewezen feit tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2], wonende te Enschede, [adres] van een bedrag groot: € 1.000,= (zegge: duizend euro), voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn betaald.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot € 1.000,= ten behoeve van de benadeelde [benadeelde 2], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 20 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan.
Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat beide voornoemde benadeelde partijen telkens voor een deel van
€ 1.000,= niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, en dat de benadeelde partijen die vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen vleesmes aan [verdachte 1], [adres] te Enschede.
Gelast de teruggave van het bruine vest aan [verdachte 2] en het inbeslaggenomen zwarte vest aan [verdachte 4].
Heft op de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 19 september 2010.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Melaard, voorzitter, mr. Bloebaum en mr. Van der Lecq, rechters, in tegenwoordigheid van Feijer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 augustus 2010.