RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/700122-09
STRAFVONNIS
Uitspraak: 3 augustus 2010
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte]
geboren op [1971] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in PI Overijssel, PIV Zwolle te Zwolle.
terechtstaande ter zake dat:
zij in of omstreeks de periode van 18 maart 2009 tot en met 19 maart 2009 althans in de maand maart 2009 in de gemeente Enschede meermalen althans eenmaal (telkens)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade haar kind(eren), genaamd [naam kind 1] en/of [naam kind 2] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, genoemde [naam kind 1] en/of [naam kind 2] medicijnen en/of (een) verdovende en/of spierverlammende stof en/of een soortgelijke stof en/of alcohol heeft toegediend en/of heeft laten innemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
zij in of omstreeks de periode van 18 maart 2009 tot en met 19 maart 2009
althans in de maand maart 2009 in de gemeente Enschede meermalen althans eenmaal (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk haar kind(eren), genaamd [naam kind 1] en/of [naam kind 2] van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [naam kind 1] en/of [naam kind 2] medicijnen en/of (een) verdovende en/of spierverlammende stof en/of een soortgelijke stof en/of alcohol heeft toegediend en/of laten innemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
zij in of omstreeks de periode van 18 maart 2009 tot en met 19 maart 2009 althans in de maand maart 2009 in de gemeente Enschede meermalen althans eenmaal (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan haar kind(eren), genaamd [naam kind 1] en/of [naam kind 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [naam kind 1] en/of [naam kind 2], medicijnen en/of (een) verdovende en/of spierverlammende stof en/of een soortgelijke stof en/of alcohol heeft toegediend
en/of laten innemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Gelet op de onderzoeken ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging namens verdachte gevoerd;
Door de verdediging is betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde. Volgens de verdediging is de hoeveelheid medicijnen die de kinderen van verdachte hebben ingenomen onduidelijk. Ook is niet duidelijk of de kinderen de medicijnen hebben ingenomen met alcohol. Volgens de verdediging is er dan ook sprake van een ondeugdelijke poging tot moord, doodslag of zware mishandeling.
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde bewezen. Als men kinderen slaapmiddelen laat innemen, dan kan dat er toe leiden dat ze gesedeerd raken, dat ze dan gaan braken, dat ze daar geen controle over hebben, waardoor ze uiteindelijk kunnen stikken in hun braaksel. De combinatie van het laten innemen van medicijnen en alcohol levert dan ook poging moord op.
De rechtbank overweegt met betrekking tot vorenstaande als volgt.
Deugdelijkheid van de middelen
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van een poging met een ondeugdelijk middel, zodat sprake is van een ondeugdelijke poging.
De rechtbank verwerpt dit verweer
Uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte haar kinderen [naam kind 1] en [naam kind 2] een ongecontroleerde greep heeft laten nemen uit een schaaltje met een combinatie van verschillende medicijnen, te weten metformine, ibuprofen, alprazolam, oxazepam en/of zopiclon. [naam kind 1] heeft verklaard dat hij door zijn moeder -verdachte- gedwongen werd om 20 pillen uit het schaaltje te pakken en in te nemen. [naam kind 2] heeft ook verklaard dat zij pillen in moest nemen. Onduidelijk is gebleven of dit was in combinatie met (verdunde) alcohol. Uit de rapportage van de deskundige drs. R. van der Hulst blijkt dat op basis van de wetenschappelijke literatuur niet valt te voorspellen welke effecten en in welke mate de effecten daadwerkelijk bij een specifiek persoon optreden. Een algemene indruk kan wel worden gegeven. De effecten die mogelijk kunnen optreden na inname van 20 tabletten in combinatie met jenever is onder andere afhankelijk van het soort tabletten, het aantal tabletten en de hoeveelheid jenever die is ingenomen/ toegediend. Bij een gecombineerde inname van verschillende soorten tabletten zal de ingenomen dosering van een enkele stof lager zijn dan een inname van 20 tabletten van één soort stof. De effecten van een combinatie zijn door het gebrek aan referentiegegevens veel moeilijker in te schatten dan de effecten van één stof. Inname van 20 tabletten oxazepam 10 mg, 20 tabletten alprazolam van 0,25 mg of 20 tabletten zopiclon van 7,5 mg kunnen leiden tot het optreden van toxische verschijnselen. Dempende effecten zullen voornamelijk op de voorgrond staan, zoals sedatie, slaapzucht en verwardheid en/of opwinding (paradoxale reactie). Een inname van 20 tabletten zopiclon zal een groter risico op het optreden van ernstige toxische effecten geven dan een inname van 20 tabletten van alprazolam 0,25 mg of van oxazepam 10 mg. Bij inname van alprazolam, oxazepam en/of zopiclon in combinatie met ethanol kunnen de dempende effecten worden versterkt.
Een inname van 20 tabletten ibuprofen 200 mg of 20 tabletten van metformine 500 mg kan ook leiden tot het optreden van toxische verschijnselen, maar dan zullen wel andere effecten op de voorgrond staan, zoals bijvoorbeeld effecten op de maag, darm en de stofwisseling. De mate waarin de effecten kunnen optreden en/of deze zonder medisch handelen tot het overlijden kunnen leiden kan op basis van de beschikbare gegevens niet worden ingeschat. Ter terechtzitting heeft de deskundige desgevraagd verklaard dat ieder medicijn, wanneer ingenomen in een bepaalde hoeveelheid, in potentie dodelijk is.
Verdachte heeft haar kinderen een combinatie laten nemen van voormelde medicijnen in een ongecontroleerde dosis. Zij heeft daarmee het reële risico genomen dat de kinderen een letale dosis zouden nemen.
Dat de medicijnen toxische effecten hebben blijkt uit de deskundigenrapportage en dat ze ook effect hebben gehad, blijkt onder andere uit het feit dat [naam kind 1] bewusteloos is aangetroffen in de badkamer. Ook heeft hij gebraakt.
De rechtbank is in het licht van het voorgaande van oordeel dat het toedienen van (een combinatie van) genoemde medicijnen zonder medisch doel of bij overschrijding van de dosering risico’s voor het leven of de gezondheid van de kinderen met zich kan meebrengen. De stelling dat de toegediende middelen de gevolgen niet kunnen veroorzaken faalt derhalve.
Naar het oordeel van de rechtbank is er tevens sprake van voorbedachte raad.
Voor een bewezenverklaring daarvan is voldoende dat vast komt te staan dat verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat verdachte de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven (Hoge Raad 30 juni 2009, LJN BI4070). Uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte een doosje bonbons uit de kelder heeft gepakt voor de honden, dat ze de pilletjes heeft uitgedrukt in een schaaltje, dat ze flessen alcohol uit de kelder heeft gehaald, dat verdachte naast de kinderen ook de honden naar boven wilde meenemen, dat ze met de kinderen naar boven naar de slaapkamer is gegaan met het schaaltje en alcohol, dat verdachte uit de badkamer die grenst aan de slaapkamer een bekertje met water heeft opgehaald, dat ze de poort achter het huis en de schuur op slot heeft gedaan, dan wel op slot heeft laten doen en dat ze de klippen op de deur heeft gedaan. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte ruimschoots de tijd heeft gehad voor kalm beraad en rustig overleg.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 19 maart 2009 in de gemeente Enschede meermalen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade haar kinderen, genaamd [naam kind 1] en [naam kind 2] van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [naam kind 1] en [naam kind 2] medicijnen heeft laten innemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
primair:
“poging moord, meermalen gepleegd”,
strafbaar gesteld bij de artikelen 289 jo 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid van verdachte
De verdediging heeft aangevoerd dat er bij verdachte op de bewuste dag sprake is geweest van een kortsluitingsreactie, waardoor verdachte geen greep had op haar handelen. Zij moet dan ook als volledig ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd. Ter onderbouwing verwijst de verdediging naar de rapportage van drs. Zuidhof.
De rechtbank overweegt als volgt.
Omtrent verdachte zijn meerdere rapportages opgemaakt over de persoon van verdachte. De rechtbank gaat uit van de laatstelijk over haar opgemaakte rapportage: die van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie van het Pieter Baan Centrum.
In dit rapport concluderen de psycholoog E. Stam en de psychiater F.R. Kruisdijk tot verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte voor het tenlastegelegde. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare en is dan ook van oordeel dat verdachte ten tijde van het delict verminderd toerekeningsvatbaar was.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot terbeschikkingstelling met voorwaarden voor de duur van vier jaren.
De rechtbank acht de hierna te melden straf in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft geprobeerd zich zelf en haar twee kinderen van het leven te beroven. Zij heeft gehandeld vanuit een egoïstisch verlangen om uit het leven te stappen en besloten haar kinderen daarin mee te nemen. Zij heeft haar plan zorgvuldig voorbereid en de passende maatregelen getroffen. Ze heeft de kinderen medicijnen laten innemen, waarmee zij het leven en de gezondheid van de kinderen ernstig in gevaar heeft gebracht. Daarmee heeft zij het vertrouwen dat kinderen in hun moeder mogen hebben ernstig beschaamd. Ook bij de vader van de kinderen is hiermee groot leed veroorzaakt. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij niet voor een andere uitweg heeft gekozen. Gelet hierop acht de rechtbank een lange vrijheidsbenemende straf passend en geboden.
Gelet op de hierna nader te overwegen mate van toerekeningsvatbaarheid van verdachte, de omstandigheid dat verdachte enkel één keer eerder (voor diefstal) met justitie in aanraking is gekomen brengt de rechtbank tot het oordeel dat – naast de nader te noemen maatregel - een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waarvan 20 maanden en 14 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
De rechtbank acht het niet opportuun om verdachte na haar terbeschikkingstelling nog een periode van detentie te laten ondergaan, zoals door de Officier van Justitie gevorderd.
Nu bij verdachte tijdens het begaan van de feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens (blijkend uit de hierna te noemen rapportage) en gelet op het feit dat het bewezen verklaarde een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist, dient verdachte ook ter beschikking te worden gesteld. De rechtbank neemt de conlusies en adviezen van de deskundigen op dit punt over.
De rechtbank heeft daarbij gelet op het eerder genoemde, omtrent verdachte opgemaakte rapport van E. Stam, psycholoog, en F.R. Kruisdijk, psychiater, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie, locatie Pieter Baan Centrum (hierna: PBC), welk rapport is uitgebracht op 8 april 2010.
Uit het PBC-rapport komt samengevat het volgende naar voren.
De rapporteurs zijn van mening dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is voor het tenlastegelegde.
Het PBC-rapport houdt verder onder meer het volgende in:
bij verdachte is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven (NOA) met borderline, obsessief-compulsieve, afhankelijke en theatrale trekken, in combinatie met een al lang bestaande somatisatiestoornis.
De onderliggende fragiele persoonlijkheidsopbouw wordt overdekt door somatisatie (veel lichamelijke klachten hebben bij psychische druk), perfectionisme en controledrang. De beschreven pathologie was aanwezig ten tijde van de tenlastegelegde feiten.
Hoewel het tenlastegelegde niet via de actieve herinnering door verdachte is besproken, nu zij hierover verklaart dit niet meer te weten, kan een verband worden geconstateerd met de persoonlijkheidsstoornis van verdachte die op borderline organisatieniveau functioneert en in die periode aan toenemende stress werd blootgesteld. Hierdoor kwam haar krampachtig opgehouden zelfbeeld (of ‘false-self’) toenemend onder druk te staan en uiteindelijk faalden de compensatiemechanismen. De opgebouwde wereld van verdachte stortte ineen door een aantal factoren die van invloed zijn geweest op de toenemende realiteitsconfrontatie en hierdoor de begrenzing van het compensatoire gedrag.
De woedende kracht, die lang verborgen was geweest, lijkt vervolgens de drijvende kracht te zijn geweest achter het tenlastegelegde, waardoor verdachte fors en directief en ook agressief naar de kinderen kon reageren. Het tenlastegelegde wordt opgevat als een suïcide bij een tekortschietende coping.
Met betrekking tot het recidivegevaar en het advies met betrekking tot de sanctie houdt het PBC-rapport ondermeer het volgende in:
Er is een hoge kans op recidive indien verdachte niet adequaat wordt behandeld.
Het recidiverisico is beperkt tot eigen kinderen van verdachte, aangezien verdachte deze bloedverwanten als verlengstuk van haarzelf ervaart. Behandeling dient klinisch te geschieden binnen een psychiatrische setting en voldoende lang te duren aangezien er aanzienlijke belastende psychosociale stress te verwachten is de komende jaren. Te denken valt aan problemen rond de echtscheiding, omgang rond de kinderen, een andere positie als opvoeder en schuldsanering. De rapporteurs adviseren verdachte de maatregel van TBS met voorwaarden op te leggen. De behandeling dient in de setting van de FPK verder vorm gegeven te worden.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank de kans op herhaling van ernstig strafbaar gedrag aanzienlijk. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de voormelde rapportage is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen, de terbeschikkingstelling van verdachte eist. Gelet op de hierboven vermelde rapportage is de rechtbank van oordeel dat een behandeling van de problematiek van verdachte voldoende is gewaarborgd binnen de meer vrijblijvende setting van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, zodat naar het oordeel van de rechtbank naast de hierboven vermelde gevangenisstraf de maatregel van de terbeschikkingstelling met voorwaarden als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht dient te worden opgelegd.
De na te melden straf en maatregel zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 37a, 38, 38d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie (3) jaren.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot 20 maanden en 14 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Geeft een last tot ter beschikkingstelling van veroordeelde en verbindt daaraan de volgende voorwaarden:
* Betrokkene zal behandeld worden in de FPK te Assen - of in een soortgelijke instelling - en zij volgt de aanwijzingen van de behandelaars conform de op te stellen behandelovereenkomst en het nader te formuleren behandelplan op. Dit behandelplan zal op geëigende momenten bijgesteld en nader gespecificeerd worden. Delictpreventie zal hiervan onderdeel uitmaken;
* Betrokkene onderhoudt contacten met de reclassering en verschaft zicht op voortgang van haar behandeling. Zij houdt zich aan aanwijzingen, welke gaandeweg de behandeling geformuleerd zullen worden, te geven door of namens de reclassering. De reclassering zal contact onderhouden met zowel de behandelaars als met betrokkene;
* Betrokkene heeft geen rechtstreeks contact met haar kinderen anders dan in overleg en met toestemming van de gezinsvoogd. De reclassering onderhoudt contact met de gezinsvoogd;
* Betrokkene committeert zich aan het betrekken van belangrijke anderen bijvoorbeeld partner en ouders bij de behandeling.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. H. Bloebaum, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Cenik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 augustus 2010.
De rechters mrs. Wentink en Heijink en de griffier mr. Cenik zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.