ECLI:NL:RBALM:2010:BN3874

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-720487-10 en 08-710123-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben van kinderpornografie en vrijspraak voor ontuchtige handelingen met slachtoffers met geestelijke beperkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 3 augustus 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met twee slachtoffers, alsook van het in bezit hebben van kinderpornografie. De rechtbank heeft vastgesteld dat voor een veroordeling op grond van artikel 243 en 247 van het Wetboek van Strafrecht vereist is dat het slachtoffer leed aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waardoor zij niet of onvoldoende in staat was haar wil ten aanzien van de seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat het slachtoffer een laag IQ had, onvoldoende was om te concluderen dat zij niet in staat was om haar wil te bepalen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ontuchtige handelingen met het eerste slachtoffer.

Met betrekking tot het tweede slachtoffer, dat eveneens een laag IQ had, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat dit slachtoffer niet in staat was haar wil te bepalen. Ook hier werd de verdachte vrijgesproken van de ontuchtige handelingen. Echter, de rechtbank oordeelde wel dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografie. De rechtbank baseerde deze beslissing op de bevindingen van de recherche, die kinderpornografische bestanden op de computer van de verdachte had aangetroffen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank oordeelde dat de inbeslaggenomen gegevensdragers, waarop kinderpornografische bestanden aanwezig waren, onttrokken moesten worden aan het verkeer. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte van het tenlastegelegde feit werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/720487-10 en 08/710123-10
datum vonnis: 3 augustus 2010
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren [1956] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in het huis van bewaring PI Overijssel Karelskamp in Almelo.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 juli 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. T. Spoor en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 08/720487-10
Feit 1:
met [slachtoffer sub 1] ontucht heeft gepleegd, dan wel door (bedreiging) met geweld of een andere feitelijkheid deze persoon tot het plegen of dulden van ontucht heeft gedwongen, terwijl hij wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde
Parketnummer 08/710123-10
Feit 1:
het lichaam van [slachtoffer sub 2] seksueel is binnengedrongen, dan wel met deze persoon ontucht heeft gepleegd, terwijl hij wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde.
Feit 2:
kinderpornografie heeft ingevoerd, verworven, in bezit heeft gehad of zich daartoe de toegang heeft verschaft.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte onder het parketnummer 08/720487-10, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 31 oktober 2009
te Enschede en/of Oldenzaal, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer sub 1], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer sub 1] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer sub 1] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer sub 1] duwen/brengen en/of
- zoenen op de mond van die [slachtoffer sub 1] en/of
- betasten/aanraken van de borsten van die [slachtoffer sub 1];
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 31 oktober 2009
te Enschede en/of Oldenzaal, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal (telkens)
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer sub 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het duwen/brengen van zijn tong in de mond van die [slachtoffer sub 1] en/of
- het zoenen op de mond van die [slachtoffer sub 1] en/of
- het betasten/aanraken van de borsten van die [slachtoffer sub 1]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het plotseling/onverwacht kussen en/of aanraken van die [slachtoffer sub 1] en/of
- het vasthouden van haar nek/hoofd en/of
- het ontmoeten van die [slachtoffer sub 1] in een geblindeerde auto/ auto met donkere ruiten althans een auto en/of
- het gebruik maken van de vertrouwensband en/of het feitelijk overwicht die/dat hij als vaderfiguur en/of vrijwilliger (bij Aveleijn en/of een zangkoor) en/of volwassen man en/of vader van vriend(innet)je(s) van die [slachtoffer sub 1] en/of door het leeftijdsverschil tussen hem verdachte en die [slachtoffer sub 1] had op die [slachtoffer sub 1] en/of
- het gebruik maken van het feit dat die [slachtoffer sub 1] (erg) gevoelig is voor aandacht en/of niet makkelijk nee zegt en/of (lichamelijk) contact zoekt en/of
- het (buiten de wil en/of wetenschap van de ouders en/of begeleiders van die [slachtoffer sub 1] om) regelen en/of opzoeken en/of gebruikmaken van een situatie waarin die [slachtoffer sub 1] met hem, verdachte alleen was.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte onder het parketnummer 08/710123-10, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2009 tot 15 oktober 2009 te Enschede, althans in het arrondissement Almelo, met [slachtoffer sub 2], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer sub 2] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer sub 2] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te
bieden, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer sub 2], hebbende verdachte (een) vinger(s) in de anus en/of de vagina van die [slachtoffer sub 2] gebracht en/of gedaan en/of getongzoend met die [slachtoffer sub 2] en/of de borsten van die [slachtoffer sub 2] betast en/of zijn, verdachtes, geslachtsdeel door die [slachtoffer sub 2] doen vastpakken;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2009 tot 15 oktober 2009 te Enschede, althans in het arrondissement Almelo, met [slachtoffer sub 2], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer sub 2] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer sub 2] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het brengen van zijn vinger(s) in de anus en/of de vagina van die [slachtoffer sub 2] en/of tongzoenen met die [slachtoffer sub 2] en/of betasten van de borsten van die [slachtoffer sub 2] en/of het doen vastpakken van zijn, verdachtes, geslachtsdeel door die [slachtoffer sub 2];
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 april 2007 tot en met 16 februari 2010 te Enschede, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 391 foto('s) en/of video('s) en/of film(s) en/of
(vijf) (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten (391 bestand(en) op) één of meer computer(s) en/of (een) harddisk(s) heeft ingevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of een dildo en/of) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer een bestand/film/foto met de naam
- ([bestandsnaam sub1]
- [bestandsnaam sub 2])
en/of
- het (laten) betasten van de vagina en/of de borsten en/of de billen en/of de (stijve) penis van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt door een volwassen man/een persoon die eveneens kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer bestand/film/foto met de naam- [bestandsnaam sub3])
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer een bestand/film/foto met de naam
- [betandsnaam sub 4] en/of
- [bestandsnaam sub 5] en/of
- [bestandsnaam sub 6]
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank heeft kennelijke verschrijvingen in de tenlastelegging verbeterd gelezen, nu verdachte daardoor niet in enig rechtens te respecteren belang wordt geschaad.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair tenlastegelegde onder het parketnummer 08/720487-10, en voor het onder 1 primair en onder 2 tenlastgelegde onder het parketnummer 08/710123-10, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest. Als bijzondere voorwaarde heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat verdachte dient te worden behandeld bij de kliniek “De Tender”. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de gevangenhouding wordt verleend voor het onder parketnummer 08/720487-10 tenlastegelegde. Met betrekking tot de inbeslaggenomen vier gegevensdragers heeft de officier van justitie gevorderd dat ze worden onttrokken aan het verkeer. Tot slot dient volgens de officier van justitie de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer sub 2] te worden toegewezen voor het bedrag € 2.250,--, waarbij de Terwee-maatregel dient te worden opgelegd.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 Het onder parketnummer 08/720487-10 primair en subsidiair tenlastegelegde
5.1.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie baseert zich daarbij op de verklaring van getuige [naam], waarin zij beschrijft dat aan het gedrag van [slachtoffer sub 1] duidelijk haar beperkingen zijn te merken, de verklaring van [slachtoffer sub 1] zelf,
de kopieën uit het dagboek van [slachtoffer sub 1], de aangifte van [naam], die verklaart [slachtoffer sub 1] en verdachte samen in de auto te hebben getroffen en tot slot de verklaring van getuige [naam], die verklaart dat verdachte [slachtoffer sub 1] bewust opzocht.
Volgens de raadsvrouw dient verdachte te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte wist dat [slachtoffer sub 1] aan een zodanige gebrekkige geestelijke ontwikkeling leed dat zij niet in staat was haar wil te bepalen, kenbaar te maken dan wel om weerstand te bieden. Voorts kan ook het subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, nu er geen sprake is van geweld, bedreiging met geweld, een feitelijkheid of bedreiging met een feitelijkheid.
5.1.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank ten aanzien van het primair tenlastegelegde
Aan verdachte is primair tenlastegelegd dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer sub 1]. Voor een veroordeling op grond van artikel 247 Sr is, gelet op de tekst van de bepaling en de wetsgeschiedenis, vereist dat vast komt te staan dat het slachtoffer aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens leed en dat zij daardoor niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Hiervoor is vereist dat de degene tot wie de seksuele handeling is gericht, een psychische stoornis heeft die te kwalificeren valt als een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens. Voorts is een oorzakelijk verband vereist tussen die stoornis en het onvermogen van deze persoon om haar wil te bepalen, kenbaar te maken of weerstand te bieden omtrent de seksuele handeling. De hier vereiste psychische stoornis moet wel van zodanige aard en ernst zijn, dat zij de wilsbepaling, de wilsuiting en het weerstandvermogen van het slachtoffer ten aanzien van de seksuele handeling in zeer ernstige mate frustreert. Degene die, ondanks de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis wel in staat is te bepalen of hij of zij de seksuele handelingen wenst, behoeft dan ook (de rechtbank voegt toe: in strafrechtelijke zin) geen bescherming. Hiermee wordt voorkomen dat psychisch gehandicapten geheel seksueel onaantastbaar worden, zodat in het artikel een evenwichtige afweging is gemaakt tussen het vrijheidsbeginsel en het beschermingsbeginsel van deze personen.
In de door [naam] overgelegde kopieën van de rapportage van het psychologisch onderzoek van [slachtoffer sub 1] staat dat [slachtoffer sub 1] een IQ heeft van 62. Uit de rapportage valt niet af te leiden dat [slachtoffer sub 1] een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis heeft waardoor zij niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de vermeende gepleegde seksuele handelingen te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. In het dossier zijn geen bewijsmiddelen aanwezig waarmee dit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Het enkele feit dat [slachtoffer sub 1] een IQ van 62 heeft, is daarvoor onvoldoende. Nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat [slachtoffer sub 1] een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis heeft waardoor zij niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de vermeende gepleegde seksuele handelingen te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, zal de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreken en niet nader ingaan op de andere vereisten van artikel 243 Sr.
5.1.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde
In het dossier zijn naar het oordeel van de rechtbank geen bewijsmiddelen te vinden voor de bestanddelen “het door geweld of bedreiging met geweld dwingen tot”. De vraag is daarom of verdachte het slachtoffer door een feitelijkheid of door feitelijkheden heeft gedwongen tot het plegen of dulden van ontuchtige handeling(en). Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met het opnemen van de woorden “een andere feitelijkheid” in artikel 246 Sr werd beoogd om de strafbaarheid uit te breiden tot situaties die even bedreigend kunnen zijn als geweld of bedreiging met geweld. Het gaat er dan om dat de feitelijkheid zo bedreigend is dat wanneer zij niet wordt gebezigd, het slachtoffer niet zou hebben gehandeld of nagelaten, althans niet op het ogenblik waarop en in de omstandigheden waarin hij/zij thans gehandeld heeft of niet gehandeld heeft. Er moet dus een relatie zijn tot het middel en het handelen of nalaten.
Als een feitelijkheid zeer bedreigend is voor het slachtoffer zal zij geen weerstand meer kunnen bieden. De in de tenlastelegging opgesomde omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank, in het midden gelaten of deze omstandigheden wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, onvoldoende ernstig om te kunnen spreken van feitelijkheden die [slachtoffer sub 1] hebben gedwongen tot het dulden van de vermeende ontuchtige handelingen. Nu het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zal verdachte ook worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde.
5.2 Het onder parketnummer 08/710123-10 onder1 tenlastegelegde
5.2.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie baseert zich daarbij op de verklaring van [slachtoffer sub 2], de verklaring van de dochter van verdachte, die aansluit op de verklaring van [slachtoffer sub 2], de constatering van de huisarts en het msn-gesprek.
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, primair wegens het ontbreken van wettige en overtuigende bewijsmiddelen en subsidiair wegens het ontbreken van de wetenschap bij verdachte dat [slachtoffer sub 2] leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens dat zij niet voldoende in staat was haar wil te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden.
5.2.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde
Voor een veroordeling op grond van artikel 243 en 247 Sr is zoals hiervoor onder 5.1.2 reeds is overwogen, vereist dat vast komt te staan dat het slachtoffer aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed waardoor zij niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. In het dossier is een rapportage van het psychologisch onderzoek van [slachtoffer sub 2] aanwezig.
Hieruit valt echter niet af te leiden dat [slachtoffer sub 2] een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis heeft waardoor zij niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de vermeende gepleegde seksuele handelingen te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Uit de rapportage blijkt dat [slachtoffer sub 2] een IQ heeft van 50, maar dat zegt niets over de vraag of bij haar sprake is van voornoemde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens. In het dossier zijn geen wettige en overtuigende bewijsmiddelen aanwezig waarmee de voorafgaande bestanddelen bewezen kunnen worden verklaard. De andere vereisten van de artikelen 243 en 247 Sr zullen daarom niet worden besproken door de rechtbank. Verdachte zal van het primair en subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
5.3 Het onder parketnummer 08/710123-10 onder 2 tenlastegelegde
5.3.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie verwijst daarvoor naar de bevindingen van de recherche, waaruit blijkt dat op alle inbeslaggenomen media kinderpornografie is aangetroffen, men name op de computer van verdachte.
Uit het proces-verbaal digitaal onderzoek volgt dat de computer van verdachte niet gehackt is. Verdachte raadpleegt bestanden met kenbare kinderporno namen. Dat raadplegen gebeurt volgens de officier van justitie niet incidenteel door verdachte, hetgeen blijkt uit het
proces-verbaal. Verdachte slaat ook kinderpornografie op.
Volgens de verdediging dient verdachte te worden vrijgesproken van dit feit, nu er geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. Verdachte heeft namelijk verklaard dat hij de kinderpornobestanden direct na het ontdekken ervan heeft verwijderd en niet bewust deze bestanden heeft gedownload, zodat het opzet van verdachte op het beschikken en dus het bezit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De verdediging heeft voorts naar voren gebracht dat al op de tweedehands harde schijven/computer de bestanden met kinderporno stonden, aldus voordat deze in het bezit kwamen van verdachte.
5.3.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd en na het tonen van de foto’s van de computers verklaard dat de rechter computer op de foto op pagina 191 van het proces-verbaal digitaal onderzoek van hem is. Verdachte heeft verklaard dat hij wel eens kinderpornografische video’s/foto’s op zijn computer heeft gezien en dat hij deze direct gelijk heeft verwijderd. Verdachte verklaart dat hij dit materiaal bij het downloaden van muziek via het programma “Limewire” als reclame heeft binnengekregen. Op pagina 191 van het proces-verbaal digitaal onderzoek staat dat de rechter computer op de foto wordt aangeduid met het nummer 10-0204_3. In het proces-verbaal van bevindingen (multimedia) is een overzicht gegeven van de multimediafiles waarop kinderpornografische materiaal staat dat op de computer met het nummer 10-0204_3 is aangetroffen. Uit het overzicht blijkt dat een groot deel van de kinderpornografische bestanden die zijn aangetroffen, zijn aangetroffen op de computer met het nummer 10-0204_3, zijnde de computer van verdachte. Het verweer van verdachte dat hij deze bestanden als bijvangst heeft ontvangen, acht de rechtbank niet geloofwaardig, nu het gaat om een groot aantal kinderpornografische bestanden en het niet geloofwaardig is dat verdachte deze bestanden enkel kan hebben ontvangen als reclame bij het downloaden van gewoon muziek via het programma ‘Limewire’. De rechtbank acht daarbij van belang dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij bij het zoeken van muziekbestanden daaraan gerelateerde zoektermen gebruikte, welke zoektermen geen overeenkomsten vertonen met (kinder)pornogerelateerde zoektermen. Ook het verweer van verdachte dat de bestanden met kinderporno al op de tweedehands aangeschafte harde schijven/computer stonden, wordt verworpen door de rechtbank. Verdachte heeft namelijk daarvoor onvoldoende aangedragen, nu verdachte vaag is gebleven over de herkomst van deze harde schijven/computer, verdachte niet meer weet wanneer hij deze harde schijven/computer heeft gekocht en hoe vaak hij daarop kinderpornografische bestanden heeft gesignaleerd. Bovendien heeft verdachte tijdens zijn verhoor eerst verklaard dat hij de harde schijven/computer nieuw had gekocht en heeft hij eerst bij de confrontatie met de kinderpornografische bestanden, verklaard dat hij de harde schijven/computer tweedehands heeft aangeschaft. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte kinderpornografische bestanden in zijn bezit heeft gehad.
Voor zover de kinderpornografische bestanden door verdachte zijn verwijderd, oordeelt de rechtbank als volgt over de vraag of verdachte deze bestanden dan in bezit heeft gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat documenten die men “delete” of die men naar de prullenbak verplaatst, nog op de harde schijf van de computer aanwezig blijven, ook nadat men de prullenbak heeft “geleegd”. Degene die een document aldus wil weg wil maken, moet zich er dus van bewust zijn, dat dit op de genoemde manieren niet volledig zal lukken, Met andere woorden, hij moet zich ervan bewust zijn dat alles of tenminste een deel van alles wat hij wilde weg maken, op zijn harde schijf aanwezig blijft, en dat hij die documenten dus nog steeds in zijn bezit heeft. Men behoudt dus tenminste een voorwaardelijk opzet op het in bezit hebben van de verboden documenten.
Dat de bestanden ook na het legen van de prullenbak nog op de computer zijn te traceren, had naar het oordeel van de rechtbank dan ook voor verdachte duidelijk moeten zijn.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte tenminste het voorwaardelijk opzet had op (het behoud van) het bezit van kinderporno.
In het proces-verbaal van bevindingen (multimedia) zijn van een aantal van de aangetroffen multimediafiles onder de computer met het nummer 10-0204_3 beschreven. In het proces-verbaal staat beschreven dat op een multimediafile met de naam “[bestandsnaam sub 4]” een volledig naakt blank meisje van de leeftijd van 15 à 16 jaar te zien is, die poseert door haar lange haren vast te houden zodat haar borsten duidelijk zichtbaar worden en er staat verder dat ook haar vagina zichtbaar is.
Op basis van het voorafgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 10 april 2007 tot en met 16 februari 2010 te Enschede een groot aantal kinderpornografische bestanden op zijn computer had staan en dat verdachte deze bestanden in zijn bezit heeft gehad.
5.4 De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/720487-10 onder primair en subsidiair, en onder parketnummer 08/710123-10 onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het onder parketnummer 08/710123-10 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 10 april 2007 tot en met 16 februari 2010 te Enschede, meermalen een groot aantal afbeeldingen, op één of meer computers en/of (een) harddisk(s) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer) het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door de (onnatuurlijke) pose de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden, een bestand met de naam [bestandsnaam sub 4].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/710123-10 onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 240b Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 onder parketnummer 08/710123-10:
het misdrijf: een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair tenlastegelegde onder het parketnummer 08/720487-10, en voor het onder 1 primair en onder 2 tenlastgelegde onder het parketnummer 08/710123-10, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest. Als bijzondere voorwaarde heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat verdachte dient te worden behandeld bij de kliniek “De Tender”.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor alle tenlastegelegde feiten onder de beide parketnummers dient te worden vrijgesproken, zodat verdachte geen straf dient te worden opgelegd.
Het oordeel van de rechtbank
Er zijn geen oriëntatiepunten straftoemeting ontwikkeld voor het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op de inhoud van het door de
klinische psycholoog/psychotherapeut drs. J.P.M. van der Leeuw opgemaakt psychiatrisch onderzoeksrapport d.d. 27 mei 2010, waarvan de conclusie luidt dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is. Tevens wordt daarin aangegeven dat verdachte te zeer wordt geleid door egocentrische motieven en door het feit dat hij niet kritisch is ten aanzien van zijn eigen functioneren. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met justitie.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische bestanden. Het door verdachte overtreden artikel is door de wetgever in de wet opgenomen om het seksueel misbruik van kinderen te bestrijden. Het seksueel misbruik dat verricht wordt voor het maken van deze foto’s kan - zoals algemeen bekend - leiden tot ernstige lichamelijke en psychische schade bij de slachtoffers. Het in bezit hebben van kinderpornografie bevordert de productie van kinderpornografie en daarmee de seksuele exploitatie van kinderen. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de kinderpornografiemarkt en de exploitatie van (jonge) kinderen. Verdachte heeft zich van het vorenstaande kennelijk geen rekenschap gegeven en zich slechts laten leiden door zijn eigen belangen. De rechtbank rekent dat verdachte zwaar aan.
De rechtbank acht gelet op het voorafgaande een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest een passende en geboden straf.
8.2 Het beslag
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen vier gegevensdragers worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu zij van mening is dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, de inbeslaggenomen vier gegevensdragers dienen te worden teruggegeven aan verdachte. De laptop die in beslag is genomen, bevatte bovendien geen bestanden met kinderporno.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gegevensdragers, zoals vermeld op de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 3 van het dossier, waarop kinderpornografische bestanden aanwezig zijn, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu zij van zodanige aard zijn dat ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De gegeven(s)drager(s), zoals vermeld op de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 3 van het dossier, waarop geen kinderpornografische bestanden aanwezig zijn, acht de rechtbank tevens vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu het voorwerp tot het begaan van het feit is bestemd.
9. De schade van benadeelden
De benadeelde partij [slachtoffer sub 2], wonende aan de [adres] te [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in het strafproces voor het onder 1 tenlastegelegde onder het parketnummer 08/710123-10. Zij vordert veroordeling van verdachte tot betaling bij wijze van voorschot van de immateriële schade van € 2.250,--.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, nu verdachte van het tenlastegelegde feit onder 1 onder het parketnummer 08/710123-10 wordt vrijgesproken.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 36b en 36c Sr.
11. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/720487-10 onder primair en subsidiair, en onder parketnummer 08/710123-10 onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/710123-10 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/710123-10 onder 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 2 onder parketnummer 08/710123-10:
het misdrijf: een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een
seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet
heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen
gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/710123-10 onder 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat de veroordeelde verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat benadeelde partij [slachtoffer sub 2], wonende te [woonplaats] in het geheel niet-ontvankelijk is in haar vordering en bepaalt dat zij deze vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen gegevensdragers, zoals vermeld op de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 3 van het dossier (aangehecht aan dit vonnis);
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. H. Bloebaum en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Cenik, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2010.
Mr. J. Wentink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.