ECLI:NL:RBALM:2010:BM8959

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
112119 / KG ZA 10-149
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.V.A. Groener
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbrengen van minderjarige kinderen en verbod op ongeoorloofd bijhouden door de moeder

In deze zaak heeft de vader, na een echtscheiding in 2006, een kort geding aangespannen tegen de moeder met als doel de terugkeer van hun minderjarige kinderen naar zijn zorg. De vader heeft eerder al meerdere keren juridische stappen moeten ondernemen omdat de moeder zonder toestemming de kinderen bij zich hield, wat leidde tot verstoorde omgang en schoolverplichtingen. De voorzieningenrechter heeft op 22 juni 2010 uitspraak gedaan, waarbij de vordering van de vader om de moeder te veroordelen tot het terugbrengen van de kinderen is toegewezen. De rechter oordeelde dat het in het belang van de kinderen is dat zij terugkeren naar hun vader, aangezien er een eerdere beschikking is die de hoofdverblijfplaats bij de vader heeft vastgesteld. Daarnaast is de moeder verboden om de kinderen in de toekomst zonder rechtsgrond bij zich te houden, met een dwangsom van € 5.000,-- voor iedere overtreding. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de moeder in de proceskosten van de vader moet bijdragen, gezien haar herhaaldelijke overtredingen van de eerdere beschikking. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 112119 / KG ZA 10-149
datum vonnis: 22 juni 2010 (amw)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser,
verder te noemen vader,
advocaat: mr. T.J.H. Zwiers,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde,
verder te noemen moeder,
niet verschenen.
Het procesverloop
Vader heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
Voorts heeft de voorzieningenrechter kennis genomen van een brief van moeder d.d.
15 juni 2010.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 15 juni 2010. Ter zitting zijn verschenen: vader, bijgestaan door mr. Zwiers, de heer [X], namens de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo en mevrouw [Y], namens de Stichting Bureau jeugdzorg Overijssel (SBJO). Moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, te dienende dage niet in rechte verschenen, waarna tegen haar verstek is verleend. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De vaststaande feiten
Bij beschikking van deze rechtbank is op 8 februari 2006 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over:
[naam] geboren te [geb.plaats]op [geb.datum], en
[naam], geboren te [geb.plaats]op [geb.datum]
Bij beschikking van de kinderrechter van 6 november 2006 zijn de beide minderjarigen onder toezicht gesteld, met benoeming van SBJO tot gezinsvoogdij-instelling. Deze ondertoezichtstelling is bij beschikking van 21 oktober 2009 en met ingang van
6 november 2009 met een jaar verlengd.
Bij beschikking van 21 november 2007 is de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vader bepaald. Deze beschikking is bekrachtigd door het Gerechtshof te Arnhem.
Standpunten partijen
1. Vader vordert in kort geding moeder:
a. te veroordelen om [naam] uiterlijk 24 uur na betekening van dit vonnis bij vader terug
te (laten) brengen, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag dat moeder in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;
b. te verbieden om [naam] of [naam] in de toekomst, zonder rechtsgrond dan wel rechtsgeldige reden bij zich te houden, althans weg te houden bij vader, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom € 5.000,-- voor iedere overtreding door moeder van dit verbod;
c. te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2. Vader voert daartoe het volgende aan. Sinds medio juni 2009 vindt er op initiatief van moeder geen, dan wel beperkt, omgang meer plaats met de minderjarigen. Wel is het sinds de vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij vader een aantal keren voorgekomen dat moeder één van de kinderen zonder toestemming van vader en SBJO bij vader weghoudt. De kinderen worden dan thuis gehouden van school, sport en overige sociale activiteiten. Vader heeft dientengevolge al drie keer een kort geding procedure moeten starten, te weten in juli 2009, oktober 2009 en december 2009. In al deze procedures is moeder veroordeeld om [naam] of [naam] terug te brengen naar vader. Sinds de laatste procedure in december 2009 is het een tijd rustig geweest. Echter op 3 juni 2010 heeft moeder [naam] zonder toestemming van vader of SBJO bij zich gehouden. [naam] heeft sindsdien allerlei schoolse en sociale verplichtingen gemist. Moeder is niet bereikbaar en bereid om [naam] naar vader terug te laten keren, waardoor vader wederom genoodzaakt is een kort geding procedure te voeren. Een proceskostenveroordeling is volgens vader op zijn plaats, zeker gelet op de inmiddels vierde kort geding procedure.
3. Door de moeder is ter zitting geen verweer gevoerd. Wel heeft zij in een brief die voor de zitting is ingekomen aangegeven hoe haar visie op de situatie is.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het in het belang van [naam] is dat hij terugkeert naar zijn vader en [naam] Er ligt een beschikking waarin is bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij vader hebben. De vordering die ziet op het terugbrengen van [naam] komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt dan ook toegewezen.
5. De vordering moeder te verbieden om [naam] of [naam] in de toekomst, zonder rechtsgrond dan wel rechtsgeldige reden bij zich te houden, althans weg te houden bij vader zal eveneens worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende. Ter zitting heeft de Raad in het belang van de minderjarigen voorgesteld om voor hen een ruimte te creëren, waarbinnen zij toch contact met moeder kunnen hebben. Het is dan de bedoeling dat er op straffe van verbeurte van een dwangsom dertien dagen geen contact is en dat er vervolgens één dag, te weten op een zondag in de oneven weken van 10.00 uur tot 17.00 uur, boetevrij contact tussen moeder en de minderjarigen kan zijn. Teneinde misverstanden te voorkomen is daarbij afgesproken dat 20 juni 2010 een oneven zondag is en zo verder. Let wel, dit is geen omgangsregeling. Nu vader uiteindelijk hiermee in kon stemmen, zal de voorzieningenrechter één en ander vaststellen zoals hierna weergegeven.
6. De voorzieningenrechter zal de gevorderde dwangsommen eveneens opleggen, met dien verstande dat deze worden gemaximeerd als na te melden.
7. Ten aanzien van de vordering van vader om moeder in de proceskosten te veroordelen overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Het is gebruikelijk om, indien partijen voorheen in een (familie)relatie stonden (ex-partners), de proceskosten tussen partijen te compenseren, ongeacht gelijk of ongelijk. Nu echter moeder bij herhaling en in strijd met voornoemde beschikking van 21 november 2007 zonder toestemming van vader of SBJO de kinderen bij zich houdt en zij vader door haar handelen dwingt om wederom een kort geding procedure aanhangig te maken, ziet de voorzieningenrechter termen aanwezig om moeder te veroordelen in de ¬kosten van deze procedure.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt moeder om [naam] uiterlijk 24 uur na betekening van dit vonnis bij vader terug te (laten) brengen, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag dat moeder in gebreke blijft hieraan te voldoen, zulks met een maximum van
€ 5.000,--.
II. Verbiedt moeder om [naam]of [naam] in de toekomst, zonder rechtsgrond dan wel rechtsgeldige reden bij zich te houden, althans weg te houden bij vader, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom € 5.000,-- voor iedere overtreding door moeder van dit verbod, zulks met een maximum van € 25.000,--, met uitzondering van de zondag in de oneven weken van 10.00 uur tot 17.00 uur.
III. Veroordeelt moeder in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van vader begroot op € 355,93 aan verschotten en € 527,-- aan salaris van de advocaat.
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. E.V.A. Groener, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juni 2010, in tegenwoordigheid van
mr. A.M. Witkop, griffier.