ECLI:NL:RBALM:2010:BM3452

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
4 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710013-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan zware mishandeling en het wissen van camerabeelden in discotheek

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 4 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als eigenaar van discotheek 'New York' in Hengelo betrokken was bij een geweldsincident op 27 december 2009. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een poging tot zware mishandeling van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], en van het wissen van camerabeelden die het incident vastlegden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet direct had deelgenomen aan de geweldshandeling, maar dat hij als werkgever van de portiers een zorgplicht had om in te grijpen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte door niet in te grijpen, gelegenheid had gegeven tot de geweldshandeling en daarmee passief medeplichtig was aan de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1]. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte de camerabeelden had gewist, wat de rechtbank als een strafbare daad beschouwde, omdat dit het politieonderzoek had belemmerd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden en 13 dagen, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 100 uren. Tevens werd hij veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere schone strafblad en de gevolgen van zijn voorlopige hechtenis.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/710013-10
datum vonnis: 4 mei 2010
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte 5]
geboortejaar [1978] te [geboorteplaats],
wonende in [adres en woonplaats]
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 april 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R.F. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie wijziging van de tenlastelegging gevorderd. De wijziging is toegestaan.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: heeft geprobeerd, al dan niet samen met anderen, [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel medeplichtig is aan een poging zware mishandeling van [slachtoffer 1], dan wel samen met een ander of anderen geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] door op hem in te dringen, hem te schoppen en hem te slaan.
feit 2: heeft geprobeerd, al dan niet samen met anderen, [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel medeplichtig is aan een poging zware mishandeling van [slachtoffer 2], dan wel samen met een ander of anderen geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] door op hem in te dringen, hem te schoppen en hem te slaan.
feit 3: al dan niet samen met anderen, beelden van een videobewakingssysteem, waarop misdrijven waren vastgelegd, heeft gewist en daardoor die beelden aan het onderzoek van politie en justitie heeft onttrokken, dan wel geprobeerd heeft dat te doen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 27 december 2009, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met gebalde vuist) in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of meermalen, althans eenmaal (telkens) op/tegen zijn hoofd/gezicht en/of zijn benen en/althans zijn lichaam heeft/hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
[verdachte 4] en/of [verdachte 4] en/of [verdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) op of omstreeks 27 december 2009 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door die [verdachte 4] en/of die [verdachte 4] en/of die [verdachte 2] en/of die andere perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met gebalde vuist) in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of meermalen, althans eenmaal, op/tegen zijn hoofd/gezicht en/of zijn benen en/althans zijn lichaam heeft/hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen daar, als eigenaar/bedrijfsleider van discotheek "New York" die [verdachte 4] en/of [verdachte 4] en/of [verdachte 2] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), die werkzaam was/waren in/bij discotheek "New York" hiervan niet te weerhouden en/althans hen dit niet te beletten;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 27 december 2009, in de gemeente Hengelo (O), met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres], vlak voor discotheek New York, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
-indringen op en/of aanvallen van die [slachtoffer 1] en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) (met gebalde vuist) slaan/stompen in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) schoppen op/tegen het hoofd/gezicht en/of de benen en/althans het lichaam van die [slachtoffer 1].
2.
hij op of omstreeks 27 december 2009, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (telkens) (met gebalde vuist) in/tegen het gezicht en/of op/tegen zijn neus heeft/hebben geslagen/gestompt en/of meermalen, althans eenmaal (telkens) op/tegen zijn hoofd/gezicht en/of zijn benen en/of zijn rug/zij en/althans zijn lichaam heeft/hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
[verdachte 4] en/of [verdachte 4] [verdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) op of omstreeks 27 december 2009 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door die [verdachte 4] en/of die [verdachte 4] en/of die [verdachte 2] en/of die andere perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (met gebalde vuist) in/tegen het gezicht en/of op/tegen zijn neus heeft/hebben geslagen/gestompt en/of meermalen, althans eenmaal, op/tegen zijn hoofd/gezicht en/of zijn benen en/of zijn rug/zij en/althans zijn lichaam heeft/hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door toen aldaar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen daar, als eigenaar/bedrijfsleider van discotheek "New York" die [verdachte 4] en/of [verdachte 4] en/of [verdachte 2] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), die werkzaam was/waren in/bij discotheek "New York" hiervan niet te weerhouden en/althans hen dit niet te beletten;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 27 december 2009, in de gemeente Hengelo (O), met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Beekstraat, vlak voor discotheek New York, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
-indringen op en/of aanvallen van die [slachtoffer 2] en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) (met gebalde vuist) slaan/stompen in/tegen het gezicht en/of op/tegen de neus van die [slachtoffer 2] en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) schoppen op/tegen het hoofd/gezicht en/of de benen en/of de rug/zij en/althans het lichaam van die [slachtoffer 2].
3.
hij op of omstreeks 27 december 2009, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, heeft verborgen en/of vernietigd en/of weggemaakt en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) toen aldaar, nadat door/met een videobewakingssysteem een of meer opname(s) was/waren gemaakt/vastgelegd van het misdrijf poging tot zware mishandeling, althans openlijke geweldpleging, althans van enig misdrijf, een of meer filmbeelden van dat misdrijf van dat/een videobewakingssysteem en/of van de/een harde schijf gewist/verwijderd.
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 primair geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 27 december 2009, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk een of meer voorwerpen, die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, te verbergen en/of vernietigen en/of weg te maken en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van justitie of politie te onttrekken, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, toen aldaar, nadat door/met een videobewakingssysteem een of meer opname(s) was/waren gemaakt/vastgelegd van het misdrijf poging tot zware mishandeling, althans openlijke geweldpleging, althans van enig misdrijf, een of meer filmbeelden van dat misdrijf van dat/een videobewakingssysteem en/of van de/een harde schijf heeft/hebben getracht te wissen of te verwijderen.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde, voor het onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde en voor het onder feit 3 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 43 dagen met aftrek van het voorarrest, alsmede tot een werkstraf van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van
2 jaren. Daarnaast vordert zij toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
Op 27 december 2009 zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in discotheek New York te Hengelo (O). Verdachte is eigenaar van discotheek New York en was die avond in de discotheek aanwezig. Door de in de discotheek werkzame portiers worden [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] uit de discotheek gezet. In de daarop volgende confrontaties tussen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] enerzijds en enkele portiers anderzijds komen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ten val en hebben zij letsel opgelopen .
Van de confrontatie zijn camerabeelden gemaakt. Verdachte heeft deze beelden direct na het incident gewist .
5.2 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie is van oordeel dat het onder feit 1 subsidiair, onder feit 2 subsidiair en onder feit 3 primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard. Volgens haar is sprake van medeplegen van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte was bij de vechtpartij tussen de portiers en de slachtoffers aanwezig en heeft niet direct ingegrepen. Pas op het laatste moment greep verdachte in, maar toen had de vechtpartij al plaatsgevonden. Verdachte had het in zijn macht om veel eerder in te grijpen. Ook ten aanzien van de slachtoffers heeft verdachte niets gedaan om hen hulp te verlenen.
Ook voor feit 3 primair kan een bewezenverklaring volgen, omdat verdachte heeft erkend dat hij de camerabeelden heeft gewist.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Geen bewezenverklaring kan volgen voor de tenlastegelegde medeplegen van poging tot zware mishandeling, omdat van bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is gebleken. Evenmin is volgens de verdediging sprake van medeplichtigheid aan die feiten.
Ook voor de tenlastegelegde openlijke geweldpleging kan geen veroordeling volgen, nu verdachte geen significante bijdrage heeft geleverd aan de geweldshandelingen.
Ten aanzien van feit 3 stelt de verdediging dat vrijspraak, dan wel ontslag van alle rechtsvervolging, dient te volgen. Er is geen sprake van een voltooid delict, omdat de camerabeelden feitelijk niet zijn gewist. Voorts had verdachte niet het oogmerk om inbeslagneming te voorkomen. Hij wilde enkel voorkomen dat de beelden aan de buitenwereld openbaar zouden worden gemaakt en daardoor imagoschade zou oplopen.
Voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring van het oogmerk zou komen, stelt de verdediging dat verdachte een beroep op art. 189 lid 3 Sr toekomt, omdat het voorkomen van beslagleggen op bewijs waar het betreft een vervolging tegen, kort gezegd, familieleden, niet valt onder de strafbaarstelling van het eerste lid en uit de wetsgeschiedenis blijkt dat deze bepaling ook voor de verdachte zelf geldt.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
5.3.1. Feit 1 en feit 2
De rechtbank heeft aan de hand van de ter terechtzitting bekeken en besproken camerabeelden het volgende geconstateerd:
Aangever [slachtoffer 2] wordt met kracht door medeverdachte [verdachte 4] naar buiten gewerkt.
[slachtoffer 2] belandt via een voor discotheek New York staand dranghek op de grond.
Hij krabbelt op en verlaat de plaats. Even later komt hij terug en raakt hij voor de discotheek ogenschijnlijk rustig in gesprek met medeverdachte [verdachte 3].
Enige seconden later wordt aangever [slachtoffer 1] door medeverdachte [verdachte 4] de discotheek uitgezet en komt [slachtoffer 1] vlak naast [verdachte 3] en [slachtoffer 2] tegen het dranghek aan. Te zien is dat het hoofd van [slachtoffer 1] door [verdachte 4] in de richting van de bovenkant van het dranghek wordt geduwd. Vervolgens rent medeverdachte [verdachte 2] naar buiten in de richting van [slachtoffer 2], [verdachte 3], [slachtoffer 1] en [verdachte 4]. [verdachte 2] richt zich op [slachtoffer 2] en neemt hem van achter in een nekklem vast, waarna [verdachte 2] [slachtoffer 2] met kracht van zich afduwt. [slachtoffer 2] komt ten val. Ook [slachtoffer 1] komt op dat moment voorover ten val.
[verdachte 2] loopt in de richting van de zich op de grond bevindende [slachtoffer 1] en schopt met kracht over het lichaam van [slachtoffer 1] in de richting van zijn hoofd. [verdachte 4], die kort daarvoor naar buiten is gekomen, en [verdachte 2] kijken vervolgens in de richting van [slachtoffer 2], die opgestaan is. [slachtoffer 2] loopt in de richting van de [verdachte 4] en [verdachte 2] die, naar schatting, een meter van elkaar afstaan en lijkt erdoor te willen lopen.
[verdachte 4] en [verdachte 2] halen op het moment dat [slachtoffer 2] hun richting op loopt gelijktijdig en met kracht uit met hun linker- respectievelijk rechterarm in de richting van het hoofd van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] wordt tegen zijn hoofd geraakt en valt achterwaarts op de grond. Terwijl [slachtoffer 2] op de grond ligt, maakt [verdachte 4] een stampende beweging met zijn voet in de zij van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] reageert daarop, door met zijn arm in de richting van de plek waar hij geraakt wordt te bewegen. Even later, als [slachtoffer 1] weer op de grond ligt, gaan [verdachte 4] en [verdachte 2] opnieuw in de richting van [slachtoffer 1]. [verdachte 4] staat er ook bij en duwt [verdachte 2] aan de kant. [verdachte 2] loopt een rondje op straat en vervolgt zijn weg richting de ingang van de discotheek. [verdachte 4] loopt achter hem aan, weg van de plek waar [slachtoffer 1] op de grond ligt.
Terwijl dit alles plaatsvindt staan verdachte en medeverdachte [verdachte 6] ook buiten en zij slaan de vechtpartij gade. Wanneer [verdachte 4] [verdachte 2] aan de kant duwt, grijpt ook verdachte in en komt er een einde aan het geweld.
Gelet op de eigen waarneming van de rechtbank, zoals hiervoor is weergegeven, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste is gelegd, nu uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte volledig en nauw heeft samengewerkt met zijn medeverdachten.
Wat betreft het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde, zijnde de medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging zware mishandeling van [slachtoffer 1], overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment ziet dat [verdachte 2] en [verdachte 4] naar buiten stormen. Hij heeft geen idee waarom. Verdachte loopt dan ook naar buiten en ziet dat het hele gebeuren in een vechtpartij ontaardt . Uit de camerabeelden blijkt dat verdachte erbij blijft staan, maar niet ingrijpt. Ook is niet aannemelijk geworden dat verdachte op andere wijze heeft geprobeerd de mannen uit elkaar te krijgen en de vechtpartij te stoppen. Pas op het moment dat de vechtpartij zo goed als ten einde is, [verdachte 4] heeft [verdachte 2] dan al bij [slachtoffer 1] weggehaald, komt verdachte tussenbeide.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte verweten kan worden dat hij heeft nagelaten te handelen waar hij dit wel had behoren te doen. Verdachte is immers eigenaar van discotheek
New York en werkgever van [verdachte 4] en [verdachte 2]. Reeds in die zin rustte op hem een rechtsplicht in te grijpen. Verdachte had in die hoedanigheid immers zeggenschap over zijn werknemers en is hij als werkgever mede verantwoordelijk voor hun gedrag. Door niet eerder in te grijpen heeft verdachte gelegenheid gegeven tot de poging zware mishandeling van [slachtoffer 1] en derhalve is hij (passief) medeplichtig aan dat misdrijf.
De rechtbank is van oordeel dat geen veroordeling kan volgen voor hetgeen verdachte onder feit 2 subsidiair is tenlastegelegd, nu niet is komen vast te staan dat het gronddelict, een poging zware mishandeling, is gepleegd. Van medeplichtigheid kan dan ook geen sprake zijn.
Ten aanzien van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging van [slachtoffer 2] is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte geweldshandelingen heeft verricht dan wel een significante bijdrage aan dat geweld heeft geleverd. Evenmin volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte de groepshandelingen heeft versterkt. Verdachte zal ook voor dit feit worden vrijgesproken.
5.3.2 Feit 3
Verdachte heeft aangevoerd dat hij weliswaar heeft gepoogd de beelden te wissen, maar dat de politie de beelden heeft aangetroffen op zijn computer, zodat de beelden feitelijk niet zijn gewist. Er is hierdoor geen sprake van een voltooid delict, aldus verdachte.
De officier van justitie is van mening dat de beelden zijn onttrokken aan de directe waarneming van de politie, waarmee het feit is voltooid.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het wissen van de beelden, deze beelden heeft onttrokken aan de directe waarneming van de politie. Verdachte heeft de beelden enige tijd verborgen weten te houden en daarmee het onderzoek van de politie (tijdelijk) gedwarsboomd. Doel van artikel 189 lid 1 aanhef en sub 3 Sr is ondermeer het voorkomen van belemmeringen van politieonderzoek, zodat sprake is van een voltooid feit.
Dat de politie tijdens haar onderzoek de beelden alsnog heeft achterhaald doet hieraan niet af. Er worden door de politie immers vaker verborgen goederen gevonden.
Verdachte heeft voorts aangevoerd dat het oogmerk om te voorkomen dat de beelden in beslag zouden worden genomen bij hem ontbrak. Hij had slechts het oogmerk om te voorkomen dat de beelden aan de buitenwereld bekend zouden worden. Dit oogmerk komt voort uit eerdere ervaringen met door YouTube en TV Oost getoonde door de politie inbeslaggenomen beelden. De officier van justitie is van mening dat het oogmerk wel aanwezig is. De rechtbank overweegt dat verdachte bij het op deze wijze verborgen houden van beelden voor de buitenwereld, deze beelden noodzakelijkerwijs ook verborgen houdt voor de politie. Het verborgen houden van de beelden voor de politie is daarmee een gevolg dat verdachte heeft aanvaard. De rechtbank is van oordeel dat het wissen van de beelden een noodzakelijk en dus door verdachte gewild gevolg meebrengt, namelijk het verborgen houden van deze beelden voor de politie (HR 21 april 1998, NJ 1998,610).
Het primair tenlastegelegde feit is derhalve bewezen.
5.4 De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 primair en onder feit 2 primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en onder feit 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
[verdachte 4] en [verdachte 2] en een andere persoon op 27 december 2009 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging ter uitvoering van het door die [verdachte 4] en die [verdachte 2] en die andere persoon voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen (met gebalde vuist) in/tegen het gezicht hebben geslagen/gestompt en meermalen tegen zijn benen en zijn lichaam hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door toen daar, als eigenaar van discotheek "New York" die [verdachte 4] en [verdachte 2], die werkzaam waren bij discotheek "New York", en een andere persoon hiervan niet te weerhouden;
en
3.
hij op 27 december 2009, in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk een of meer voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, heeft verborgen en aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft verdachte toen aldaar, nadat met een videobewakingssysteem een of meer opname(s) waren gemaakt van het misdrijf poging tot zware mishandeling, althans openlijke geweldpleging, een of meer filmbeelden van dat misdrijf van dat videobewakingssysteem gewist.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 subsidiair en feit 3 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 47, 48, 49, 189 en 302 Sr.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op
- ten aanzien van feit 1 subsidiair het misdrijf:
medeplichtigheid aan medeplegen van een poging zware mishandeling,
- ten aanzien van feit 3 primair het misdrijf:
opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, verbergen en aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrekken.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van feit 1 subsidiair zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het onder feit 1 subsidiair bewezenverklaarde feit.
Met betrekking tot de strafbaarheid van verdachte ten aanzien van feit 3 primair oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 189 Sr volgt dat de wetgever heeft beoogd de strafbaarheid van de in het eerste lid vermelde handelingen uit te sluiten onder meer indien deze worden verricht om zichzelf aan een gevaar van vervolging te onttrekken (HR 17 oktober 1995, NJ 1996, 337, rechtsoverweging 7.6). Dit komt overeen met het
nemo tenetur beginsel. Verdachte heeft verklaard dat hij slechts het oogmerk had om te voorkomen dat de beelden aan de buitenwereld, met name YouTube, bekend zouden worden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de beelden nadrukkelijk niet heeft gewist om zijn vervolging te voorkomen, hetgeen wordt onderstreept doordat verdachte de politie in een later stadium eigener beweging heeft gewezen op het door hem wissen van de beelden. Artikel 189 lid 3 Sr noch het nemo tenetur beginsel rechtvaardigen verdachtes oogmerk om de beelden aan de buitenwereld te onthouden. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een strafbare dader.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De rechtbank merkt over de omstandigheden waaronder de bewezenverklaarde feiten hebben plaatsgevonden het volgende op. Hoewel verdachte geen eigen aandeel in de poging zware mishandeling van slachtoffer [slachtoffer 1] heeft gehad, heeft hij tijdens de geweldpleging niet ingegrepen, terwijl dat vanwege zijn hoedanigheid als werkgever van de portiers wel mocht worden verwacht. Door niet in te grijpen is het uitgaanspubliek ongewild getuige geweest van de geweldpleging die hierdoor heeft plaatsgehad. Uitgaan dient een plezierige bezigheid te zijn, waarbij het uitgaanspubliek zich veilig moet kunnen voelen.
Verdachte heeft hierdoor ook bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid en angst bij het uitgaanspubliek, terwijl hij, als eigenaar van een uitgaansgelegenheid juist een groot belang heeft bij veiligheid. De intensiteit van de misdragingen tegen [slachtoffer 1], die weerloos en bloedend op de grond lag, riep bij bezoekers en voorbijgangers heftige reacties op: “wat daar gebeurde was echt niet normaal”.
[slachtoffer 1] hield aan de geweldadigheden onder meer kneuzingen aan armen en benen op waarvan hij zes weken last heeft gehad. Twee voortanden zaten los. Er bestaat een kans dat de wortels van deze tanden de komende jaren afsterven. Ook heeft hij psychische gevolgen overgehouden aan het gebeurde. Hij heeft er veel moeite voor gedaan om een mooi gebit te krijgen en is bang dat daar nog iets mee mis gaat.
Anderzijds heeft de rechtbank zich rekenschap gegeven van het feit dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen en reeds een aantal dagen in voorlopige hechtenis heeft gezeten.
Ter zitting is gebleken dat het verblijf in het huis van bewaring verdachte grote impact op het leven van verdachte heeft. Voorts houdt de rechtbank rekening met de negatieve zakelijke gevolgen die deze veroordeling mogelijk voor verdachte met zich brengt. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een werkstraf van na te melden aantal uren, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend.
9. De schade van benadeelden
9.1 De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Hij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 607,50 als voorschot op de door hem geleden schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De schade bestaat uit de volgende posten:
- reparatiekosten ring ad € 50,00;
- een gouden oorbel ad € 27,50;
- smartengeld ad € 530,00.
[slachtoffer 2] heeft zich eveneens voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Hij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 510,00 als voorschot op de door hem geleden schade. De schade bestaat uit de volgende posten:
- vest ad € 60,00;
- smartengeld ad € 450,00.
De benadeelde partijen hebben gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partijen volledig toewijsbaar zijn. Ook vordert zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van art. 36f Sr.
9.3 Het standpunt van de verdediging
Namens verdachte is aangevoerd dat bij een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten de vorderingen voor zover deze zien op vergoeding van materiële schade toewijsbaar zijn. Voor zover de vorderingen zien op vergoeding van immateriële schade, dienen deze te worden afgewezen, gelet op de handelingen van de slachtoffers gedurende de vechtpartij.
9.4 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] is de rechtbank van oordeel dat deze in haar vordering ontvankelijk en dat de vordering deels gegrond is. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terecht¬zitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De rechtbank zal de gevorderde immateriële schadevergoeding matigen tot een bedrag van
€ 400,00, gelet op de aard en de ernst van het toegebrachte letsel.
De immateriële schade is gevorderd als voorschot. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen. De rechtbank zal de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij dient dat deel van de vordering aan te brengen bij de burgerlijke rechter. De overige opgevoerde schadeposten acht de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt.
Gelet hierop zal de vordering tot een bedrag van € 477,50 worden toegewezen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis. De rechtbank begroot die kosten op nihil.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] is de rechtbank van oordeel dat deze in zijn vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de verdachte van het tenlastegelegde feit waarop de vordering ziet, wordt vrijgesproken.
9.5 De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit is toegebracht.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.
Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57 Sr.
11. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en onder feit 2 primair, subsidiair, meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en onder feit 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 subsidiair en onder feit 3 primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair: medeplichtigheid aan medeplegen van een poging zware mishandeling;
feit 3 primair: opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, verbergen en aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrekken;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 subsidiair en feit 3 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 maanden en 13 dagen, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 100 uren;
-beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
Schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats] aan de [adres], van een bedrag van € 477,50 (vier honderd zevenenzeventig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
27 december 2009, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk is in zijn vordering en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 477,50 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 9 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te Rijssen niet-ontvankelijk in zijn vordering;
Opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. P.L. Alers en
mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2010.
Mr. Bordenga is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.